“WETENSWAARDIGHEDEN” DUBBELE EDITIE nummer 6
2e jaargang, februari 2001

DEEL 1. HET MILIEU VAN DE WERELDRAAD

DE RODE MILIEUPROBLEMATIEK
Zonder twijfel is ieder gezond denkend mens bereid om zijn of haar steentje bij te dragen en is men genegen om rekening te houden met natuur en milieu. Daar wringt de schoen niet. Twijfel over de milieuproblematiek ontstaat wanneer we het immense netwerk van milieuactivisten nader gaan belichten en bekende gezichten tegenkomen uit het tijdperk van de anti-kruisraketten, de anti-apartheidsactivisten en anti-militaristen.
Een tijdperk waarin zij met halve waarheden de waarheid verkondigden.

We fronsen de wenkbrauwen helemaal wanneer we beleidsmakers uit de milieubeweging citeren. Citaten uit eind jaren tachtig wanneer het thema “matiging in het westen ter verbetering van het milieu” opdoemt en steeds meer aandacht krijgt. Een periode waarin de economie van de Oostbloklanden die van het Westen niet meer bij kan benen en de communisten hun macht verliezen in de derde wereld. Een periode waarin Gorbatsjov op het toneel verschijnt met zijn Perestrojka en Glasnost en tracht om alsnog het tij voor de Oostbloklanden te keren.

Een belangrijke beleidsmaker van de Actie Strohalm: “Als we de kans zien de ontwikkelingen in het Westen om te buigen, vergroten we de kansen van het

Oostblok. Ik erger me dood aan mensen die zich tevreden op hun borst kloppen; ‘zie je nu wel, nu moeten de communisten erkennen dat we gelijk hadden’

Chris Huinder coördinator van de links extreme financier XminY1: “Derde Wereldlanden zijn gebaat bij de rode milieubeweging. Het groenen van het Derde-Wereldbeleid is niet voldoende. Het “roodkleuren” van concepten en voorgestelde oplossingen van de milieubeweging is evenzeer noodzakelijk.”

Dit soort uitspraken typeert in belangrijke mate de kleur en het politiek belang van invloedrijke stromingen binnen de milieubeweging. In hoge mate bepalen zij met hun ‘waarheden’ het milieubeleid van onze overheid. Voeg hieraan toe hun steun en toeverlaat Jan Pronk, de leider van de VN-klimaatconferenties in november 2000 in Den Haag en in juni 2001 in Bonn en de op(af)telsom is rond.

NEUS DICHT!
In “Wetenswaardigheden” nummer 5 schreven we:”Pronk mag dan zijn afgewezen voor een functie bij de UNHCR, voorlopig leidt hij wel één van de belangrijkste VN-conferenties die er zijn, de Wereld Klimaat Conferentie.

Een conferentie, waarvan de eindresultaten grote consequenties kunnen of zullen hebben voor ons dagelijks leven.” Ook schreven wij: “Rond de raadselachtige afwijzing door Kofi Annan en Pronks milieuactiviteiten hangt een geurtje! Voor “Wetenswaardigheden” redenen genoeg om op onderzoek te gaan.”

Schokkende feiten kwamen aan het licht. Intussen zijn nieuwe feiten boven komen drijven. Niet alleen rond de raadselachtige afwijzing van Pronk maar ook rond de verrassende aanstelling van Lubbers als hoge commissaris bij de vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties.

Nummer 5 opende als het ware een beerput waarvan, volgens een aantal betrouwbare bronnen, de chemische geuren zijn doorgedrongen tot politiek Den Haag. Maar… Den Haag doet net of men niets ruikt. De Haagse neus zit dicht. Er heerst een soort Pronkiaanse griep van “horen, zien en zwijgen.” “Wetenswaardigheden” besloot niet te wachten op politieke beterschap en schreef een open brief aan minister Pronk met het verzoek om alsnog een aantal vragen te beantwoorden. Tot op heden zonder reactie.

(B)LUBBERS
De lezers van “Wetenswaardigheden” reageerden wel. Een van hen stuurde een publicatie waarin een ander licht wordt geworpen op Pronk’s afwijzing en Lubbers’ aanstelling door Annan. Het was wetenswaardig om te lezen omdat de stelling in “Wetenswaardigheden” nummer 5 “dat Lubbers Pronk’s aartsrivaal is” (2) in een ander daglicht komt te staan.

De beerput begint te blubberen! Is Pronk daadwerkelijk Lubbers’ aartsrivaal?!!

HET ECO NOSTRA
De keuze voor Lubbers is géén verrassing! De Secretaris Generaal van de VN-secretaris generaal Kofi Annan schijnt zijn beslissing te hebben genomen op advies van een van zijn belangrijkste adviseurs, de linkse Canadese multimiljonair en milieuactivist Maurice F. Strong (3). Strong is een goede bekende van Lubbers, ook toen deze nog minister-president van Nederland was. Strong’s activiteiten hebben Lubbers’ carrière als het ware milieutechnisch geïnfecteerd. Ze zijn politiek activistische bloedbroeders. Onder andere in het gerenommeerde Wereldnatuurfonds en “De Wereldraad.”

De Wereldraad en haar leden staan hoog in het vaandel bij Annan. Zij ondersteunen de programma’s van de Verenigde Naties. Vooral het belangrijkste VN-milieuprogramma UNEP en de wereldklimaatconferenties. Hiervoor gebruikt de Wereldraad een “Handvest voor de aarde” waarmee men de wereld een soort internationaal milieuregeerakkoord wil opleggen. Dit handvest is eigenhandig door Lubbers opgesteld4.

Lubbers’ aanstelling in het kabinet van Annan lijkt een beloning voor zijn jarenlange steun en inzet voor de VN (Annan) en Strong. De politieke wedergeboorte van Lubbers is niet alleen goed voor een hoger aanzien van hemzelf, maar verhoogt tevens de kansen van de leden van de Wereldraad en haar “Handvest voor de aarde.” Reeds eerder werd een jarenlange medestrijdster van Strong en Lubbers door Annan in zijn kabinet gehaald: de bekende milieuactiviste Gro Brundtland. Zij werd benoemd als leider van de VN Wereld Gezondheids Organisatie.

De “Wereldraad” van Strong en Lubbers heeft een soort zusterorganisatie: “De Commissie voor Wereldbestuur.” Een bijkomstigheid is dat de voorganger van Lubbers bij de VN Vluchtelingenorganisatie UNHCR, Sadako Ogata uit Japan, in de buurt is gebleven. Ze is na haar vertrek toegetreden (5) tot de Commissie voor Wereldbestuur. Beide organisaties plus hun vrienden binnen de VN vormen de bovenste bestuurslaag van een internationaal politiek activistisch milieunetwerk.

Het geheel vormt een schaduworganisatie achter de VN met machtige tentakels die wereldwijd doordringen tot in alle lagen van de bevolking. Zij beschikken niet alleen over invloedrijke sleutelfiguren binnen de VN maar ook binnen de Europese Unie, nationale regeringen, overheidsdepartementen, lokale overheden, kerken, de vakbeweging en allerhande netwerken van milieuorganisaties. Samen vormen zij een machtig bolwerk dat het best omschreven wordt als ECO NOSTRA.

In de bovenlaag van ECO NOSTRA zitten behalve Strong en Lubbers, personen met klinkende namen, zoals de voormalige Russische president en ex-baas van de KGB Gorbatsjov, de Zuid-Afrikaanse bisschop Tutu en de discutabele Alan Boesak.

