Commentaar op artikel Vrijbrief nr. 29: Hoewel ik het eens ben met de strekking van…
Commentaar op artikel Vrijbrief nr. 29:
Hoewel ik het eens ben met de strekking van het artikel van de heer a., dat de staat zich niet overal mee moet bemoeien, en zijn wens deel naar een eerlijker samenleving, wil ik naar aanleiding van zijn artikel enkele kanttekeningen maken, aanknopend bij zijn voorbeeld over de afpersing, waar mijns inziens te weinig aandacht is besteed aan de gevolgen en de oorzaken.
Hij vergelijkt afpersing met het (ver)kopen van een goed, mijns inziens ten onrechte; vergelijken met het (ver)huren zou beter op zijn plaats zijn.
Verkoop: uitwisseling van goederen, de goederen veranderen van eigenaar.
Verhuur: de verhuurder staat het gebruik van goed A voor enige tijdsduur af aan de huurder tegen ontvangst van goed B; de huurder koopt het gebruik van het goed, de verhuurder blijft eigenaar.
Afpersing: het slachtoffer koopt het stilzwijgen van de afperser, koopt het ‘gebruik’ van het geheim. De ‘eigenaar’ van het geheim blijft de afperser.
Er zijn echter duidelijke verschillen tussen huur en af persing. De huur is vastgelegd in een geschreven contract; bij contractbreuk is beroep mogelijk bij een rechterlijke instantie. Afpersing wordt meestal niet in een geschreven contract vastgelegd; bij breuk is dan geen, beroep mogelijk. Indien er wel een geschreven contract is, dan houdt beroep meteen in het verlies van het goed: het geheim.
Bij een huurcontractbreuk bestaat voor beide partijen de kans om het geding te winnen; bij afpersingscontractbreuk verliest de afgeperste altijd.
Bij huur is beroep mogelijk omdat contractbreuk gepaard gaat met aantoonbare agressie: huurders uit een huis gooien, een huis vernielen, of iets dergelijks. Bij afpersing gaat contractbreuk niet gepaard met (aantoonbare) agressie: er wordt alleen maar gepraat. Een ander belangrijk, door a. verwaarloosd, verschil is de manier waarop het, al of niet, te verhuren, al of niet, te verzwijgen bezit tot stand is gekomen: legaal of niet, door er voor te werken of door diefstal, door een vrijwillig gedane en later betreurde mededeling, of door het zich op slinkse wijze verschaffen van informatie. Wat is het verschil tussen het meenemen van een onbeheerd, open, achtergelaten auto, het bezetten van een huis waarvan de deur openstaat, het lezen van papieren in een onbeheerde, opengelaten bureaula, het binnenkijken in een ruimte met open gordijnen, het zijn oor luisteren leggen achter een niet goed gesloten deur?
Over rechtmatig verkregen goederen kan men beschikken. Maar waar ligt de grens tussen het ‘recht’ en’ de ‘agressie’? In hoeverre telt het verleden mee, in hoeverre een eventuele toekomst? De staat trekt een willekeurige grens, de jungle trekt er geen, maar waar ligt de morele grens?
Naschrift:
Afpersing kan inderdaad treffender vergeleken worden met verhuur van informatie dan met verkoop van stilzwijgen. Schending van een afpersingsovereenkomst, is aantoonbare agressie, zij het in de vorm van fraude. Bij afpersingscontractbreuk kan de afgeperste op twee manieren uiteindelijk winst gemaakt hebben:
- omdat het tot dan toe betaalde zwijggeld lager is dan de waarde van de wél in acht genomen periode van zwijgen;
- als hem door de arbiter een schadevergoeding wordt toegekend die gelijk is aan de voor de niet in acht genomen zwijgperiode betaalde som.
Vanzelfsprekend dient de te verhandelen informatie rechtmatig verworven te zijn; wat daarbij in specifieke gevallen nog als rechtmatig geldt, hangt af van hoe de zich dan ontwikkelende vrije jurisprudentie de hier in het geding zijnde eigendomsrechten afbakent. Deze grens is echter geen kwestie van moraal, maar van recht. Dat bij de discussie over zo’n grens allerlei interessante problemen kunnen rijzen, ben ik volledig met de heer Albada eens.
Nico W.M. Apeldoorn