Het libertarisme (*) is een rechtsbeginsel dat volgens mij voor alle mensen geldt. Zo is slavernij volgens mij altijd in strijd met het libertarisme: de meester dwingt de slaaf onder dreiging van geweld om te werken. Slavernij is volgens mij niet vanuit een libertarisch standpunt goed te praten doordat de rechten van slaven ontkend worden. Dan zouden namelijk alle vrijheidsaantastingen kunnen worden goed gepraat door de rechten van de betrokken groep te ontkennen (**).

Ook vergelijkbare situaties, zoals de vroegere en hier en daar nog tegenwoordige ontkenningen van de zelfbeschikkingsrechten van zwarten of van vrouwen zijn zo volgens mij onlibertarisch. Evengoed is het zo volgens mij onlibertarisch om kinderen uit te sluiten van het libertarische rechtsbeginsel. Het vermoorden van een kind, zelfs van een baby, is juridisch gezien even erg als het vermoorden van een volwassene, en wel om dezelfde reden: moord is een inbreuk op het leven van een ander. Ook kindermishandeling is zo volgens mij onlibertarisch, evenals het slaan van kinderen om ze je wil op te leggen, bijvoorbeeld omdat ze de verkeerde vriendjes hebben.

Het gebruik van geweld (slaan) of dwang onder dreiging van geweld tegen kinderen is volgens mij alleen maar libertarisch verantwoord als het voortkomt uit (eventueel uitbestede) zelfverdediging. Als een kind bijvoorbeeld de boel kapot maakt of een onaanvaardbare hoeveelheid herrie produceert, denk ik dat een ouder daar wel met een duw of een tik op mag reageren, zonder dat er dan sprake is van onlibertarisch gedrag van de ouder. Verder denk ik dat het natuurlijke gezag van de ouder en indien nodig niet-lichamelijke straffen om kinderen op te voeden, meer aan te bevelen zijn. Je kunt bijvoorbeeld tegen een kind dat slecht eet zeggen dat hij/zij een bepaald tv-programma alleen mag zien na het eten van een bepaalde maaltijd. Vrijwel alle kinderen zullen een dergelijke regel van hun ouders accepteren.

Niet alleen het direct mishandelen van kinderen, maar ook het stoppen van kinderen in dwangarbeid is onverenigbaar met het libertarisme. Logisch gezien is de leerplicht een vorm van dwangarbeid. “Leren” is immers een vorm van arbeid. De toevoeging “plicht” impliceert dat het dwangmatig is. De leerplicht is dus een vorm van dwangarbeid en daarom onlibertarisch. De onderwijssocioloog Stefan Blankertz stelde terecht dat de leerplicht kinderen bovendien dusdanig opvoedt dat dwangarbeid als iets normaals wordt beschouwd, zodat onderdanigheid t.o.v. de authoriteiten alvast wordt aangekweekt.

Het beste argument tegen het afschaffen van de leerplicht is wellicht dat sommige ouders hun kinderen tegen hun wil thuis zouden houden. De inspectiedienst zou kinderen dan beschermen tegen kwaadwillende ouders, door hun kinderen in het kader van de leerplicht toch naar school te sturen. Het probleem met de inspectiedienst is echter dat alle kinderen naar school worden gestuurd. Ken Schoolland vertelde op zijn lezing te Rotterdam van 21 september j.l. dat kinderen in de V.S., die hun eigen lichaam zogenaamd “stelen” en regelmatig spijbelen, in aanraking komen met de meest gewelddadige dwangmethoden van de overheid om de spijbelaars aan te pakken. Zelfs kleine spijbelaars opsluiten in gevangenissen en inrichtingen” en het toedienen van electroshocks zijn hierbij in de V.S. gebruikte methoden.

