Tekenend is volgende vraag, gesteld door een voorbijganger aan een BRT-reporter in Kinshasa: “Kunt U me niet zeggen, mijnheer, wanneer die Onafhankelijkheid nu eindelijk voorbij zal zijn?”

Laten we perfectie bewonderen, zelfs in de politiek. Al storen ons de e(s)th(et)ische aspecten, dan nog is er wat van te leren, een en ander in de persoon van President Mobutu van Zaïre.

Zaïre was tot 1960 een Belgische kolonie en het droeg de naam ‘Belgisch Congo’. Ter gelegenheid van de beloofde en nakende onafhankelijkheid voorzag België het van een democratische structuur: verkiezingen, een president, een parlement, politieke partijen, een regering, een eerste minister, dit alles min of meer naar Belgisch model.

Een onverwachte factor was de eerste premier, Patrice Lumumba. Een communist, opgeleid in Moskou! De gevolgen bleven niet uit. Amper enkele weken na ‘Onafhankelijkheidsdag’ zette Lumumba de bevolking aan de Belgen ‘er uit te gooien’, letterlijk. Dit gebeurde ook, maar zoals we heel dikwijls zien, met zo’n enthousiasme dat de centrale regering zelf alle controle verloor. Gedurende verschillende jaren was Congo-Leopoldville, zoals het toen genoemd werd naar haar hoofdstad Leopoldville, thans Kinshasa, een Libanon-waardige chaos.

In één enkele provincie was het echter rustig gebleven, namelijk in de ‘koper-provincie’ Katanga, nu Shaba genoemd, met haar hoofdstad Elisabethville, thans Lumumbashi. De provinciegouverneur, Moise Tsjombe, had onder meer een beroep gedaan op het Belgische leger. Nog enkele weken later verklaarde de provincie zich onafhankelijk. Het werd de ‘Onafhankelijke Republiek Katanga’ met, natuurlijk, Moise Tshombe als president.

De scheiding heeft vier jaar geduurd. Het Belgische leger had zich al vlug teruggetrokken, maar Tsjombe had al even snel een huurlingenleger opgericht van overwegend blanken waaronder veel Belgen. Het was verrassend snel operatief en was goed georganiseerd. Toch hebben de quasi-onbestaande en slecht georganiseerde troepen van de centrale regering nooit echt de jonge staat bedreigd. De scheiding werd beëindigd door een politiek akkoord, d.w.z. voornamelijk door afdreigen, in dit geval door middel van de ‘blauwhelmen’- troepen van de Verenigde Naties. In de machtsstrijd en de intriges die volgden werd Lumumba vermoord en Tsjombe ontvoerd. Jaren later stierf hij in een Algerijnse gevangenis.

We schrijven 1965. Kongo was vijf jaar onafhankelijk en ‘herenigd’. Onder Belgische leiding, en zelfs met Belgische officieren, kreeg een Kongolees leger vorm. Een jonge man, Mobutu, zijn voornaam was nog Joseph, wordt tot opperste generaal benoemd (jaren later, als absoluut dictator, zal hij een wet uitvaardigen op een ‘terugkeer naar authenticiteit’, waarbij onder meer voornamen van Christelijke/Europese oorsprong verplicht dienen te worden gewijzigd, evenals de naam van het land, de namen van provincies, steden, gemeenten, rivieren, enz.).

Deze militaire benoeming was Mobutu’s eerste van een reeks feilloze stappen naar een onvoorstelbare concentratie van macht in één enkel paar handen. Macht en geld, want hij is waarschijnlijk de rijkste man ter wereld (de twee volgende kandidaten zijn de ex-dictators Duvalier van Haiti en Marcos van de Filippijnen). Hij beging niet de vergissing om voor Moskou te kiezen. Hij koos resoluut voor het Westen, zich daarbij van de steun verzekerend van de reusachtige ‘hulpbronnen’ van de Westerse regeringen, van hun financiële/bureaucratische internationale instellingen, van de Verenigde Staten met zijn royale giften van belastingbetalers of nieuwgedrukte dollars, in die periode van de zestiger en de zeventiger jaren.

