“Waar heeft u het in hemelsnaam over?” vraag ik voortdurend wanneer allerlei zorgelijk…
“Waar heeft u het in hemelsnaam over?” vraag ik voortdurend wanneer allerlei zorgelijk uitgeroepen modernismen op mij afkomen. Waarom praat iedereen over behoefte aan werkgelegenheid? Hoe is het mogelijk dat de hoeveelheid werk bij een groeiend voedseltekort in grote delen van de wereld kan afnemen? In hoeverre is de mens in het productieproces overbodig geworden? En, als dit al zo is, is dit dan niet ons streven: minder werk met behoud van de verworvenheden?
Perspectief
De geschiedenis meldt weinig over de arbeidsproblematiek bij de Batavieren en u kunt aannemen dat het probleem zich destijds niet voordeed. Integendeel: men verzette zich tegen de Romeinse oproep tot dienstverlening. We stuiten hier al onmiddellijk op een merkwaardige tegenstelling. De oudste bewoners van de Lage Landen hadden bezwaren tegen het hun aangeboden werk. Ze probeerden zich er zelfs aan te onttrekken.
Ook in de beschrijving van de daarop volgende eeuwen maakt het geschiedenisboekje herhaalde malen melding van protesten tegen het verlenen van diensten. We hoeven hierbij de lakenweversconflicten in het 13e en 14e eeuwse Gent maar even aan te tippen. En ook in Nederland deden zich protesten horen. De Hoekse en Kabeljouwse twisten waren een krachtig protest tegen werken voor stadse opdrachtgevers.
Blijkbaar is er in de laatste eeuwen een en ander veranderd. Niet langer worden er bezwaren gehoord tegen werken. Alom wordt geroepen over ‘scheppen’ van banen, alsof werken een genoegen zou zijn. Banenplannen schijnen zelfs als lekkertje bij verkiezingen te werken.
Keerpunt
Er bestaat een duidelijk verschil van inzicht tussen de mens van vroeger en zijn nazaten die spelen met ideeën als ‘recht op werk’. De opkomst van de industrie moet als oorzaak van dit moderne denken worden aangemerkt. De kleine organisaties waarin vroeger de vrije mensen hun brood konden verdienen, namen in de 19e eeuw enorm in omvang toe en een vast dienstverband werd voor de armere delen van de bevolking tot eerste levensbehoefte.
De Batavieren leefden van de jacht en verbouwden gewassen op een stukje grond. Ze hadden weinig problemen met het vinden van werk omdat ze zelf verantwoordelijk waren voor hun welstand en zelf bepaalden wat er moest worden gedaan.
In de loop der eeuwen is dit geleidelijk veranderd. In de middeleeuwen ontwikkelden zich de gilden en kloosters die georganiseerde arbeid verrichtten en in de 19e eeuw nam deze vorm van werken zo’n hoge vlucht dat het denken zich nauwelijks meer op andere niveaus kon bewegen. De erfenis hiervan is dat we vandaag de dag nog steeds het dienstverband als enige norm nemen voor het kunnen verdienen van de kost. Het hele denken, en met name het socialistische denken, is doortrokken van deze onzinnige beperking.
Alternatief
Er zijn voldoende andere mogelijkheden. Werk is en blijft er voldoende. Misschien dat banen wat schaars zijn. Allerlei voorschriften van de overheid verstoren de vrije werking van de arbeidsmarkt. Ze hebben gezorgd dat de mens als productiemiddel de markt werd uitgeprijsd door belastingen, verplichte sociale verzekeringspremies en vastgelegde minimumlonen. Dit laatste garandeert weliswaar iedereen een bepaalde welstand, maar pleegt tegelijk roofbouw op de bronnen van deze welstand. Royaal voorhanden arbeid moet worden betaald alsof het een uiterst zeldzaam goed betreft. Het gevolg is dat alleen die functies nog bestaan waarin specialistische kennis en ervaring de kosten nog net verantwoorden. Kortom, de arbeidsplaatsen worden schaarser.