Lubbers en Gorbatsjov zijn vrienden. Een vriendschap die in 1994 zou leiden tot de oprichting van het Green Cross International. Een paradepaardje van Gorbatsjov. Maar daarover later meer. Terug naar ECO NOSTRA.

ACHTER DE SCHERMEN
Het gevaarlijke van het ECO NOSTRA-bolwerk is dat haar nauwe verstrengeling, samenwerking, en activiteiten buiten de waarneming van het brede publiek plaatsvindt. Hierdoor krijgen zij zonder noemenswaardige tegenstand steeds meer invloed op ons dagelijks leven. Dat heeft ons paars kabinet mogen ervaren! Het spel van ECO NOSTRA ‘van achter de schermen’ bleek machtiger dan onze eigen regering.

De door premier Kok met veel tam tam naar voren geschoven kandidaat Pronk ging niet naar de Verenigde Naties en Lubbers wel. De Nederlandse regering is geschokt over het niet benoemen van Pronk en Pronk is diep, diep teleurgesteld. Via de media kon de hele wereld vernemen dat men anders had verwacht.

Toch klopt er iets niet.

ALS EEN PAAL BOVEN WATER
Pronk is al jarenlang een goede bondgenoot van Annan, Strong en… Lubbers. Pronk behoort tot de bovenste bestuurslaag van ECO NOSTRA. Hij behoort tot de Commissie (6) voor Wereldbestuur, hij leidt de VN-klimaatconferenties en hij is een van hun belangrijkste financiers. Hij is niet alleen voor ECO NOSTRA van eminent belang maar ook voor haar politiek-activistisch-milieunetwerk. Niet alleen als huidig minister van VROM maar ook toen hij nog minister van ontwikkelingssamenwerking was. Even recapituleren.

Annan, Strong, Lubbers, Gorbachjov en Pronk werken al jarenlang nauw samen in diverse organisaties en activiteiten. En…dat weet Den Haag ook! Dat staat als een paal boven water. Hoezo geschokt en diep, diep teleurgesteld?

Er zijn structurele dwarsverbanden met -en er is regelmatig overleg tussenNederlandse politici en overheden met het gehele netwerk van ECO NOSTRA. De Nederlandse overheid is ook sinds vele jaren één van hun belangrijkste financiers. En voorzover het de Verenigde Naties betreft is Nederland zelfs, na de Verenigde Staten en Japan, de grootste filantroop. Desondanks weigert de VN-baas Annan nog steeds te vertellen waarom hij Pronk afwees. Tegelijkertijd mag de afgewezen Pronk onbelemmerd zijn hoofdrol spelen in het organiseren en leiden van de klimaatconferentie. Intussen voert Den Haag op bijna slaafse wijze de programma’s uit die door ECO NOSTRA worden gedicteerd.

Behalve Annan houdt ook Lubbers zijn kaken stijf op elkaar. Hij wijst alle persverzoeken af “Dat heb ik nu eenmaal principieel besloten,” aldus Lubbers (7). Terugblikkend op het bovenstaande verhaal… óók een manier om onwelriekende luchtjes binnen te houden!

Worden we gelubberd? Hebben Annan, Strong en Lubbers voor Pronk soms andere pijlen op hun boog? Reden genoeg om met een aantal feiten de zwijgzaamheid van Annan en Lubbers in een ander daglicht te stellen.

HET LUBBERIAANSE TIJDPERK
Ruud Lubbers. Geboren en getogen in het Rotterdamse Kralingen. Van jezuïetenleerling, KVP-radicaal (jaren zestig) met linkse sympathieën tot de langst zittende minister-president van Nederland.

Toen Lubbers in 1994 de politiek voor gezien hield liet hij niet alleen het CDA in een diepe crisis achter; ook de politie, het onderwijs, de gezondheidszorg en de zorgsector liepen diepe wonden op. Lubbers was de leider van een regering die bekend en verworpen werd vanwege haar ingrijpende bezuinigingen.

Daar tegenover staat dat Nederland onder Lubbers’ leiding van 1982 tot 1994 -behalve toonaangevend in de internationale ontwikkelingshulp- een land werd dat zijn stempel drukte op de internationale milieustrategie. Onder zijn leiding konden Pronk en zijn vrienden in de wereld hun gang gaan zonder ingrijpende bezuinigingen.

Na zijn politieke afgang in 1994 vond Lubbers snel zijn draai binnen het netwerk ECO NOSTRA. Hij wist waar hij zijn moest want… volgens Lubbers raken regeringen de macht kwijt aan de actiegroepen, de Niet-Gouvernementele Organisaties9, de Derde Macht. In de context van dit verhaal ECO NOSTRA.

ECO NOSTRA was bekend terrein. In zijn nadagen als premier had Lubbers al heel wat vrienden gemaakt in deze o zo vruchtbare en o zo oncontroleerbare wereld. Onder zijn leiding stroomden er honderden miljoenen guldens heen.

De aanzet hiertoe was al twee jaar voor het aantreden van Lubbers gedaan door onder anderen Strong en Pronk (10), in het turbulente jaar 1980 toen de spanning tussen het Oost en West opliep.

De Sovjet-Unie had eind december 1979 met groot machtsvertoon Afghanistan bezet, het begin van een ongekende nachtmerrie voor haar troepen en voor de reeds in verval geraakte economie. Drie maanden na de Sovjet-inval werd met behulp van de netwerken van Strong en Pronk een wereldwijd mediaspektakel gelanceerd. Een strategie voor het behoud van de aarde: the World Conservation Strategy (WCS).

De sleutelwoorden in die strategie waren: matiging in de rijke landen; rechtvaardiger internationale relaties en meer sociaal en cultureel besef in de arme landen. Onze economie moest terug, we moesten CONSUMINDEREN omdat onze overdadige leefwijze het milieu op ernstige wijze aantastte.

Strong, Pronk en achterban hebben hun lobbywerk goed gedaan. Prins Claus neemt namens de Nederlandse regering de ‘strategie’ (WCS) in ontvangst. De Nederlandse overheid neemt de strategie serieus en begint stapsgewijs aan de uitvoering hiervan. Luxe BTW en hogere prijzen voor energie worden ingevoerd en moeten ons dwingen tot matiging (11). Ter ondersteuning van deze maatregelen wordt een vloedgolf van onheilspellende informatie over ons uit gestort.

Het is november 1982, Lubbers treedt aan. Tijdens de kabinetsformatie worden het Ministerie van Volkshuisves-ting en Ruimtelijke Ordening (VROM) en het Ministerie van Landbouw en Visserij gereorganiseerd. Zij gaan een strategische rol vervullen binnen het netwerk van ECO NOSTRA in Nederland.

In datzelfde jaar vindt de eerste aanslag plaats op onze nationale trots, de landbouw. Tijdens een alternatieve ‘Landbouwconferentie’ komen vertegenwoordigers uit het ECO NOSTRA-netwerk samen. Ambtelijke diensten nemen er aan deel. Er worden ervaringen en strategieën uitgewisseld om te komen tot een ‘milieuvriendelijke landbouw.’ Nog geen jaar later, 1983, komt de ware doelstelling boven drijven. Een stroom van negatieve publicaties komt op gang. Onder-werp: het mestprobleem.

Volgens ECO NOSTRA veroorzaken de varkens en koeien in ons land een voor Europese begrippen zeer hoge ammoni-akuitstoot. De boeren zijn volgens hen ver-antwoordelijk voor dertig procent van de zure regen die in ons land neerdaalt. Na omvangrijke protesten vanuit het ECO NOSTRA-netwerk worden door het kabinet Lubbers mestnormen opgesteld die vanaf 1985 geleidelijk worden ingevoerd.