Hij beging niet de vergissing om bruut de macht te grijpen. Zijn eerste zet was het installeren van een ‘technische regering’ van ‘universitair gevormde’ ministers waaronder jonge studenten die gedwongen werden hun studies aan Belgische universiteiten te onderbreken. Hij bekleedde toen zelf geen enkel politiek ambt. Al zijn volgende stappen waren even zorgvuldig overwogen als voorzichtig. Bijna ongemerkt werd hij de absolute heerser die hij nu is. Elke nieuwe stap naar meer macht leek, voor de rest van de wereld, de logische en enige mogelijke uitweg uit de (nieuw gecreëerde) problemen.

Hij beging niet de vergissing het leven te sparen van zijn tegenstanders door al te opvallend gevangenissen en concentratiekampen vol te proppen. Daarom kan hij er nu prat op gaat dat er “in Zaïre geen politieke gevangenen zijn” zoals in een interview in Parijs, op 10 februari ’89, verleend aan de Belgische (overheids)radio BRT. Zijn politieke vijanden verdwijnen als het ware van het aardoppervlak. Soms vindt men er enkele terug op de oevers van de Zaïrestroom “verongelukt in de stroomversnellingen” amper een kilometer of wat stroomafwaarts van Kinshasa.

Hij beging niet de vergissing de corruptie tegen te gaan van de ‘lagere overheden’ – de administratie, de politie, de belastingcontroleurs, de douanebeambten – en hun veelaangeklaagde machtsmisbruik. Hij weet dat hij ze nodig heeft en dat hij hen ‘hun’ deel van de koek moet gunnen.

Sinds bijna een kwart eeuw is Mobutu de absolute alleenheerser van Zaïre. Gedurende die periode verviel het land in middeleeuwse toestanden: de bewoners bewerken weer de grond met hun handen, ze wonen weer in leemhutten en ze lopen weer half of helemaal naakt rond omdat ze zich geen kleren kunnen veroorloven. Twee uitzonderingen: één daarvan is Shaba, Mobutu’s voornaamste en eigenlijk nog enige ‘eigen’ bron van deviezen, de tweede is de hoofdstad, Kinshasa. Deze wordt bewoond door twee miljoen bedelaars die er in onvoorstelbare armoede ‘leven’, en enkele tienduizenden superrijken – politici, ambtenaren en zakenlui – die in een perfecte verstandhouding samenwerken zolang er geen meningsverschil ontstaat hoe ze de kruimels onder elkaar verdelen.

Kinshasa en Shaba zijn ook de twee enige plaatsen van het land die door vreemden worden bezocht met dien verstande, dat de immens uitgestrekte krottenwijken van Kinshasa daar meestal buiten vallen: ze zijn veel te gevaarlijk om te bezoeken zonder gewapende begeleiding. Wat betreft de rest van het land, het is even ontoegankelijk geworden als het vorige eeuw was, ten tijde van de ontdekkingsreizigers Livingstone en Stanley. De wegen zijn grotendeels verdwenen en de enige trein die nog rijdt is tussen Kinshasa en havenstad Matadi, aan de monding van de Zaïrestroom.

Wat is er dan gebeurd met de 5 miljard dollar die Zaïre aan het Westen verschuldigd is? Zaïre heeft die toch gekregen, of niet soms?

