Dit was de titel van een artikel in de Vrijbrief van maart j.l.

De auteur stelt dat een financiële of beleggingsrubriek niet thuis hoort in een libertarisch tijdschrift. Dat is evenwaardig, zo stelt hij, aan b.v. een rubriek over de prijzen van bordelen en drugs of artikels over een ongefrustreerd seksleven als middel om iemands psychologische basis te versterken. Alternatieve rubrieken die, volgens de auteur, beter op hun plaats zouden zijn in de Vrijbrief.

De kwalificatie “beter” vergt uiteraard een maatstaf. Welke is de maatstaf van de auteur? Blijkbaar uitsluitend zijn persoonlijke voorkeur. Maar als persoonlijke voorkeur de maatstaf is, waarom mag het dan niet de mijne zijn, of die van Van Miert of Van Agt? Daarin zijn de mensen elkaars gelijken: wat betreft hun specifieke voorkeur. Als persoonlijke voorkeur de maatstaf is, dan is het in ‘dit geval’ duidelijk wiens voorkeur de voorrang heeft: die van de redactie van de Vrijbrief; omdat het hun Vrijbrief is.

De auteur van het besproken artikel heeft ook kritiek op libertarische tijdschriften in het algemeen. Hij vindt dat de meeste een “half-toegegeven vooroordeel uitwasemen ten gunste van (zeg maar 19e eeuwse) waarden als rationaliteit, materieel comfort, fatsoen, “vooruitgang”, enz.” Men vraagt zich af hoe men tegelijkertijd.tegen “19e eeuws” en “vooruitgang” kan zijn, en wat materieel comfort uitstaande heeft met fatsoen en fatsoen met libertarisme. In principe kunnen we akkoord gaan met het gestelde dat het conservatisme meer kwaad aangericht heeft, en nog steeds aanricht, dan het socialisme. De conservatieven geven zich uit als vrijheidsverdedigers, maar vallen in de rug aan, geniepig, verraderlijk, hypocriet. Zelfs wat hun paradepaard, de wat zij noemen “economische vrijheid” betreft. Waar de socialisten er geen doekjes om winden en duidelijk stellen waar zij naar toe willen. Maar het blijft desondanks een feit dat beide kampen aan de basis liggen van de huidige toestand. Waaruit volgt, dat het even weinig zin heeft zich uitsluitend tegen rechts te richten als uitsluitend tegen links.

Bij het lezen van de argumentatie van de auteur is het duidelijk dat hij tegen “rationaliteit” is en voor “emotionele waarden”. Maar emotionele waarden kunnen in een libertarische samenleving slechts een.leidraad zijn voor individuele handelingen. Een opvatting die ik respecteer zolang ik er niet in betrokken geraak tegen mijn wil in. Maar om van emotionele, waarden een basis voor sociale betrekkingen te maken, dat zie ik niet. Het kan er bij mij gewoon niet in op welke manier ik een overeenkomst kan treffen met iemand over iets dat ons beiden aangaat, als die persoon logische gevolgtrekkingen ontwijkt, of de realiteit niet in aanmerking wil nemen, of beweert een andere realiteit te onderkennen dan die welke wij beiden waarnemen.

In feite is het zo, dat we allemaal al te maken hebben gehad, zo niet met irrationele mensen, dan toch met irrationele overwegingen. En we kennen zeker allemaal dat gevoel van hopeloosheid en machteloosheid dat je dan overkomt. Nee, als dat de nieuwe maatschappij moet worden, geef mij dan maar deze.

Tenslotte nog een woord ter verdediging van een financiële rubriek: Zo’n rubriek gaat over geld. En geld is een sociale waarde bij uitstek (waar prostitutie, drugs, spontaniteit, natuurbeleven en mystiek individuele waarden zijn). Libertarisme is een maatschappelijke visie die sociale waarden bestudeert. Het is dus de financiële rubriek die beter op zijn plaats is, en niet de aangehaalde alternatieve rubrieken. Door middel van geld kunnen waarden vrij uitgewisseld worden. De enige andere manier van uitwisselen is door middel van al dan niet legale agressie.

De waarden-theorie en de vrijheidstheorie zijn de hoekstenen van de libertarische visie. Bovendien is geld het enige alternatief voor dwang, en het enige middel zich vrij te maken van deze dwang in de huidige maatschappij. Wat haast leidt tot het tegengestelde: in elk libertarisch tijdschrift HOORT eigenlijk een financiële rubriek verzorgd te worden. Geen ander terrein als het financiële laat toe de juistheid van de libertarische opvattingen zo aanschouwelijk en zo objectief aan te tonen. Hier kan het Libertarisme aan de hand van cijfers bewezen worden!

Een laatste overweging: of het nu over ZIJN libertarisme gaat of over het MIJNE: Libertarisme blijft een immer verrassende visie, omdat alle wegen steeds op hetzelfde principe uitkomen. Kan men zich twee meer van elkaar verschillende uitgangspunten indenken dan dat van de auteur van het besproken artikel en ‘ondergetekende? En toch komen we uiteindelijk,terecht op hetzelfde principe: geen agressie, wel defensie.