Anno 2001 heeft de afbraak van onze landbouw gigantische vormen aangenomen. Een enorm aantal boeren heeft wegens financiële nood de pet aan de kapstok gehangen of is naar het buitenland geëmigreerd. De nood is zo hoog dat er voor het eerst sinds 1985 een scherp conflict is ontstaan in de Tweede Kamer over de nieuwe meststoffenwet. VVD, CDA en de kleine christelijke partijen dreigden niet in te stemmen met de nieuwe wet. Minister van landbouw Brinkhorst weigert een aanpassing te accepteren. “U kunt mij zo niet naar Brussel sturen,” hield hij de Kamer op donderdag 8 februari 2001 voor. De weigering om in te stemmen met de nieuwe mestwet past namelijk niet bij de jarenlange milieuvoortrekkersrol die Nederland in Brussel speelt. Terug naar het kabinet Lubbers.

Door constante lobby en druk vanuit het netwerk van ECO NOSTRA wordt wederom een succes geboekt. De ingevoerde luxe BTW en duurdere prijzen voor energie hebben ons ‘consumeringsgedrag’ niet veranderd, dus worden nieuwe maatregelen doorgevoerd. In het najaar van 1985 verschijnt het Meerjarenprogramma Milieubeheer 1986-1990. In dat programma staat: “de volgende stap die gezet moet worden, houdt in dat de economische beleidssectoren (overheid) zich verantwoord gaan voelen voor het Milieu” en, even verderop, “dat het voor een duurzame goede milieukwaliteit van groot belang is dat de doelgroepen (particuliere sector en huishoudens) zelf de noodzaak tot verandering van hun gedrag onderkennen en vanuit dit besef van eigen verantwoordelijkheid zoeken naar mogelijkheden om het milieu onderdeel te maken van hun dagelijks handelen.”

Met dit programma is het kabinet Lubbers haantje de voorste in de wereld. De ‘geest’ uit dit Nederlandse programma is volgens ECO NOSTRA het voorbeeld (12) voor een milieurapport van de Verenigde Naties dat in 1987 verschijnt met de titel “Onze gezamenlijke toekomst.” Dit rapport is onder leiding van Gro Brundtland in nauw overleg met ECO NOSTRA, onder wie Strong en Pronk, samengesteld.

In 1987 wordt het rapport officieel door de Verenigde Naties gepresenteerd. Naar aanleiding daarvan vindt in Amsterdam een symposium plaats (13). Dit symposium wordt door het VROM, DGIS, Ministerie van Landbouw en Visserij en het Wereld Natuur Fonds Nederland gefinancierd. ECO NOSTRA is in groten getale aanwezig. Pronk houdt een lezing en kondigt aan dat de Verenigde Naties een wereldwijde VN-conferentie gaan beleggen om een aantal aanbevelingen uit het Brundtland-rapport door de internationale gemeenschap te laten aannemen (14). Via deze weg komen de ideeën uit het Meerjarenprogramma Milieubeheer van het Kabinet Lubbers wereldwijd in de aandacht.

Opnieuw komt via het ECO NOSTRA-netwerk een campagne op gang. Het kabinet Lubbers plaatst het Brundtland-rapport op de politieke agenda en… hoe kan het ook anders… in 1988 komt er een positief regeringscommentaar op het rapport. Dit wordt overgenomen door de Tweede Kamer. Die doet er nog een schepje bovenop met een motie: “dat elk departement in 1990 moet aangeven op welke wijze dat departement aandacht gaat schenken aan het begrip ‘duurzame ontwikkeling.'”

ECO NOSTRA ziet de positieve ontvangst van het Brundtland-rapport als een enorm succes. Een erkenning voor hun onmisbare rol. (15) Er is een verworvenheid verkregen die men niet meer los laat. Vanaf dat moment is ECO NOSTRA diep verankerd in het overheidsbeleid en krijgen haar ideeën nog meer gestalte binnen het beleid van de regering.

Nu de rest van de wereld, daar wordt hard aan gewerkt!

De Verenigde Naties hebben bekend gemaakt dat zij in 1992 de grootste milieuconferentie aller tijden organiseren onder de naam “United Nations Conference on Environment and Development” (UNCED) in Rio de Janeiro in Brazilië.

Om nationaal en internationaal druk uit te oefenen voor steun aan die conferentie wordt in Nederland een speciaal milieuplatform opgericht, de Alliantie voor Duurzame Ontwikkeling (ADO).

ADO is een kleurrijk samenraapsel van allerhande actiegroepen. Variërend van kerkelijk, niet-kerkelijk, van radicaal tot gematigd (16). Met honderdduizenden guldens subsidies van bijvoorbeeld VROM en de Nationale Commissie Ontwikkelingssamenwerking (NCO) wordt ADO gefinancierd. En niet

alleen ADO. Ook de aangesloten actiegroepen krijgen honderdduizenden guldens overheidsgeld. De naam NCO is intussen veranderd in NCDO. Dit moet u onthouden want de NCDO speelt in DEEL 2 van dit verhaal een belangrijke rol.

Terug naar ADO. Door ECO NOSTRA wordt gekozen voor een vierjarige ADO-aanpak van 1988 tot 1992 omdat deze periode parallel loopt met het tijdsschema van de UNCED- conferentie. In deze vierjarige periode worden wereldwijd tientallen conferenties georganiseerd waar zogenaamde PREPCOMS (voorbereidingscomités) eindeloos plannen smeden en propaganda maken om de UNCED doelstelling te verwezenlijken. Kosten nog moeite worden gespaard, de Nederlandse staatskas is er goed voor! Intussen gaat het kabinet Lubbers door met extra bezuinigingen in onze gezondheids- en zorgsector.

Het kabinet Lubbers presenteert in 1989 ook haar eerste complete Nationale Milieuplan. Volgens Lubbers de aanleiding voor crisis en vervroegde verkiezingen (17). De VVD weigert een onderdeel van het milieuplan te accepteren: “Afschaffing van het reiskostenforfait ten koste van de automobilist en ten gunste van het milieu.” Het CDA/VVD-kabinet valt, er komen nieuwe verkiezingen en Lubbers gaat verder met de PvdA. Hun fractie-nota “Honderd over Groen” sluit beter aan bij het Nationale Milieuplan.

Intussen is er voor Lubbers werk aan de winkel. De organisatie en leiding van de UNCED-conferentie is in handen van Strong. Lubbers heeft een andere taak. In maart 1989 organiseert hij met onder andere zijn huidige VN-collega Brundtland een bijeenkomst in Den Haag waar een politieke agenda wordt samengesteld om de kans van slagen van UNCED te vergroten. Hiervoor wordt wederom door Nederland een aanzienlijke bijdrage geleverd aan de kosten voor dit internationaal en nationaal voorbereidingsproces (18).

Om specifiek de Europese landen te bewerken gebruikt Lubbers in 1991 het Nederlandse voorzitterschap van de Europese Unie, want die moet ook als drijvende kracht voor het UNCED-voorbereidingsproces worden gemobiliseerd.

Wanneer uiteindelijk de UNCED-conferentie in juni 1992 plaatsvindt nemen er meer dan 30.000 deelnemers van 176 landen, inclusief 103 staatshoofden, aan deel. Daarnaast zijn er duizenden vertegenwoordigers van actiegroepen uit het ECO NOSTRA-netwerk in Rio die hun eigen schaduwconferentie houden.