Natuurlijk is het goed als kinderen worden beschermd tegen ouders die hun kinderen tegen hun zin thuis houden. Maar het is slecht als dezelfde dienst tevens agressie tegen spijbelaars gebruikt. Als de inspectiedienst zowel de rechten van lerende kinderen als van spijbelende kinderen zou respecteren dan zou ze de uiteindelijke keuze van het naar school gaan aan de kinderen zelf laten. Kinderen die dan tegen hun wil thuis worden gehouden kunnen dan met de macht van de inspectiedienst naar school worden gestuurd; kinderen die liever niet naar school gaan kunnen dan kiezen voor iets anders.

Dit roept de vraag op of kinderen deze verantwoordelijkheid kunnen dragen. Daarvoor wil ik graag verwijzen naar radicale onderwijsexperimenten, zoals de Summerhillschool in Groot-Brittannië. Op deze school werden kinderen niet meer verplicht om naar de lessen te gaan, c.q. mochten zij hun tijd ook anders invullen, bijvoorbeeld met spelen, knutselen of zelf te verzinnen activiteiten. In het boek “Summerhill”, geschreven door de oprichter van de Summerhillschool, Alexander Neill (Bijleveld Utrecht 1972), wordt een rapport van de schoolinspectie geciteerd: “De kinderen zijn zeer levenslustig. Van verveling is geen sprake. Op school heerst een sfeer van tevredenheid en verdraagzaamheid. Hier en daar wijkt het gedrag af van de algemeen aanvaarde norm, maar hun vriendelijkheid en natuurlijkheid en het totaal ontbreken van verlegenheid of zelfingenomenheid maakt hen tot plezierige mensen om mee om te gaan”

In Vlaanderen is een lagere school “De weide” te Erpe naar het voorbeeld van Summerhill opgericht, dus ook zonder verplichte aanwezigheid tijdens de lessen. “Over het algemeen is er geep probleem met de overgang naar een willekeurige school voor wat betreft de leerstof. Wel brengt de overgang naar een sfeer van ‘gewone’ middelbare scholen een aantal aanpassingsspanningen met zich mee. Maar de sterkste hulp om daar over heen te komen blijkt de verworven zelfstandigheid en de leermotivatie te zijn van de leerlingen die uit De Weide komen” (citaat uit “Hedendaags Anarchisme, een inleiding voor jongeren” door Ludwich Glabeke, Libertaire Studiegroep Gent, 1987).

Let wel dat ook De Weide en Summerhill binnen de leerplichtwet vallen. De leerlingen hadden dus niet de kans om zich uit te schrijven zonder zich bij een andere school in te schrijven. De conclusies over de leerlingen (zoals dat de overgang naar een willekeurige middelbare school qua leerstof over het algemeen geen probleem is) gaan dus over alle ingeschreven kinderen.

Het idee dat kinderen zonder leerplicht alleen zouden gaan spelen blijkt dus niet uit de praktijk. Het lijkt mij juist met de menselijke natuur overeen te stemmen dat kinderen op zich graag willen leren. Mensen en in zekere zin ook hogere apen danken hun overleving namelijk voor een groot deel aan hun verstand. Als een chimpansee niet bij een banaan kan terwijl er een stok in de buurt is, dan zal deze aap de stok gebruiken. Dat is duidelijk een bewijs van verstand. De mens maakt dagelijks gebruik van dergelijke “uitvindingen” om te blijven leven. Het leren van dingen (als een stok gebruiken om een banaan naar beneden te halen) is dus inherent aan de menselijke natuur.

Dat kinderen soms ongemotiveerd zijn om te leren komt volgens mij dan ook eerder door het dwangmatige karakter van het onderwijs op veel scholen. Als je een kind verplicht , iedere dag 10 dropjes te eten verwacht ik dat het kind dit uiteindelijk met tegenzin zal doen. Een andere belangrijke veroorzaker is het volgens mij vaak uiterst saaie onderwijsprogramma, zowel qua overdracht als qua inhoud.

Een andere consequentie van het libertarisme is volgens mij dat de financiering van scholen niet via de overheid behoort te gaan. De enorme hoeveelheden belasting die mensen nu aan het onderwijsstelsel betalen mogen ze dan zelf houden om het door henzelf gewenste onderwijs op de markt te kopen.

