Hebben stenen rechten? Deze enigszins onthutsende vraag werd op het iibertarische…
Hebben stenen rechten? Deze enigszins onthutsende vraag werd op het iibertarische studieweekeinde ‘Natuur en Milieu’ in het Friese FRANEKER door advocaat Tony Groven gesteld tijdens zijn voordracht gewijd aan de oplossingen voor milieuproblemen.
Het studieweekeinde, dat bijgewoond werd door Amerikanen, Nederlanders, Vlamingen en een Noor, werd ingeleid door een propagandist van de Waddenvereniging. Deze laatste schetste op een heel didactische wijze de plaats van de verschillende planten en dieren in het ecologisch evenwicht van de Wadden en somde de bedreigingen voor dit evenwicht op. Het thema was sterk actualiteitsgebonden, daar de Waddenstreek bijzonder getroffen werd door het zeehondenvirus, dat enkele maanden daarvoor 90 procent van de zeehondenbevolking uitroeide.
Op de voorstelling van het Waddenprobleem werd nogal emotioneel gereageerd. Sommige aanwezigen stelden, dat men hier iets aan moest doen. In vorige eeuwen hadden ze wellicht gezegd dat God er iets aan moest doen en hiervoor gebeden of processies georganiseerd. Thans slaat ‘men’ doorgaans op de overheid en wordt er actie gevoerd en betoogd. In feite dezelfde goeie alibi’s om er niets aan te doen.
Vandaar de grote interesse van de aanwezigen voor het heldere pleidooi van Tony GROVEN voor een rationele oplossing van het probleem. Voor hem is het milieu alles wat betrekking heeft op de kwaliteit van onze levensomstandigheden. Het milieu is een probleem geworden in de mate dat dankzij de bevolkingstoename, de industriële ontwikkeling en het ermee gepaard gaande massatoerisme, mensen doorgaans meer vrije tijd hebben en zo geconfronteerd worden met de schaarsheid van groen en natuurlijk gekweekt voedsel. Vandaar het allocatieprobleem waarvan politici en ambtenaren gretig gebruik gemaakt hebben om hun machtspositie te rechtvaardigen en zelfs uit te breiden. Ze hebben nieuwe wetten kunnen invoeren, milieubureaucraten kunnen benoemen of bevorderen, en zo op nog meer van onze vrijheid beslag kunnen leggen. De oplossing ligt dus zeker niet bij de overheid. Waar dan wel? Zoals Frank VAN DUN het reeds overvloedig beschreef, kunnen schaarsteproblemen alleen rechtvaardig opgelost worden door een beroep te doen op het fundamenteel rechtsbeginsel: iedereen het zijne.
Het volstaat evenwel niet de oplossing te geven. Men moet ook gelijk krijgen. Doch hoe anderen ervan overtuigen die oplossing te verkiezen, hoe onze oplossing verkopen en duidelijk maken dat het niet zomaar de zoveelste extravagante theorie is? Waarin verschilt onze oplossing van die van de Angelsaksische auteurs, die beweren dat indien de mensen rechten hebben, waarom niet de dieren, waarom niet de planten en waarom niet de stenen….
Het past daarom in de eerste plaats de alternatieven die zich anno 1989 concreet stellen te belichten: moeten de milieuproblemen opgelost worden langs de bureaucratische weg of via de vrije markt? Aanduidingen voor een mogelijk antwoord vinden we in het verleden. Zijn de laatste groene plekken die we in en rond de steden vinden niet vaak voor het publiek opengestelde voormalige kasteeldomeinen? Liep het overheidsbeleid in Nederland op het vlak van de selectie van melkkoeien niet uit op een degeneratie van het ras door inteelt, waaruit slechts een uitweg gevonden kon worden dankzij het feit dat dissidente boeren de richtlijnen van de overheid naast zich neergelegd hadden? Hadden de subsidies voor het doden van roofvogels zoals valken niet tot gevolg dat het micro-evenwicht verstoord werd en dat de overheid nadien het kweken van dezelfde roofvogels moest subsidiëren? De overheid vragen ‘er iets aan te doen’ is zeker de goede weg niet. Blijft de andere, besloot meester Groven.
Louis ‘leef libertarisch’ VAN STEKELENBURG benaderde het probleem minder systematisch, doch heel boeiend. Hij beklemtoonde vooral dat het probleem er reeds was voordat bepaalde politici en bureaucraten er geld begonnen uit te slaan. Libertariërs wordt vaak de vraag voor de voeten geworpen: ‘what with the poor?’ In feite luidt deze: ‘wat zouden de politici en bureaucraten zijn zonder de armen?’ Hoe zouden ze langer kunnen verbergen dat ze het allemaal voor zichzelf doen, als er geen armen zouden zijn om zich ervoor op te offeren. De spreker stelde ze gerust, bij gebrek aan armen zullen ze zich nog voor het milieu kunnen ‘opofferen’ om ons verder uit te buiten.
Voorzitter Rob VAN GLABBEEK van het Libertarisch Studiecentrum gaf in zijn bijzonder logische optreden een aantal variaties op de principes die aangewend kunnen worden om milieuproblemen op te lossen en hun mogelijke toepassingen.
Er was een bijzondere verwachting van de slottoespraak van Nico Apeldoorn. Hij is namelijk één van de beste kenners van de libertarische literatuur over milieu, gaande van Dolan’s ‘TANSTAAFL’ tot Boudewijn BOUCKAERT’s interventie op de eerste libertarische conventie. Zijn belangrijkste kritiek op de libertarische literatuur is, dat er te weinig onderscheid gemaakt werd tussen ‘agressie’ en ‘indirecte agressie’- riskante handelingen zoals bijvoorbeeld het gebruik van freongassen, die wellicht de ozonlaag aantasten maar daarom niet meteen huidkanker veroorzaken.
Het late avonduur verhinderde hem evenwel dit belangrijke probleem verder uit te diepen. Hij verkoos nieuwe denkwegen te begaan en probeerde vanuit NOZICK’s ‘Philosophical Explanations’ principes te ontwikkelen om het milieudebat te beschrijven. De aanwezigen haakten hier gretig op in. Vraag is, of de spreker aan de hand van die opmerkingen zijn theorie binnenkort zal kunnen bijschaven om ze in de Vrijbrief te publiceren of dat hij meent alles van begin af aan opnieuw te moeten onderzoeken. Het antwoord vindt U elders in dit nummer van de Vrijbrief.
Ciska de WILDE en Stefan van GLABBEEK – die instonden voor het goede verloop van het weekeinde- letten erop dat iedereen aan zijn trekken kon komen en een inbreng kon hebben in de besprekingen. Voorts liet de dagindeling ook toe het milieu te verkennen. Op zaterdagnamiddag was een pauze voorzien, die de deelnemers toeliet de typische winkelwandelstraten van Franeker te bewandelen.
Een deelnemer vond er in een boekenantiquariaat zelfs een Nederlandse vertaling van de (zeer libertarische) zestiende-eeuwse Etienne de la Boéties ‘Verhandeling over de vrijwillige slavernij’. Op zondag werd dan het Waddeneiland TERSCHELLING met de fiets doorkruist onder een welbekomende hete herfstzon, wat de mogelijkheid bood aan de deelnemers, die de boot niet gemist hadden, in volle natuur het thema van het weekeinde verder onder elkaar te bepraten.