De sfeer rondom UNCED is uitbundig. De Koude Oorlog is afgelopen en van de patstelling tussen Oost en West, die zoveel topconferenties heeft gedomineerd, is geen sprake. De oud-Sovjetpresident Gorbatsjov is aanwezig en wordt hemelhoog geprezen en veelvuldig de hand geschud. Die aanwezigheid zou hem geen windeieren leggen, maar daarover later meer.

Voor ECO NOSTRA is UNCED een belangrijke mijlpaal. Het is gelukt om de Verenigde Naties net als het kabinet Lubbers te gebruiken als instrument om wereldwijd met hun plannen aan de slag te gaan. Tijdens de UNCED conferentie lanceert Strong onder anderen het voorstel (19) tot het houden van klimaatconferenties. Pronk is er ook en het is dus niet verwonderlijk dat hij hierin een belangrijke rol gaat spelen.

Om deze rol effectiever uit te kunnen oefenen past Pronk, als minister van Ontwikkelingssamenwerking, zijn budget aan. Een maand vóór de VN-conferentie in Rio maakt hij bekend dat hij “in 1993 50 miljoen extra gaat besteden aan internationaal milieubeleid, een van de speerpunten van mijn beleid.”

Terug naar Rio, de UNCED-conferentie. Volgens minister Brinkhorst (20), zette Nederland tijdens de conferentie hoog in. Wij wilden, aldus Brinkhorst, een “handvest voor de aarde.”

Helaas, ondanks alle Nederlandse inzet wordt er maar een minimaal gedeelte van het handvest aangenomen: “De verklaring van Rio.” Desondanks weet ECO NOSTRA een enorm succes te boeken!

De basis van de Rio-verklaring principes is dat er onzekerheid is over het incasseringsvermogen van onze ecosystemen en dat het ook om die reden maar beter is aan de veilige kant van de streep te blijven. Dit argument kreeg

een vaste plaats in het zogeheten ‘precautionary principle.’ Volgens Lubbers is dit in rond Hollands: ‘bij twijfel onthoudt u.’ Deze machtige slagzin speelt sindsdien een discutabele rol in de samenstelling van het internationale milieubeleid.

Is CO2 daadwerkelijk de ware schuldige aan de veranderingen van het klimaat? We weten het niet zeker, maar volgens de verklaring van Rio is het beter om aan de veilige kant van de streep te staan.

Met dit discutabele wapen in de hand heeft ECO NOSTRA de wijsheid in pacht en de mogelijkheid verworven om met een stortvloed aan woorden als “waarschijnlijk” of “het zou wel eens kunnen” de waarheid te verkondigen. Er wordt als het ware een eenzijdig klimatologisch onheil over ons uitgestort. Tegenberichten door milieudeskundigen die niet tot het ECO NOSTRA-netwerk behoren worden van tafel geveegd.

Oude tijden herleven! Halve waarheden bepalen de waarheid en leiden tot strenge milieuregels en vergoeilijken het doorvoeren van extreem hoge milieubelastingen. Maar voor ECO NOSTRA is dit succes niet genoeg!

ECORICAANSE PRAKTIJKEN
Onmiddellijk na de conferentie neemt Strong het initiatief tot de oprichting van de “Wereldraad.” Deze moet het “Handvest voor de aarde” verder promoten. Het kantoor wordt gevestigd in Costa Rica waar Strong enorme landgoederen bezit en een goede vriend is van de Costaricaanse regering. Voordat Strong officieel de “Wereldraad” opricht neemt Pronk tijdens de UNCED-conferentie het initiatief tot de oprichting van de stichting ECOoperation. Er wordt afgesproken dat ECOoperation een nauwe samenwerking aangaat met onder andere Costa Rica. De departementen van VROM en Ontwikkelingshulp subsidiëren dit initiatief.

De vestiging van Strongs “Wereldraad” in Costa Rica en de activiteiten van Pronks ECOoperation met dit land is wederom een aardige samenloop van omstandigheden.

In deze periode rond de UNCED-conferentie schrijft de PvdAer Ruitenberg één van zijn schokkende brieven aan Pronk over de moorden en martelingen van het ANC in Zuid-Afrika.

DUURZAAM
Na de UNCED-conferentie vinden in de periode 1992 tot 1994 een duizelingwekkend aantal milieuconferenties plaats waar Nederland de boventoon voert. Er worden ellenlange debatten gehouden en metersdikke rapporten gepubliceerd. Het woord matiging wordt naar de achtergrond gedrukt, het wordt teveel geassocieerd met het verminderen of stopzetten van economische vooruitgang en roept grote weerstand op. Vooral bij de Verenigde Staten.

Een oud sleutelwoord uit de “World Conservation Strategy” (WCS) wordt in een nieuw jasje gegoten en naar voren geschoven: “DUURZAAM.” Sindsdien vliegen de kreten voor een duurzaam milieu, duurzame ontwikkeling, duurzame economie, duurzaam consumeren, duurzaam beleggen, duurzaam-wat-dan-ook ons om de oren. Intussen wordt er aan het “Handvest voor de Aarde” driftig verder gesleuteld.

Begin 1994 zijn Lubbers’ laatste maanden als minister president. Het CDA staat volgens de opiniepeilingen op verlies. Lubbers is geïrriteerd en slaagt er maar niet in om zijn derde kabinet op één lijn te krijgen. Nog erger! Het lukt hem evenmin om het CDA bijeen te houden. Maar in deze moeilijke periode lukt hem wel iets anders!

EEN GROEN KRUIS VAN ROOD BRANDHOUT
Op 18 april 1994 wordt door Gorbatsjov de stichting Green Cross International opgericht. Hij krijgt gratis een kapitaal pand aan de Haagse Lange Vijverberg ter beschikking gesteld door de toenmalige burgemeester Havermans. In de kas van Green Cross International wordt ruim drie miljoen dollar subsidie gestort. Een derde is afkomstig uit de subsidiepotten van het Ministerie van VROM en het Ministerie van Ontwikkelingssamenwerking waar Pronk op dat moment de scepter zwaait.

Voorafgaand aan de oprichting van Green Cross International heeft op aanmoediging en steun van Lubbers in de eerste paar maanden van 1994 een serie bijeenkomsten plaatsgevonden. Niet alleen om de oprichting van Green Cross te bespreken maar vooral om een overeenkomst tot stand te brengen tussen de organisatie(s) van Strong en Gorbatsjov. Doel: het lanceren van een vernieuwd initiatief voor het “Handvest voor de Aarde.” Het lijkt wel of Lubbers al andere prioriteiten stelt. Niet het kabinet, niet het CDA maar ECO NOSTRA heeft zijn aandacht.

Het is mei 1994, de verkiezingen. Twintig zetels verlies voor het CDA. Het is afgelopen met de politieke carrière van de langstzittende premier van Nederland.

RUDOLFO LUBBRIANI
Op het moment dat Lubbers zijn politieke pijp aan Maarten geeft is als het ware zijn bedje gespreid bij ECO NOSTRA. ‘Rudolfo Lubbriani’ wordt Hoogleraar aan de Universiteit van Tilburg. Onder zijn leiding wordt een project gestart voor het samenstellen van wereldwijde grondbeginselen voor het “Handvest voor de Aarde.” Het geld en de faciliteiten van de Universiteit zijn er goed voor. In 1998 en 1999 is er nauw overleg met het netwerk van ECO NOSTRA.

Intussen is Lubbers ook voorzitter geworden van het Wereldnatuurfonds, waarvan Strong een belangrijk adviseur is. Het Wereldnatuurfonds is opgericht door de IUCN, een organisatie waar Strong ook een vinger in de pap heeft en waarvan Nederland een belangrijke financier is. Beide organisaties vormen een belangrijke schakel in de tussenlaag van het ECO NOSTRA-netwerk.

