Auteur van een artikel in het meinummer van de Vrijbrief, Guy de Maertelare, stelt dat, wil…
Auteur van een artikel in het meinummer van de Vrijbrief, Guy de Maertelare, stelt dat, wil het libertarisme kans op succes hebben, het zijn ‘materialistisch imago’ overboord moet gooien. Wat verkeerd is, zo stelt hij, is “….het benadrukken van het HEBBEN ten koste van het ZIJN”.
Stellen dat er een bepaalde tegenstrijd bestaat tussen het HEBBEN en het ZIJN is een courant collectivistisch argument. Een val, waarin zelfs ervaren libertaren gevaar lopen gevat te worden. Wat m.i. hier het geval is.
Het collectivisme wil, voor al, de producten van anderen inpalmen zonder tegenprestatie. Wat kun je dan doen? Bijvoorbeeld het ‘hebben’ verdacht maken en stellen dat er een tegenstrijd bestaat met het ‘zijn’. Dat ‘hebben’ iets heel anders is dan het ‘zijn’. Terwijl natuurlijk het ‘hebben’ het niet-goede, en het ‘zijn’ het goede is. Van het ogenblik af dat die theorie min of meer aanvaard wordt, dan is de volgende stap de oplossing geven: ‘niet-hebben’, d.w.z. afgeven. Aan wie? Dat zal de collectivist u wel precies vertellen. En dan heeft hij zijn doel bereikt: hij beschikt over uw productie. Zonder tegenprestatie!
Maar of men dat nu graag hoort of niet: zonder ‘hebben’ is er weinig ‘zijn’ mogelijk. Wie de hele dag moet wroeten om het hoogstnodige te produceren voor het louter fysisch voortbestaan, heeft geen tijd om artikels te schrijven in Vrijbrieven, die niemand zich kan veroorloven te creëren, te produceren, op drukmachines die niemand heeft kunnen uitvinden of die nooit konden worden gefabriceerd. Holbewoners hebben daar noch interesse noch tijd voor.
Geld, zo zegt de collectivist, is de oorzaak van alle kwaad. Geef het dus maar aan mij, zo zegt hij niet, of laat mij er minstens over beschikken.
Maar wij, libertaren, weten dat niet geld goed of slecht kan zijn, maar dat het alleen mensen zijn die goed of slecht kunnen handelen, b.v. om geld te bekomen. En naar gelang de manier waarop zij het bekomen, n.1. ofwel door middel van dwang, fraude, e.a., ofwel door middel van vrije overeenkomst, vrije uitwisseling van waarden, e.a., zeggen wij dat hun nastreven van bezit, van het hebben, goed of af te keuren is. Het libertarisme is een theorie die het middel beoordeelt van wat men heeft of wat men is, niet het loutere feit;van ‘hebben’ of ‘zijn’. En het is hier de plaats om aan te stippen dat argumenten gebaseerd op wat in de praktijk sommigen doen, die zich al dan niet libertarisch noemen, hieraan niets kunnen veranderen.
De opmerking van de auteur dat niet geld, maar vrijheid het alternatief is voor dwang, is natuurlijk juist, en ook op zijn etymologische uiteenzetting valt niets aan,te merken. Maar toch kan men geld in de huidige staat van zaken als alternatief voor dwang stellen. Vooreerst is er het feit dat, zoals het middel voor dwang het pistool is, het middel voor vrijheid het geld is. Dwang is het ‘uitwisselen’ van waarden zonder toestemming van de partijen, en vrijheid is het uitwisselen van waarden mét hun toestemming, hetzij door middel van geld, hetzij door directe ruil of wederzijdse prestatie.
De overheid kan haar dwangpositie slechts handhaven in de mate zij onze productiemiddelen en onze broodwinningen haar greep heeft. In de mate dat zij vat heeft op ons hebben. Degene, op wiens broodwinning de overheid geen vat heeft, kan zich veroorloven er een lange neus naar te maken. De hebber, en hij alleen, kan het regiem ontvluchten, zich in een ander land vestigen, of nog zulk een ingewikkeld internationale situatie opbouwen dat hij in feite nergens woont en onder niemands officiële dwang valt, of nog gaan rondzwerven of gaan leven op een boot, of door middel van geld, zich een deel vrijheid van de overheid afkopen (‘corruptie’ noemen de collectivisme dat).
Op dag van heden is vrijheid mogelijk. Perfecte vrijheid te zijn. Maar alleen voor degenen die hebben.