FEIT: De VS zijn en waren in de geschiedenis altijd zeer protectionistisch De VS…
FEIT: De VS zijn en waren in de geschiedenis altijd zeer protectionistisch
De VS hebben voor duizenden artikelen invoerrechten en andere invoerbelemmeringen en deze zijn met de jaren alleen maar meer belemmerend geworden. Een summiere lijst van importbeperkingen omvat kleding, textiel, staal, vlees, suiker, groenten, motorfietsen, champignons, auto’s, fietsen en zelfs wasknijpers.
De Amerikaanse invoerrechten zijn over het algemeen hoger dan de Japanse; het aantal niet aan invoerrechten onderhevige belemmeringen, zoals invoercontingenten is ongeveer gelijk aan de Japanse.
Maar daar waar Japan de invoer verruimt is de Amerikaanse handelspolitiek steeds protectionistischer geworden. Sinds 1983 zijn er contigenteringen ingesteld voor 200 soorten textiel en kleding importen uit 23 landen. De suikercontingenteringen zijn sinds 1982 steeds beperkter geworden, waardoor de prijzen voor de consumenten opliepen en waardoor toch al zwakke Latijns-Amerikaanse landen en Azië het nog moeilijker kregen. Na jaren van nutteloze bescherming van de staalindustrie, zijn door onderhandelingen nieuwe contingenten vastgesteld om importen uit Europa, Zuid-Amerika en Azië te beperken. Het resultaat daarvan bestaat uit hogere prijzen voor de consumenten en voor de Amerikaanse industrie, die van goedkope importen afhankelijk is om concurrerend te blijven.
Protectionisme is een “speciaal-belang” wetgeving van de slechtste soort. Het legt de consumenten een steeds zwaardere belasting op om het nationale bedrijfsleven te beschermen tegen de vrije concurrentie die juist de VS tot ’s werelds grootste industriële natie maakte. Concurrentie komt de afnemers alleen maar ten goede en is een gezonde reden voor het bedrijfsleven om steeds efficiënter te gaan werken. De Amerikaanse industrie wordt daardoor gedwongen betere producten te leveren dan de buitenlandse of zij riskeren hun marktposities te verliezen. Heel veel Amerikaanse bedrijven hebben op de uitdaging van de vrije concurrentie gereageerd door de beste producten te fabriceren tegen de laagste prijzen, die heden ten dage in de hele wereld te vinden zijn. Op deze industrieën kan men terecht trots zijn.
Jammer genoeg zijn er andere industrieën, die het makkelijker vinden om tegen de buitenlandse concurrentie te bestrijden door miljoenen dollars te besteden om in de politiek te lobbyen voor importbeperkingen. Zo dit deze bedrijven op korte termijn zou bevoordelen, is het enige goede middel om de achterblijvende industrie te redden om de concurrentie het hoofd te bieden, door te zorgen voor kostenbesparingen en kwaliteitsverbetering, en door die artikelen te produceren die iedere Amerikaan vol trots zal kopen.