Begin 1990 hielp de Brusselse liberaal André MONTEYNE bij de oprichting van een liberale…
Begin 1990 hielp de Brusselse liberaal André MONTEYNE bij de oprichting van een liberale partij in Bulgarije, het liberale Blok POB, een blok van politieke oppositie. Na zijn terugkeer uit dat land, in mei 1990, voorspelde MONTEYNE dat de communisten er de gang van zaken zouden blijven manipuleren en dat ze een zekere vorm van democratie toe zouden laten maar er wel voor zouden zorgen dat ze de touwtjes in handen hielden. Hij noemde Bulgarije daarom een test-case voor Rus- land.
De moeite waar dus om eens na te gaan hoever de zaken een jaar later staan. Hiervoor interviewde de VRIJBRIEF Guergine DVORETZKA. Mevrouw DVORETZKA werkt sedert zestien jaar als journaliste bij de staatsradio-omroep, waar ze instaat voor jongerenprogramma’s en culturele uitzendingen.
VB: Mevrouw Dvoretsza u spreekt vloeiend verschillende westerse talen. Ik vermoed dat u vaak, zoals vandaag, in het buitenland vertoefde?
GD: Nee, niet tot voor twee jaar. Het was zeer moeilijk voor een Bulgaar, die niet tot de nomenklatura behoorde, naar het Westen te reizen. Als ik beroepshalve reisde moest ik van een indrukwekkend aantal mensen hiervoor toestemming krijgen (directeur, hoofdredacteurs enz.). Maar zelfs wie aan een toeristische groepsreis naar het Westen wilde deelnemen werd geconfronteerd met een bureaucratische lijdensweg. Hiervoor moest ik bijvoorbeeld eerst de handtekeningen verzamelen van de secretaris van de communistische partijafdeling van de radio-omroep, van mijn directeur en van de vakbond. Indien één van die drie weigerden, kon ik het vergeten. En zelfs als iedereen tekende was men nog niet zeker te mogen vertrekken. De geheime diensten onderzochten de lijsten van de deelnemers. Vaak weigerden ze hun toestemming aan bepaalde deelnemers te geven, zonder hiervoor enige uitleg te geven. Vandaag is dat uiteraard allemaal afgeschaft. Maar de meeste Bulgaren reizen niet meer dan vroeger omdat reizen gewoon te duur uitvalt. De prijzen zijn wel vertienvoudigd. Daarenboven zijn visums zo duur. Zo kost het visum voor België 900 leva, dus 56,25 US-dollars. Voor de doorsnee Bulgaar komt dit overeen met zijn maandsalaris!
VB: Kon men in Bulgarije bij de staatsradio benoemd worden zonder een partijkaart te bezitten?
GB: Ja, op mijn niveau althans. Daarentegen konden slechts partijleden hoofdredacteur worden of andere kaderfuncties uitoefenen. Men moest permanent op zijn woorden letten. Een collega sprak bijvoorbeeld eens over “Russische arbeiders”. Hij werd door de hoofdredacteur ontboden omdat hij “Sovjet-arbeiders” had moeten zeggen. Het was een heel zware fout. Hij had er zijn baan mee kunnen kwijtspelen. Maar ik denk dat ook in het kapitalistisch systeem gelijkaardige toestanden bestaan. Journalisten die bijvoorbeeld voor een blad schrijven die tot een bepaalde politieke strekking behoort, moeten evenzeer trouw aan de partijlijn blijven of de krant verlaten. Of vergis ik mij?
VB: Luisterde u soms naar Radio Free Europe?
GD: Ik denk niet dat veel Bulgaren er naar luisterden. Ik deed het niet. Ik dacht eerst dat het allemaal leugens waren. Pas twee jaren geleden begonnen de Bulgaren hun radiotoestellen op RFE af te stellen omdat die radio toen Bulgaarse dissidenten het woord gaf, die vanuit Bulgarije hun commentaar per telefoon aan RFE doorspeelden. De mensen luisterden omdat het bekende Bulgaarse schrijvers waren. Nu luisteren we uiteraard niet meer. Critici krijgen thans het woord op de Bulgaarse staatsradio. Er zijn geen beperkingen meer op de vrije meningsuiting.
VB: Maar hoe reageren de Bulgaren tegenover die vrijheid en de onzekerheden die ermede gepaard gaan?