Mei 1999 is een belangrijk moment voor het kwartet Lubbers, Strong, Gorbatsjov en Pronk. Een colleganetwerk (21) van ECO NOSTRA, waarin Pronk ook een belangrijke rol vervult, heeft in Den Haag een wereldwijde conferentie georganiseerd: de “Haagse oproep voor vrede.” Duizenden deelnemers van over de hele wereld nemen doen er aan mee, onder wie prominente beleidsmakers en organisaties van het ECO NOSTRA-netwerk. De secretaris- generaal van de Verenigde Naties Annan houdt er een toespraak en Lubbers… die geeft er namens de Wereldraad leiding aan een Wereldwijd Forum waar meer dan duizenden kopieën van het door hem geschreven Handvest voor de Aarde worden verspreid. Een belangrijk financier van die conferentie was de NCDO.

Een jaar later, juni 2000, is diezelfde NCDO een van de organisatoren van een conferentie die plaatsvindt in het Vredespaleis in Den Haag. Ongeveer 300 deelnemers uit de hele wereld komen samen en het is bijna overbodig te vermelden dat ook Pronk aanwezig is. Het is een strategisch moment. Het is drie maanden voor de klimaatconferentie van november 2000 waar Pronk het voorzitterschap gaat voeren.

In het Vredespaleis presenteren Lubbers, Gorbatsjov en Strong hun vernieuwde versie van het Handvest aan Koningin Beatrix. Het is twintig jaar nadat haar echtgenoot Prins Claus de voorloper van het handvest ontving, the World Conservation Strategy (WCS). Twintig jaar waarin honderden miljoenen guldens Nederlands belastinggeld zonder ellenlange kamerdebatten doorstroomden naar ECO NOSTRA.

De bijeenkomst in het Vredespaleis wordt voor ECO NOSTRA de start van het wereldwijd verspreiden van hun “Handvest voor de Aarde.” Het moment van het verschuiven van de theorie naar de praktijk.

Op naar de VN klimaatconferentie van november 2000 in Den Haag. Lubbers draait op volle toeren. Als bestuurlid van de “Wereldraad” en voorzitter van het Wereld Natuur Fonds oefent hij druk uit op de regeringsleiders die deelnemen aan de conferentie. Hij stuurt hen miljoenen e-mails (verzameld

via het netwerk van ECO NOSTRA) waarin wordt gevraagd om tijdens de klimaatconferentie tot harde afspraken te komen om de klimaatverandering een halt toe te roepen. Volgens Lubbers moeten overheden op alle niveaus in actie komen om “klimaatverandering als gevolg van menselijk handelen tegen te gaan.” Lubbers wenst dat er over twee jaar -tien jaar na de VN-conferentie in Rio- een compleet ingevuld verdrag op tafel ligt. Als Lubbers wordt gevraagd of hij nog een boodschap heeft voor de conferentievoorzitter Pronk antwoordt hij: ,,Ik wil hem complimenteren met zijn enorme inzet en ik denk dat hij op de goede weg is.”

EEN SUCCESVOLLE STRATEGIE
Nederland liep en loopt voorop. We moeten minder consumeren en onze economie minder laten groeien. Kortom, we moeten inleveren want dan wordt het klimaat, het milieu gered. ECO NOSTRA lijkt te slagen. Per 1 januari 2001 is de ecotax met véértig procent verhoogd!

Onderzoekers van de Landbouw Universiteit Wageningen concludeerden dat de ecotax leidt tot een afname van onze materiële welvaart (22). Ook de inflatiecijfers geven aan dat we op de ‘goede’ weg zijn. In 1999 was de inflatie in Nederland 2,2 procent. In 2000 2,6 procent en in januari 2001 4,2 procent. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) het hoogste inflatiecijfer sinds 1992. De inkt van de nieuwe belastingwet 2001 is amper droog of het inflatiecijfer steeg tussen december 2000 en januari 2001 van 2,9 naar 4,2 procent. Volgens het CBS is een toename van de inflatie met 1,3 procent in één maand sinds 1970 nog niet voorgekomen.

Ons economisch klimaat is door ECO NOSTRA succesvol aangepakt.

EEN PERSOONLIJKE NOOT
Bravó heren Lubbers, Strong en Pronk. Bravó Nederlandse overheid. Bravó Nederlandse milieubeweging. Jullie hebben géén last van inflatie! Jullie budgetten, organisaties en activiteiten groeien als kool. Voor jullie begroting géén ellenlange kamerdebatten zoals voor de gezondheids- of bejaardenzorg. Voor jullie staat een vast percentage van ons bruto nationaal inkomen ter beschikking. Jullie bomen groeien tot in de hemel. Jullie komen op voor het milieu, staan aan de veilige kant van de streep en redden de aarde. Dat mag best iets kosten, of niet soms?

DEEL 2 DE NATIONALE MILEURAAD

AGENDEREN
Het spel op internationaal en op Haags niveau is voor ECO NOSTRA eenvoudig omdat het voor de gemiddelde burger een ver-van-mijn-bed show is. Wanneer de zaken binnen uw zichtsveld komen loopt ECO NOSTRA het risico van een te snelle ontmaskering. Het gebied waarin u woont, uw stad of dorp of het platteland, uw gemeente, daar ligt het werkelijke veldwerk. Hoe belangrijk dat is blijkt wel uit de voorstellen die tijdens de UNCED-conferentie in 1992 werden aangenomen voor nationale milieuacties. Het zogenaamde actieprogramma Agenda 21.

Een groot aantal regeringsleiders ondertekende Agenda 21. Het bevat meer dan tweeduizend aanbevelingen waarvan maar liefst tweederde betrekking heeft op acties die op gemeentelijk niveau moeten plaatsvinden. Agenda 21 verplicht uw gemeente om te beginnen met: “het verbeteren van de wereld.” Wilt u weten hoeveel invloed dit heeft op uw gemeentelijke lasten en verplichtingen? Ga dan eens naar de raadsvergadering of het spreekuur van uw gemeente. Een belangrijk punt om te agenderen.

Om voor Agenda 21 te lobbyen en te controleren of uw gemeente zich er aan houdt heeft ECO NOSTRA per land een centrale commissie aangesteld.

In Nederland hoefde men niet zo lang te zoeken naar een geschikte partner. Men had er al een! De NCDO, de voormalige Nationale Commissie Ontwikkelingssamenwerking (NCO). Al jaren betrokken bij het ontwikkelen en financieren van ECO NOSTRA-projecten, zoals de eerder genoemde conferenties van mei 1999 en juni 2000 in Den Haag.

KAMELEONI
Het NCO werd opgericht in 1971 en kwam herhaaldelijk in opspraak als financier van het linkse actiefront. In 1995 past de NCO als een kameleon haar naam aan conform de doelstellingen van ECO NOSTRA: het werd de Nationale Commissie voor internationale samenwerking en Duurzame Ontwikkeling, NCDO. De structuur van de NCDO is weinig veranderd en bestaat voornamelijk uit vertegenwoordigers van het linkse actiefront.

Er zitten ook afgevaardigden van het bedrijfsleven in, maar die hebben geen noemenswaardige invloed. Het zijn de oude structuren die beslissen: het dagelijks bestuur en de staf.. Maar daarover later meer. Eerst iets over hun huidige activiteiten en hun invloed in uw gemeente.