Vier miljard vinden we terug – ‘terugvinden’ bij wijze van spreken natuurlijk! – in het privé-fortuin van Mobutu. Het gaat om een (onofficiële) schatting enkele jaren geleden uitgesproken door het hoofd van een missie van het Internationaal Muntfonds, het IMF, een missie die Mobutu uiteindelijk heeft moeten toelaten na een aantal jaren vertragingsmanoevres. Niet één cent van dit onvoorstelbaar enorm vermogen is in Zaïre geïnvesteerd. Tenslotte nemen alleen regeringen zo’n risico… en alleen met andermans centen! Het is geïnvesteerd in gebouwen en wolkenkrabbers, in aandelen en obligaties, over de hele wereld verspreid via een onontwarbaar net van vennootschappen, dochters van vennootschappen, dochters van dochters van … van de meest verschillende nationaliteiten. Toen, in het interview van Parijs van afgelopen februari, de reporter hierover een vraag stelde riep Mobutu uit: „Wat wilt u insinueren? Ik heb mijn salaris zoals alle andere staatslui. Dat wordt ieder jaar goedgekeurd door ons parlement. Ik heb wat vastgoed in België, in Frankrijk, in Zwitserland, in Italië, maar wie heeft dat niet?”

Het vijfde miljard? Wel, Mobutu heeft bijna alle macht in handen. Hoeveel precies? Willen we zeggen viervijfde?

Op het ogenblik dat dit artikel wordt geschreven, begin maart ’89, is er een hooglopende ruzie aan de gang tussen Mobutu en de Belgische regering die uitgelokt werd door Mobutu, ongetwijfeld omdat België geen deel van zijn vordering op Zaïre wou kwijtschelden „zoals Canada, Frankrijk en Duitsland hebben gedaan!” „Maar”, zo zei Mobutu, „we zullen België betalen tot op de laatste cent!” Hij bedoelt het als een verwijt! Minder dan een week later kondigde hij echter aan dat „in afwachting van een regeling van de ‘hangende geschillen’ alle terugbetalingen werden opgeschort”.

De enige verrassing was, dat er ‘geschillen hangend’ waren. Dat bleek dan te zijn: „Belgiës verantwoordelijkheid inzake… de Katangese onafhankelijkheid, begin de jaren zestig, want al die tijd heeft de centrale regering een groot gedeelte van ‘haar’ inkomsten moeten missen!”

België, zoals de meeste Westerse landen, verschaft ‘hulp’ aan derdewereldlanden. Een groot gedeelte daarvan gaat naar Zaïre, zijn ex-kolonie. „Wat België doet”, aldus Mobutu, „is echter geen helpen maar… verdrukken. België geeft immers geen geld, zoals de andere landen dat doen, maar het geeft boeken voor het onderwijs, goederen, ontwikkelingshelpers wier salaris rechtstreeks door Brussel wordt betaald”. (Interview ‘Der Spiegel’, 27.2.89).

Het is bekend dat Mobutu echt nijdig is op de Belgische pers. In het intervieuw van 10/2 vestigt de reporter Mobutu’s aandacht op het feit dat er in België persvrijheid bestaat, gewaarborgd door de grondwet. Dat had een ware uitbarsting tot gevolg: „Ik wist dat we daar zouden belanden. Het is altijd hetzelfde liedje, die persvrijheid. Ik zou het eerder chantage noemen. Het enige wat we vragen is met rust te worden gelaten, dat jullie je asjeblief bezig houden met jullie eigen problemen hier, niet met de onze!”

Het klinkt alsof hij dit alles meent. Is het mogelijk de rijkste en, relatief en als één persoon alleen, de machtigste man ter wereld te worden, en er heilig van overtuigd te zijn dat vrijheid een eigen en exclusief voorrecht is, met uitsluiting in welke mate dan ook van alle anderen? Dat geld zomaar mag ingepalmd worden, zonder dat het enigermate van belang is waar het vandaan komt, wie het heeft gecreëerd en met welk doel het ter beschikking werd gesteld? Dat hij, de dictator, een zegen is voor zijn volk omdat, zoals hij zei in Parijs, „mannen, vrouwen en kinderen dansen en zingen telkens als ze me zien, zodat ook mij de tranen in de ogen schieten!”?

Misschien, maar misschien ook niet.

In beide gevallen echter is Mobutu, telkens in zijn categorie, veruit de beste!