GD: De laatste maanden is er wel veel veranderd. Er is veel meer concurrentie. Vroeger had elke Bulgaar te eten, maar was hij permanent bang voor verklikkers. Nu zijn we niet meer bang, maar hebben we niets meer te eten. Dit is wellicht een onbedoeld grappige uiting van mishagen, er is immers koopwaar in de winkels, maar we hebben geen geld genoeg om ze te kopen. De prij- zen stegen veel sneller dan de lonen. Deze winter hebben verscheidene bejaarden zelfmoord gepleegd. Ze hadden het te koud en konden bijna geen voedsel meer betalen.
Er zijn ook veel werklozen. Er is geen echte werklozensteun. Niemand weet wat ermee moet gebeuren. Wel is het zo dat men zijn woning niet kan verliezen. Er zijn immers geen huisbazen die mensen buiten de deur kunnen zetten. De Bulgaren beginnen zich nu ook te verenigen. De meeste verenigingen hebben weliswaar handelsdoelstellingen. Dat vraagt minder vaardigheden dan andere bedrijvigheden zoals het bouwen van woningen of het aanleggen van wegen. Maar de oprichting van vennootschappen met dergelijke doelstellingen zal uiteraard niet uitblijven.
Wat verder opvalt is de ontluikende afgunst van vele Bulgaren tegenover hun buren die het beter beginnen te krijgen. Hét is evenwel nog te vroeg om conclusies te trekken. Ik wil niet veralgemenen.
VB: Zijn er dan Bulgaren die heimwee hebben naar het communisme?
GD: Luiaards hielden uiteraard van het communisme. Niemand had er in feite zin in om veel te werken. Als men veel of weinig werkte, verdiende men evenveel geld. Het communisme beschermde de luiaards. Het was, denk ik, een verkeerde opvatting van gelijkheid. Voor het communisme was werklust één van de hoofdeigenschappen van alle Bulgaren. Na 45 jaar communisme is dit zeker niet meer het geval. Men was voor alles op de staat aangewezen. Alles kwam van de staat: woning, werk enz. Niemand werkte om een huis te kopen. Men wachtte om een appartement te “krijgen”. Men wachte vaak meer dan tien jaar. Vele mensen waren nog aan het wachten toen het communisme wankelde. Nu voelen ze zich verlaten en bedrogen omdat de staat hier niet meer voor instaat.
VB: Wat betekent kapitalisme voor de doorsnee Bulgaar?
GD: Vroeger was dat een synoniem van verderf. Vandaag is het net het tegenovergestelde. Nu betekent het al het beste. Alles is veranderd sedert 10 november 1989.
In Bulgarije was er evenwel geen socialisme. Ons ideaal was een rechtvaardige samenleving. Het communistisch regime was een kastenstaat, met de nomenklatura die alles mocht en de rest van de bevolking die moest werken en zwijgen. In Bulgarije hoort men steeds meer mensen met bewondering spreken over Zweden waar er een rechtvaardig socialisme zou bestaan.
Persoonlijk sta ik evenwel nogal huiverig tegenover de toenemende Amerikaanse invloed op de jongeren. Toen de Bulgaarse studenten staakten, betoogden ze voor het parlement niet met een Bulgaarse vlag, maar met een Amerikaanse vlag en ze riepen “S.O.S.-U.S.A.”. Ze bootsten een Amerikaans accent na als ze Engels praatten enz. VB: Speelt de KP nog een belangrijke rol? GD: De communistische partij bestaat niet meer. Ze is van naam veranderd en heet nu Bulgaarse socialistische partij. Voorts is ze nu een partij zoals de andere. Veel van de vroegere partijfunctionarissen zijn nu werkloos. Daarenboven werden een aantal staatsambtenaren, die tot de nomenklatura behoorden, op non-actief gesteld of vervroegd gepensioneerd. De meeste bleven weliswaar in dienst. De partij is immers nog steeds de belangrijkste partij van de regering waarin ook de demokraten, republikeinen en nog enkele partijen vertegenwoordigd zijn.
Naast de socialistische partij is er in feite ook nog een communistische partij. Zelfs twee. Het betreft orthodoxe dissidenten van de oude partij, die nu onder elkaar bekvechten om de naam te mogen overnemen.