De politiek en het denken van de massa lijken niet op te merken dat er werk genoeg is. Wanneer we afzien van kunstmatig hoge beloningen en sociale zekerheden als een ontslagverbod, zou iedereen voldoende werk kunnen vinden. Hiervoor de toevlucht nemen tot het verzinnen van dure banenplannen is beslist niet nodig. Er is en blijft bijvoorbeeld een schreeuwend gebrek aan loodgieters. Gebrek aan voldoende huizen en tal van andere zaken bieden voldoende werk aan iedereen die de handen uit de mouwen wil steken. Voor een groot deel worden deze taken nu verricht door doe-het-zelvers of zwartwerkers. Als de markt wat vrijer zou zijn en de lasten die de overheid oplegt zouden worden verlicht, dan zou dit bestaande werk bijdragen tot de zo gezochte werkgelegenheid.
De essentie is dat het initiatief tot werken en het zorgen voor de kost bij de mensen zelf wordt gelegd en de belemmeringen worden weggenomen. Iedereen moet zelf kunnen bepalen wat voor werk hij verricht, waar, wanneer en tegen welke beloning. Inplaats van dat een overheidsorgaan ons een met moeite opgespoord baantje komt aandragen, beschikt de gemeenschap dan ineens over een paar miljoen ogen en oren die zoeken naar een zinvolle bezigheid.
Hong Kong model
In een aantal landen hebben de politici lering getrokken uit het mislukken van banenplannen en andere stimuleringsmaatregelen. Ze besloten op kleine schaal de vrije markt eens uit te proberen. In zogenaamde vrije zones of vrijhandelszones worden de voorschriften van de overheid sterk beperkt om zo ruimte te krijgen voor het scheppen van nieuwe werkgelegenheid. Hierbij wordt in eerste instantie gedacht aan ondernemers die een nieuw bedrijfje beginnen. Dit soort bedrijfjes zijn blijkens onderzoeken van ondermeer David Birch (The Job Generation) de voornaamste bron van nieuwe banen.
Het probleem van het beginnen van een nieuwe onderneming is dat er van de kant van de overheid allerlei beperkende maatregelen bestaan, variërend van vestigingsvergunningen en allerlei voorschriften betreffende overlast tot het moeten verschaffen van statistische en boekhoudkundige informatie, zelfs als deze niet of nauwelijks van toepassing zijn gezien de omvang van het bedrijfje. Zo is het bijvoorbeeld onmogelijk om in de kom van een dorp een zagerijtje te beginnen of een bedrijfje dat polyester verwerkt. Beide zijn mogelijkheden voor het beginnen van een bedrijfje voor iemand die een schuurtje of garage ter beschikking heeft; fietsen eruit, werk erin!
De genoemde vrije zones komen de ondernemer in spe in deze problemen tegemoet. Ze scheppen ruimte in de voorschriften.
Voor jezelf beginnen
De belangrijkste handicap voor het oplossen van de werkeloosheid is echter het denken in banen. Bij elke tegenslag krijgt de zelfstandige te horen dat deze ‘hardstikke gek is zo te ploeteren, risico te lopen en armoede te lijden’. Het is tegen de verstarring, het denken in kunstmatige veiligheden en het ontbreken van eigen verantwoordelijkheid en initiatief dat we ons krachtig dienen te verzetten. Dit geldt zeker niet de sociale voorzieningen, hoe discriminerend voor zelfstandigen die ook zijn opgevat, maar vooral het collectieve denken dat aan deze opgave van de investeringen en een voorzieningen ten grondslag ligt, het niet zelf verantwoordelijk zijn voor de eigen welstand.
Van diverse kanten worden er initiatieven genomen om mensen te stimuleren een eigen bedrijfje te beginnen. In 1981 gaf de Nederlandse Middenstandsbank een brochure uit die de weg Wijst in het bureaucratische doolhof, helpt met het opstellen van een begroting en planning voor het eerste jaar. In Duitsland is er een uitgever die kant en klaar plannen voor zelfstandige ondernemers heeft klaar liggen, verschillende handleidingen met suggesteis voor marketing, een opgave van de investeringen een een overzicht van de eisen die de overheid stelt. Dergelijke initiatieven dragen bij tot een positieve ontwikkeling van de werkgelegenheid en verschaffen tevens een breder draagvlak voor de verspreiding en de appreciatie van het libertarische gedachtengoed.
Louis van Stekelenburg is zelfstandig automatiseringsdeskundige en publiceert artikelen en boeken over het toepassen van computers. Als libertariër zet hij zich in voor het realiseren van een internationale vrije gemeenschap. Hij vindt het niet nodig hiervoor op goedkeuring van een overheid te wachten.