In de Vrijbrief van december 1990 was een interessante interpretatie van het libertarisme te…
In de Vrijbrief van december 1990 was een interessante interpretatie van het libertarisme te lezen in een artikel van Guy de Maertelaere met de naam “De moderne beschaving: niet ecologisch …en niet libertarisch”. In dit artikel zal ik uitleggen dat deze interpretatie (het Maertelaerisme) een vorm van libertarisme genoemd kan worden, maar dat libertarisme niet per definitie Maertelaerisme is.
Het libertarisme stelt dat men geen geweld mag initiëren. Onder geweld wordt verstaan: het beschikken over het leven, lichaam of de eigendommen van een ander zonder diens goedkeuring. Onder geweldinitiatie wordt verstaan: het beginnen met geweld tegen het leven, lichaam of de eigendommen van een vreedzaam persoon. Iemands leven en lichaam zijn op te vatten als eigendommen. Het libertarisme is dus samen te vatten als het verbod om te beginnen over de eigendommen van een vreedzaam persoon te beschikken zonder diens goedkeuring. Volgens Guy de Maertelaere is het, libertarisch gezien, misdadig om onmerkbaar kleine deeltjes in iemands eigendom aan te brengen als de eigenaar dit niet goedkeurt. De vraag die hierbij beantwoord moet worden is: beschik ik over de eigendommen van mevrouw X door onmerkbaar kleine deeltjes in haar eigendom aan te brengen? Het is duidelijk dat het antwoord op deze vraag afhangt van de definitie van het woord “beschikken”. In het Maertelaerisme wordt “beschikken” kennelijk gedefinieerd als “op enige wijze beïnvloeden”. In een Maertelaeristische maatschappij zou X dus zelfs kunnen eisen dat haar buren niet ademen, want daarmee brengen ze de lucht in trilling zodat de eigendommen van X onmerkbaar anders bewegen dan anders.
Zelf definieer ik “beschikken” als “beschadigen, verbruiken, of voor een ander (tijdelijk) minder bruikbaar maken”. Volgens mijn definitie is het niet onlibertarisch om onmerkbaar kleine deeltjes in andermans eigendom aan te brengen, ook al geeft de eigenaar daar geen goedkeuring aan. Wel mag ik volgens deze definitie een onwelkome gast de deur wijzen, hetgeen Guy de Maertelaere terecht als libertarisch recht beschouwd (uiteraard geldt dit niet voor een onrechtmatige eigenaar als de overheid die migranten weigert). Deze gast zou door onwelkom in mijn kamer te zijn, mijn kamer minder bruikbaar maken, en dus over mijn eigendom beschikken. Ik kan dan mijn kamer n.l. niet meer gebruiken om op alle plaatsen naar de lege kamer te kijken, want op bepaalde plaatsen zie ik de onwelkome gast (om nog maar over het geluid te zwijgen).
Ik denk dat mijn definitie van .beschikken’ tot een definitie van libertarisme leidt, zoals de meeste libertariërs die bedoelen.