SPIEGELTJE SPIEGELTJE AAN DE WAND
Eind 1996 start ECO NOSTRA via de NCDO een meerjarencampagne (waar hebben we dat al eerder gehoord?) om in alle Nederlandse gemeenten een lokale Agenda 21 opgesteld te krijgen. In eerste instantie loopt deze campagne tot het jaar 2002. In 1999 wordt er een extra dimensie aan de campagne toegevoegd. De NCDO gaat via de door haar gefinancierde actiegroepen controleren of de gemeenten voldoen aan de verplichting uit de Agenda 21.

Om de lokale actiegroepen efficiënter te laten controleren wordt een meetinstrument ontworpen: “De Lokale Duurzaamheid Spiegel.” Deze spiegel functioneert als een startmotor voor ECO NOSTRA’s plannen en onderzoekt en vergelijkt de milieuprestaties van gemeenten in ons land. Zoals milieuvriendelijk bouwen, meer fietspaden, terugdringing van autogebruik, een beleid voor asielzoekers, de multiculturele samenleving, ondersteuning aan wereldwinkels en: wordt er Max Havelaar-koffie of -thee gedronken?

U BETAALT DE PRIJS
Met de verzamelde informatie wordt dan weer druk uitgeoefend op het gemeentelijk beleid. Om de gemeente en haar ambtenaren aan te sporen is er een jaarlijks terugkerende wedstrijd. De beste gemeente wordt uitgeroepen

als de grote winnaar van de jaarlijkse ECO NOSTRA-prijs. Officieel genoemd “de Lokale Duurzaamheidsprijs.” Om de gemeenten nog eens extra te stimuleren worden de resultaten bekend gemaakt via een landelijke advertentie en persberichten. Ter afsluiting wordt op een feestelijke bijeenkomst de wisselbeker voor de meest duurzame gemeente doorgegeven.

In 1999 was de winnaar de gemeente van de welbekende ex-burgemeester van Rotterdam, Bram Peper (PvdA). Een collega van Peper, de PvdA burgemeester Rein W. Welschen van Eindhoven, behoort direct tot het nationale netwerk van ECO NOSTRA.. Hij is voorzitter van het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven, voorzitter van de Interdepartementale Commissie Binnenlands Bestuur, voorzitter van de Werkgroep Bodemsaneringen, bestuurslid van de PvdA en voorzitter van een belangrijke nationale denk-tank van ECO NOSTRA, het Platform Duurzame Ontwikkeling (PDO). PDO werkt nauw samen met de NCDO en het door Pronk opgerichte ECOoperation. Onder de leiding van Welschen vonden op het stadhuis van Eindhoven diverse samenwerkingsbesprekingen plaats tussen PDO en ECOoperation (23). Over verstrengeling gesproken.

De lokale ECO NOSTRA-eisen hebben geleid tot lastenverzwaring voor de burgers. U betaalt de prijs. En… het is nog niet genoeg. Gestaag worden de vragenlijsten van de “Lokale Duurzaamheid Spiegel” uitgebreid en de eisen aan de gemeenten verscherpt. ECO NOSTRA’s tentakels rijken tot aan de voordeur van uw huis.

Politiek gezien is ECO NOSTRA’s belangrijkste partner GroenLinks. GroenLinks is de belangrijkste milieuactivist in de gemeentepolitiek en -beleid. Haar leden zijn terug te vinden op gemeentelijke afdelingen en in lokale actiegroepen. Iets om over na te denken bij de eerst komende gemeenteraadsverkiezingen.

Terug naar de NCDO. Wie is die maatschappelijk ingrijpende NCDO?

ROOD MET EEN GROEN KAFTJE
De NCDO wordt wel de bankier met de rooie ruggen genoemd. Het is het subsidieloket van het Ministerie van Ontwikkelingssamenwerking voor binnenlandse actiegroepen zoals de voormalige anti-apartheidsbeweging, wereldwinkels, solidariteitscomités, anti-militaristen, anti-kernenergie, vluchtelingenorganisaties, landen-comités waaronder Koerden, Palestijnen, Tamils etc. De NCO, de rooie bankier, hield hun kas gevuld. Tegen het kapitaal en lang leve de Derde Wereld. Er vloeiden zelfs honderdduizenden

NCO-guldens naar een mantelorganisatie van de Cubaanse geheime dienst (24).

Nadat in 1980 door Strong en Pronk de strategie tot behoud van de aarde werd gelanceerd, begon het NCO met het verstrekken van honderdduizenden guldens subsidie voor het politiseren van de milieubeweging. Vooral via de Actie Strohalm. Ter herinnering nog even een kort citaat: “Als we de kans zien de ontwikkelingen in het Westen om te buigen, vergroten we de kansen van het Oostblok.”

Een van de belangrijkste doelen van de NCO was en is het bewerken van de media. Daarmee moet niet alleen erkenning worden gecreëerd voor haar beleid maar vooral voor de activiteiten van het Ministerie van Ontwikkelingssamenwerking.

Volgens oud-minister van ontwikkelingssamenwerking Udink heeft Pronk de NCO gebruikt als speeltuin waarin de actiegroepen zichzelf konden vermaken. In 1991 beschreef Udink hun activiteiten als volgt: “Ik betreur het in hoge mate dat bepaalde groeperingen in ons land, die juist zeggen geëngageerd te zijn met het ontwikkelingsvraagstuk, bij voorkeur dood, revolutie, dreiging, ineenstorting en allerlei bloederigheid op de voorgrond plaatsen wanneer zij over het ontwikkelingsvraagstuk spreken (25).” Udink kon het weten. Als minister voor ontwikkelingssamenwerking was hij de oprichter van de NCO, maar moest hij binnen de kortste keren constateren dat de NCO een super links bolwerk was geworden.

Volgens velen preekt de NCO voor eigen parochie en besteedt het geld aan clubs en organisaties die vooral zichzelf in stand houden. De directeur, Ton Waarts, was tot voor kort de machtigste man binnen de NCO. Niet formeel maar feitelijk. Actievoerend Nederland draagt hem op handen en noemt hem ‘de hoofdbewustmaker van Nederland’. In “Wetenswaardigheden” nummer 4 werden zijn praktijken reeds nader toegelicht.

Volgens een NCO-insider heerste er binnen het NCO een soort stalinistisch beleid. Afwijkende meningen werden niet getolereerd. De eenheid stond voor alles, wie afweek is ‘ter kwader trouw’ en met alles wat men bedreigend voor de NCO achtte werd de vloer aangeveegd.

CORRUPT?
De belangenverstrengeling tussen NCO en haar leden, de actiegroepen, is enorm. Bij het verstrekken van subsidies gaat men af op de ‘naam’ van de indiener. Er zijn leden die ieder jaar een aanvraag voor 100.000 guldens indienen en die zonder uitzondering krijgen gehonoreerd. De advisering hiervoor is allerbelabberdst. “Zo erg, dat er nauwelijks een aanknopingspunt is om kritiek te leveren. Kom je daar wel mee, dan wordt het direct in de

sfeer van vertrouwen getrokken” aldus de NCO-insider. Volgens hem laten de beoordelers van projectaanvragen zich door politieke motieven beïnvloed en is het afwijzen van projecten verschrikkelijk moeilijk omdat de beoordelers hun eigen mensen -de aanvragers- via hun organisatie of in het veld weer tegenkomen.

Deze belangenverstrengeling, vriendjespolitiek noemt de NCO-insider het, komt mede doordat stafmedewerkers open of geheim lid zijn van andere organisaties die bij het NCO om subsidie vragen. Daardoor werden in het verleden veel organisaties een groot succes en haalden zij de ene subsidie na de andere binnen. Een van hen was Paul van Tongeren, hij speelde een dominante rol. Hij trachtte zoveel mogelijk zijn betrokkenheid bij andere

organisaties geheim te houden. Hierin werd hij gesteund door zijn vriend Piet Reckman. Reckman vond deze geheimzinnigheid noodzakelijk en vond dat de naam Van Tongeren niet in officiële stukken van de subsidieaanvragers mocht voorkomen.