Veel mensen brengen hier tegen in dat de overheidsfinanciering van het onderwijs de lage inkomensgroepen financieel beschermt, en zorgt dat ze zo het onderwijs kunnen betalen. Het roemruchte rapport “Het Profijt van de Overheid” van het Sociaal Cultureel Planbureau, laat juist zien dat bij uitstek de overheidsfinanciering van het onderwijsstelsel in het voordeel uitpakt van de hoge inkomensgroepen ten koste van de lage inkomensgroepen.

Ook de afgedwongen overheidsplanning van de onderwijsprogramma’s is volgens mij onlibertarisch. De overheidsregulering van de onderwijsprogramma’s zou dan ook moeten verdwijnen, zodat er een grotere keuzevrijheid bestaat uit leerprogramma’s, examenvormen, etc. De onderwijsplanning draagt bovendien sterk bij aan de lage kwaliteit van het onderwijs zoals dat op veel scholen wordt gegeven(***). Het onderwijsprogramma op basisscholen is vaak meer “tijdvulling” dan werkelijk onderwijs. Kinderen komen van school af terwijl ze slecht kunnen rekenen, weinig kennis hebben van de Nederlandse taal, en een gebrekkige algemene kennis hebben. In plaats van dat kinderen wordt geleerd na te denken wordt hen geleerd alles uit het hoofd te leren. Dit gaat door in het voortgezette onderwijs. Wiskunde wordt veelal geleerd door formules uit het hoofd te leren, en deze bij de juiste som toe te passen. Een werkelijk begrip van wiskunde en het nut ervan ontbreekt dan ten enenmale. Tevens wordt zeer weinig aandacht besteed aan het leren van dingen die nuttig zijn in het dagelijkse leven, zoals sociale vaardigheden, kennis van arbeidscontracten, het invullen van belastingpapieren, kennis van uitkeringen- en subsidiestelsel, kennis van politieklachten en juridische processen.

Doordat de kinderen uit lagere inkomensgroepen vaak wegens geldgebrek eerder gaan werken, en daardoor minder tijd hebben om te studeren, is dit systeem juist voor hen nadelig. Als het lagere en middelbare onderwijs een hogere kwaliteit zou hebben, zouden deze kinderen in de tijd die zij studeren zich beter kunnen ontwikkelen. Ze zouden dan grotere kansen hebben om meer te verdienen dan hun ouders. Hoe lager de onderwijskwaliteit, hoe meer kinderen uit lagere inkomensgroepen ook weer in de lage inkomensgroepen terecht zullen komen.

Maar uiteindelijk zijn alle kinderen de dupe van de staatsbemoeienis met het onderwijs. Vandaar dat ik dit artikel wil beëindigen met de stelling dat de staat de kinderen van hun kennis berooft.

* Dit artikel is de (bewerkte) tekst van het tweede deel van mijn inleiding libertarisme en kinderrechten die ik hield op het trefpunt van 12 september j.l. Het eerste deel (inleiding libertarisme) veronderstel ik als bekend bij de lezer en laat ik hier daarom achterwege. Dit eerste deel is eventueel in pamfletvorm te bes tellen door mij te bellen op nummer 071- 143770 (NL).

** Rechtsbeginsels die zich beperken tot een bepaalde gedefinieerde elite of willen uitbreiden door bijvoorbeeld de dieren erin te betrekken kunnen volgens mij beter anders worden genoemd om verwarring te voorkomen.

*** Zonder overheidsplanning van het onderwijs zou er meer keuzevrijheid zijn zodat het onderwijs zich over het algemeen meer op de marktvraag zal aanpassen hetgeen per definitie kwaliteitsverbetering is: kwaliteit betekent dat de wensen van de gebruiker zo goed mogelijk worden vervuld. Ook zou er meer ruimte zijn voor pluriformiteit in het onderwijs, zodat iedereen onderwijskeuzes kan maken naar individuele smaak (hetgeen dan ook per definitie kwaliteitsverbetering is).