Er zijn heel wat partijen in Bulgarije. Velen voelen zich geroepen om partijvoorzitter te worden. Het wordt steeds meer duidelijk dat mensen die geen kans maken in het beroepsleven zich met politiek bezighouden om toch iets in het leven te bereiken. Ik ben zelf niet politiek geëngageerd en vindt het zonderling. Het lijkt me alsof het precies de minst begaafde mensen zijn die in de politiek gaan en de massa’s willen leiden!
VB: In de westerse media hoort men vaak dat na het communisme Oost-Europa nu te kampen zou hebben met racisme en antisemitisme. Merkt men daar iets van in Bulgarije?
GD: Integendeel. Bij ons is er bijvoorbeeld een partij, die zichzelf “beweging voor Recht en Vrijheid” noemt maar die in feite de Turkse minderheid vertegenwoordigt. Ze telt 16 parlementsleden (op 400). Een partij die slechts één bevolkingsgroep vertegenwoordigt lijkt me wel gevaarlijk. Je mag niet vergeten dat Bulgarije jaren gebukt liep onder het juk van de Turkse bezetter.
Er zijn voorts moeilijkheden met zigeuners. De Bulgaren zijn niet racistisch, maar ze zijn nog altijd de privileges niet vergeten, waarvan de zigeuners genoten onder het communistisch regime. Hun kinderen konden bijvoorbeeld naar alle scholen zonder, zoals de Bulgaarse kinderen, toegangsexamens te moeten doen. Voorts zijn ze heel luidruchtig. De wrevel van Bulgaren, die in appartementsgebouwen zonder geluidsisolatie hele nachten gedwongen de zigeunerfeesten van hun buren moesten meemaken, is nog lang niet uitgedoofd. Er zetelen twee zigeunervertegenwoordigers in het parlement.
VB: Welk is de rol van de kerk?
GD: In tegenstelling met Polen, waar de katholieke kerk een voorname rol speelde en meer dan ooit zijn stempel drukt op de politiek, heeft de orthodoxe kerk in Bulgarije weinig invloed. Bulgaren zijn niet zo aan hun kerk gehecht. Er zijn wel priesters die nu aan politiek doen. Ik vind het eigenaardig. Geestelijken zouden zich volgens mij niet mogen inlaten met wereldlijke zaken. Ik hoorde vaak zeggen dat de Bulgaren geen gelovig volk zijn. Wellicht werd die vaststelling verspreid door de communistische propaganda. Onder het communisme werd de kerk door de communistische partij geleid. Men zei dat de partij de bischoppen benoemde. De Bulgaren aarzelden daarom naar de kerk te gaan. Ze waren bang. Officieel mochten we gelijk welke godsdienst belijden, maar wie naar de kerk ging kon gesanctioneerd worden. Indien een lid van de communistische partij naar de kerk was gegaan, werd hij zeker op het matje geroepen door zijn partijsecretaris. De orthodoxe godsdienst kan ook niet met de katholieke godsdienst vergeleken worden.
VB: En wat met de geheime diensten?
GD: Dat is een heet hangijzer. Vroeger voelde je je alleen veilig onder vier ogen. Er waren overal verklikkers. Men zei dat iedereen zijn dossier had bij de veiligheidsdiensten. Nu vraagt het volk een lijst van de verklikkers. Maar die is nog steeds niet publiek gemaakt. Onder de huidige parlementsleden zijn er vermoedelijk vele verklikkers, Vandaar hun geringe enthousiasme om aan de eisen van het volk tegemoet te komen. Ik denk evenwel dat het heel belangrijk is te weten wie bij de radio elke week bij de geheime diensten verslag kwam uitbrengen over wat zijn collega’s gezegd en gedaan hadden. Ik vraag geen andere sancties; alleen namen en de vergoeding die ze ervoor gekregen hebben. Misschien deden ze het enkel voor hun carrière. Over de buitenlandse spionagediensten werd nog minder bekend gemaakt. Wat de aanslag op de paus betreft, denk ik persoonlijk niet dat de Bulgaarse geheime diensten daar iets mee te maken hebben. Ik heb daar uitzendingen op televisie over gezien, en het zou mij verwonderen dat onze geheime diensten zo’n psychisch labiele man hadden uitgekozen om de moord te begaan. In elk geval heeft onze president zijn steun beloofd om de zaak op te helderen.