Ter gelegenheid van het tienjarig jubileum van de NCO in 1981 maakte de toenmalige minister van ontwikkelingssamenwerking Van Dijk bekend dat hij zijn financiële steun aan het NCO niet zou verhogen. Er moest een grondige bezinning komen op het beleid en activiteiten van de NCO. Samen met zijn voorganger De Koning vroeg Van Dijk zich af hoe het kwam dat ondanks de brede samenstelling van het NCO toch het beeld naar buiten wordt bepaald door een betrekkelijk kleine groep actie- en landencomités (26).

Ondanks herhaaldelijk in opspraak te zijn bleef het NCO overeind.

Volgens de eerder aangehaalde NCO-insider zal het NCO aan commentaar van buitenaf niet kapot gaan “wordt het een stuk moeilijker wanneer een aantal zaken aan de orde gesteld worden die het intern functioneren van de NCO aangaan en waaruit zou blijken, dat er vriendjespolitiek wordt bedreven en mensen elkaar aan grote sommen geld helpen. Als in het openbaar de conclusie getrokken gaat worden, dat de derde wereld-beweging (waaronder de milieubeweging) een klein kind blijkt te zijn, dat niet hard genoeg voor zichzelf kan zijn, doordat zij niet correct haar centen kan beheren, dan breekt de hel los en terecht.” Het woord corruptie werd niet geschuwd.

ROODGROENE HOUTWORMEN
Eind jaren tachtig begint het rommelen binnen het linkse NCO-front. De projecten die zij financieren voldoen niet meer aan de geest der tijd. Het einde van het Koude Oorlogstijdperk is ingeluid en onder de socialistische en marxistische bewegingen in Nederland ontstaat grote radeloosheid. Ze raken de weg kwijt en zoeken naar nieuwe wegen.

Het broeikaseffect, de zure regen, de smeltende ijskappen, de uitputting van de natuurlijke hulpbronnen: de verwoesting van het milieu. Dat luidt volgens hen het einde van de welvaart in de Westerse Wereld in. Bovendien, zo stelllen ze, heeft die Westerse welvaart de groeikans aan de Derde Wereld ontnomen. De Westerse economie moet terug zodat de ‘anderen’ ook een kans krijgen. Milieu! Gretig grijpen de marxisten en socialisten het thema milieu aan om hun verlies aan geloofwaardigheid te compenseren. Als roodgroene houtwormen weten zij zich door te vreten tot in de hoogste regionen van de gerenommeerde natuur- en milieuorganisaties.

Opmerkelijk is dat het ECO NOSTRA-netwerk al in 1981 weet te melden dat één van de landen die al aan een nationale conservation strategie (WCS) werkt, de Sovjetunie is (27). Nog geen tien jaar later blijkt dat de Sovjetunie een

van de grootste milieuvervuilers ter wereld is. Nog opmerkelijker is dat vlak voor het communistisch-socialistische faillissement een goede bekende van Pronk naar Moskou gaat om met Gorbatsjov een agenda te bespreken (28). Er moet een nieuwe strategie komen voor de Sovjetunie met betrekking tot de Derde Wereld. De historische banden tussen Nederland en de Sovjetunie zijn ruimschoots beschreven in “Wetenswaardigheden” nummer 3. Het is dan ook niet zo verwonderlijk dat Gorbatsjov in 1994 weet waar Abraham de mosterd haalt toen hij in Den Haag begon met zijn ‘groene kruis van rood brandhout.’

OP HET MATJE VOOR EEN MILJOEN
In 1999 word de NCDO door de nieuwbakken minister van Ontwikkelingsamenwerking Eveline Herfkens op zijn vestje gespuugd. Er worden te weinig activiteiten gefinancierd met de miljoenen guldens subsidie die vanuit haar departement aan de NCDO ter beschikking zijn gesteld voor actuele thema’s die relevant zijn voor armoedebestrijding in de Derde Wereld. De NCDO moet dringend met een strategie komen “om vergrijzing van het draagvlak tegen te gaan” aldus Herfkens. Ze heeft de voorzitter en de directeur van de NCDO op het matje geroepen en haar ongenoegen kenbaar gemaakt. Even later besluit zij het NCDO-programma Kleine Plaatselijke Activiteiten voor het lopende jaar met f 1 miljoen te verhogen tot 8 miljoen gulden 29. Maar dat is nog niet alles!

EEN MILJOEN PER ZOEN
Op 30 januari 2001 is er een receptie in de marmeren hal van het Tropenmuseum in Amsterdam. Het NCDO bestaat dertig jaar. Tijd voor een bezoek. De belangrijkste beleidsmakers uit de afgelopen jaren zijn aanwezig en kloppen elkander op de schouders onder het genoegen van een goed glas wijn, port of bier. Tot grote verbazing en onder groot applaus komt Prins Claus binnen omringd door body-guards. Claus had de afgelopen maanden wegens ziekte al zijn afspraken afgezegd. Het was verrassend dat hij deze gelegenheid niet voorbij liet gaan. Hij had in 1970 als de eerste voorzitter aan de wieg van het NCO gestaan. Opnieuw een daverend applaus want minister Herfkens betreedt de hal. Voordat zij het podium betreedt memoreert de huidige voorzitter van de NCDO, Annelies van der Stoel: “Ik heb gehoord dat één van de NCO voorzitters de heer Hein Roethof, helaas overleden, een keer een lastig gesprek over een gewenst budget voor de NCO had met één van de voorgangers, Minister voor Ontwikkelingssamenwerking, Mevrouw Schoo. Het gesprek leidde niet helemaal tot de gewenste financiële toezeggingen. Bij het afscheid gaf de heer Roethof de minister op elke wang een zoen en zei: één miljoen per zoen! Het is mijn gewoonte mensen drie maal te zoenen. Ik kom straks graag even met mijn voorgangers bij u langs om u te zoenen. Ik stel wederom voor één miljoen per zoen?”

Herfkens lacht beminnelijk en begint aan haar speech. Het duurt nog geen vijf minuten of haar oude activistenbloed komt boven drijven. Ze roept op tot actie. “De Derde Wereldbeweging moet een vuist durven maken naar de landbouwsector, de visserij, de industrie etc. Meer actiegericht werken. Waar zijn de klimploegen en de speedboten van de Derde Wereldbeweging? De maatschappelijke organisaties roep ik op om de NCDO te bestoken met voorstellen voor zulke campagnes en acties. En de NCDO om dat te bundelen en de samenhang te bewaken. De NCDO krijgt de komende vier jaar tachtig miljoen gulden. Daarnaast heb ik tweeëndertig miljoen gulden toegezegd voor kleine plaatselijke activiteiten. De vraag of dat geld genoeg is hangt af van de hoeveelheid, de kwaliteit en de reikwijdte van de ingediende plannen. Als die overweldigend zijn, dan val er met mij over extra geld te praten” aldus onze minister van Ontwikkelingssamenwerking. Maar dit gulle gebaar is niet genoeg! Na afloop van haar tirade heeft Herfens bijna tien zoenen geteld!

