Veruit de meeste mensen die het Libertarisme verdedigen, kwamen tot hun overtuiging via de werken van filosofe en romanschrijfster AYN RAND. Vooral in de Engelssprekende landen kennen deze een nog steeds stijgend succes. Men schat het totaal aantal van haar verkochte boeken of het onvoorstelbare cijfer van bijna twintig miljoen,

Het Libertarisme, dat pas begin de jaren zestig opkwam in de V.S., vond echter geen genade in haar ogen. Ze noemde de Libertariërs “Hippies of the Right”.

De hedendaagse Objectivistische beweging, volgelingen van Dr. Leonard Peikoff, financiële erfgenaam van Ayn Rand maar die zichzelf liever haar “intellectuele erfgenaam” noemt, staat nog veel vijandiger tegenover de Libertarische beweging. Ze zijn, zoals men in de Belgische volksmond pleegt te zeggen, “katholieker dan de paus”.

Ayn Rand heeft zich in haar leven pas relatief laat met politiek ingelaten. Haar stelling is, dat de maatschappij “van binnenuit” moet worden hervormd. Hiermede bedoelt ze dat men de stelling en het libertarische principe van non-agressie (fysiek geweld initiëren mag niet, geweld gebruiken tegen agressie mag wel) slechts mag aanvaarden voor zover men vertrekt van haar/de Objectivistische beginselen, met name: de dingen zijn zoals ze zijn (A = A); ieders eigen leven/levensgeluk is ieders eigen rationele doel van alle handelingen en beslissingen; men kan slechts rationeel handelen als men vrij gelaten wordt door de anderen, dat wil zeggen als de anderen geen geweld initiëren.

Libertariërs stellen daar tegenover, dat het zonder belang is welke filosofische mening anderen zijn toegedaan, zo lang ze maar geen geweld initiëren. Op die manier, zo stellen ze, hoeven we tenminste niet te wachten op onze eigen vrijheid tot de rest van de wereld op die manier afstand doet van alle geweldsinitiëring.

Zowel het Libertarisme als het Objectivisme verwerpen alle staatstussenkomst, op één uitzondering na wat betreft de objectivisten en het grootste deel van de Libertariërs: de bescherming tegen geweld. Het is, zo zegt Rand, het aan de staat gedelegeerde individuele zelfverdedigingsrecht.

De overige Libertariërs zijn de mening toegedaan dat een vrije-markt-zelfverdediging/delegatie-van-het- zelfverdedigingsrecht veel efficiënter, eerlijker en veiliger zou werken dan het door Rand voorgestelde staatsmonopolie: Het zijn de zogenaamde “anarcho-kapitalisten”. ‘ < Een bij mijn weten tot nu toe nooit geciteerde passage uit haar roman "The Fountainhead" (1943) laat toe te veronderstellen dat zij toch, in die periode, op zijn minst "geflirt" heeft met deze anarchistische opvatting. In, wat nog het begin van het boek genoemd kan worden, gaat architect Pete Halsey op zoek naar zijn geliefde, Catherine Helsey. Hij vindt haar aan de deur van een meeting waar ze pamfletten uitdeelt. Haar oom, Ellsworth Toohey, zal daar een menigte stakende arbeiders toespreken. Door de luidsprekers komen de woorden van een eerste spreker, Austen Heller. Deze zegt: " ... wij, mensen, moeten noodgedwongen samenleven, en het belangrijkste waaraan we dan moeten denken is dat de enige manier dat er eigenlijk wel wetten kunnen zijn is, dat er zo weinig mogelijk zijn. Ik kan geen enkel ethisch principe ontdekken voor de op zichzelf immorele conceptie van de Staat en de hoeveelheid tijd, denkwerk, geld, inspanningen en gehoorzaamheid die hij op die manier onttrekt aan ieder van zijn leden. De waarde en de graad van beschaving van een samenleving zijn omgekeerd evenredig tot die afdreigingen, Men kan zich geen wet indenken waardoor iemand gedwongen zou worden te werken op andere voorwaarden dan die hij zelf kiest. Zoals er geen aanvaardbare wet bestaat die hem dat zou verbieden zo is er ook geen om een werkgever te verplichten deze te aanvaarden. De vrijheid toe te stemmen of niet toe te stemmen is het fundamentele principe van onze samenleving ..." (p. 108, The Fountainhead, Ayn Rand, Signet Books - mijn vertaling). Austen Heller is zeker geen hoofdfiguur in Rand's boek, maar van alle mensen die erin voorkomen is hij de persoon wiens levensvisie die van de hoofdfiguur, Howard Roark, het dichtst benadert zonder de vergissingen te begaan van Dominique Francon en Gail Wynand. Rand onderlijnt dat, niet alleen door het feit dat dankzij Heller, Roark zich als zelfstandig architect zal vestigen, met Hellers landhuis als eerste opdracht, maar ook enige bladzijden verder (p. 127): Austen Heller bevindt zich in de tekenkamer van architect John Erik Snyte, bij wie Roark als tekenaar-ontwerper in dienst is. Snyte stelt Heller een ontwerp voor van zijn landhuis. Het ontwerp is van Roark, het maar het werd "aangepast", zeg maar verminkt, door Snyte. Heller zegt dat hij het wel goed vindt, maar dat hij toch wat mist enerzijds, en sommige dingen er te veel aan vindt anderzijds. Roark hoort dit, grijpt zijn tekenstiften, begint, dwars over de nette eindtekening, zijn oorspronkelijke ontwerp te herstellen. Iedereen is als van de hand Gods geslagen en laat hem betijen, terwijl „... Roark keek slechts één keer op, om Heller een fractie van een seconde in de ogen te zien. Dat was de enige kennismaking die ze nodig hadden. Het was als een handdruk. ..." "De vrijheid toe te stemmen of niet toe te stemmen is het fundamentele principe van onze samenleving." Dit is het libertarische principe, totaal en in zijn geheel verwoord, niets meer of niets minder. Enkele lijnen daarvoor stelt Heller/Rand dat hij/zij „geen enkel ethisch principe kan ontdekken voor de op zichzelf immorele conceptie van de Staat ...". Dit is een klare en duidelijke verdediging, niet alleen van het libertarische, maar zelfs van het anarcho-kapitalistische, kortweg het anarchistische principe.