John Russell is een in Amerika vrij bekende acteur die in tientallen films heeft gespeeld, waaronder The Outlaw Josey Wales met Clint Eastwood, Howard Hawks’s befaamde western Rio Bravo met John Wayne en John Ford’s The Sun Shines Bright. Ook had hij de hoofdrol in de Amerikaanse western-televisieserie Lawman. Hij begon zijn loopbaan na de Tweede Wereldoorlog, waaraan hij als marinier zijn bijdrage leverde, bij Twentieth Century Fox. Hij was 9 jaar lang lid van de Raad van Bestuur van de Screen Actors Guild, de Amerikaanse vakbond voor filmacteurs. Russell is een overtuigd libertariër. In oktober/december 1987 verscheen een interview met hem in de New Libertarian, waaruit we enkele passages lichten.

Russell’s eerste kennismaking met het libertarisme ontstond via twee vrienden van hem die cursussen hadden gevolgd op Rovert LeFevre’s Freedom School. In 1962 werden Russell en zijn vrouw zo door de libertarische filosofie bevangen, dat zij onmiddellijk een tweeweekse cursus volgden bij LeFevre. LeFevre leerde hen onder andere dat alle bestaande regeringen in die tijd, of ze nu democratisch werden genoemd of niet, in meer of mindere mate socialistisch waren.

De vele films waarin Russell heeft gespeeld waren overigens geenszins libertarisch van aard. Russell vindt niet dat het tot de taken van een acteur behoort om van zijn positie gebruik te maken om bepaalde standpunten uit te dragen in een film, tenzij ze natuurlijk in het script staan. Zelf noemt hij twee films waarin hij duidelijk libertarische tendensen waarneemt: The Fountainhead met Gary Cooper en The Alamo met John Wayne. The Outlaw Josey Wales met Clint Eastwood is eerder anarchistisch te noemen dat libertarisch.

Als Russell de vraag wordt gesteld of de antioorlogsfilms van de twintiger en zestiger jaren, de westerns van de dertiger en veertiger jaren en de huidige “omzeiling-van-de-overheid” en “recht-in-eigen-hand”-films (Star Wars, Rambo, Mens, Rollerball en dergelijke) de libertarische invloed in onze samenleving niet versterken, is zijn antwoord ontwijkend.

Hij wijst erop dat de overheid nu eenmaal makkelijk als boeman kan worden gebruikt. Bovendien vindt hij het niet meer dan terecht dat de meeste films over de Tweede Wereldoorlog de Verenigde Staten in een gunstig daglicht stellen.