DE DDR
Aan het eind van de receptie neemt NCDO-directeur Tom Waarts afscheid. Hij gaat de NCDO verlaten. Ik zal u zijn speech onthouden maar zijn optreden niet. Hij neemt plaats in een soort spreekgestoelte bekleed met oranje papier en verder opgesmukt met diverse vlaggen. Onder de muzikale klanken van een soort Internationale word het spreekgestoelte omhoog gehesen door een hydraulische lift en komt het op bijna twee meter hoogte tot stilstand. Vanaf deze hoogte spreekt hij de menigte toe. Deze persoonsverheerlijking doet mij denken aan de NCO-insider toen die schreef: “er heerst een soort stalinistisch beleid.”

Toen Waarts vanaf zijn spreekgestoelte met zijn betoog begon wierp ik een laatste blik op het kleurrijke gezelschap. Ik moest denken aan de oude communisten en marxisten binnen ECO NOSTRA en het NCDO met hun “Lokale Duurzaamheidsspiegel.” Onder het mom van Milieu lijkt het er op dat zij van onze maatschappij alsnog een soort DDR willen maken. Een “Dutch Democratic Republic!”

Ik vind het genoeg en teken Waarts gastenboek met de opmerking dat ik met veel interesse zijn carrière zal blijven volgen. Met een gevoel van onbehagen loop ik de marmeren trappen af naar buiten, naar de waan van alledag.

Bronnen:

1 Derde Wereldlanden gebaat bij rode milieubeweging. Chis Huinder Volkskrant 20 juni 1990

2 De stelling in nummer vijf kwam tot stand omdat Ruud Lubbers jarenlang het boegbeeld was van het CDA waarvan Jan Pronk al jaren een fervent tegenstander is. Hij wilde het CDA weg hebben uit het centrum van de machten stak zijn mening over het CDA niet onder stoelen of banken. Hij vond het CDA afschuwelijke, klef, huichelachtig met een januskop. In De Hoop Scheffer heeft Pronk weinig vertrouwen en Maxime Verhagen vindt hij politiek met een kleine p. (*Mirjam de Rijk, De Groene Amsterdammer 25 maart 1998 “Vooral in verkiezingstijd houden ze heel veel van hem”) In dit kader omschreef “Wetenswaardigheden” Ruud Lubbers als aartsrivaal van Jan Pronk.

3 Wereldleider De Groene Amsterdammer van 4-11-2000 René Zwaap

4 Wereldleider De Groene Amsterdammer van 4-11-2000 René Zwaap

5 http://www.cgg.ch

6 De Commission on Global Governance werd opgericht in 1992 en kwam voort uit een bijeenkomst in 1990 van leden van de Independent Commission on International Deve-lopment, the Independent Commission on Disarmament and Security Issues, the World Commission on environment and Develop-ment, and the South Commission, and subsequent report prepared by Carlsson (then Prime Minister of Sweden), Shridath Ramphal (then Commonwealth Secretary-General), and Jan Pronk (Minister for Development Co-operation of the Netherlands).

7 Elsevier 30 december 2000 pagina 23

9 De opkomst van de wij-beweging. Bijeen januari 1998

10 IFDA dossier 17, mei/juni 1980 Building Blocks for Alternative Development Strategies

11 pag 22. verslag Studiedag Ecologie en Ontwikkelingssamenwerking 18 september 1981 van de Stuurgroep-World Conservation Strategy

12 pag 53-54 Environment and development. The Year 2000 and beyond. Instituut voor milieuvraagstukken september 1987

13 Environment and development. The Year 2000 and beyond. September 1987

14 pag 31. Environment and development. The Year 2000 and beyond. Instituut voor milieuvraagstukken september 1987

15 ADO. Alliantie voor Duurzame Ontwikkeling 1990

16 Bestuur en staf van de Alliantie voor Duurzame Ontwikkeling bestond in maart 1990 uit: Aktie Strohalm, Basisbeweging Nederland, Centrum voor Energiebesparing en Schone Technologie, Consumentenbond, Hivos,- Humanistisch Vredesberaad, De Kleine Aarde, Landelijk Milieu Overleg, Landelijk Missionair Collectief, Liga van de Rechten voor de Mens, IKVOS, NOVIB, Platform Radicale Vredesgroepen, Samen-werkingeverband Geweldloos Aktief, Stichting IUCN-ledencon-tact/stuurgroep WCS, Stichting voor Milieu-Educatie, Verenig-ing Milieudefensie, Vereniging NIO, Vrouwen voor Vrede, Wereld Federalisten Beweging Nederland, Werkgroep Inheemse Volken, Werkgroep Vrouwen tegen Kernwapens, WISE, X-Y.

17 Volkskrant 12 augustus 1997 Duurzame economie begint hier en nu. Ruud Lubbers

18 Tweede Kamer vergaderjaar 1991-1992, 22 300 hoofdstuk V, nr 2

19 Alliantie voor Duurzame Ontwikkeling 28 oktober 1992

20 Minister Laurens Jan Brinkhorst tijden een conferentie in het Vredespaleis in Den Haag op 29 juni 2000

21 Familie Cora en Peter Weiss en de World Federalist Movement (WFM), het International Peace Bureau (IPB), het Institute of Policy Studies, het Transnational Institute en vele anderen

22 afdeling Voorlichting en PR office@Alg.VL.WAU.NL Wageningen

23 notulen Algemeen Bestuur ADO/ECOoperation 26 april 1993

24 NCO jaarverslag77,79,80

25 Volkskrant 9 november 1991 Toekomst twintigjarige ontwikkelingsorganisatie onzeker

26 Volkskrant 26 januari 1981.

27 pagina 6 verslag Studiedag Ecologie en Ontwikkelingssamenwerking 18 september 1982 van de Stuurgroep-World Conservation Strategy

28 conferentie voor een Wereldwijde Economische Veiligheid TNI/IPS Susan George juli 1988

29 18 juli 2000 Brief van Eveline Herfkens aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse zaken

3 REACTIES

  1. Na het lezen van het boek eco-nostra was ik toch wel geschokt. Van te voren wist ik wel dat er gevaarlijke linkse tendensen in Nederland aanwezig zijn, alleen zo erg. De gewone man weet niet wat er aan de hand is . Hieruit blijkt dat zelfs organisaties als vluchtelingenwerk en novib misdadig zijn, maar vooral lekker dier rara en al die andere misdadige organisaties waarbij de moordenaar van Pim Fortuyn betrokken was . Deze organisaties willen de hele nederlandse agrarische sector kapot maken en daarna de rest van Nederland. Ze zitten tot in PvdA Groen links en SP . Wie stopt deze linkse terreur voordat het te laat is. naaorganbw

  2. Eco Nostra weerspiegelt op nuchtere wijze het probleem van een groen-rood kankergezwel dat in alle lagen van onze natie is doorgedrongen maar waar de meeste burgers zich eigenlijk niet goed van bewust zijn. Net als een echt kankergezwel valt het niet op totdat de complicaties er niet om liegen. Pim Fortuyn’s dood was een van die complicaties en Siebelt weet in zijn werk op heldere wijze de link te leggen naar een links spinneweb van ogenschijnlijk brave milieuclubs en dierenvrienden. Maar achter de brave natuurbeschermers gaan veelal mensen schuil met minder goede bedoelingen en die afgezien van vernieling, brandstichting, molest en disrespect voor de democratie ook moord niet schuwen. In de cosa nostra van de Ra-ra-achtige bewegingen is het niet meer dan logisch dat de bestuurders ervoor kiezen om met een “dubbele pet” rond te lopen en het verband tussen natuurbescherming en hun misdaden te verdoezelen. Onthutsend zijn de onderlinge verbanden die worden gelegd, die financiering die deze “bende van crackbrains” krijgen vanuit het gemeenschapsgeld en de ondermijning van de cohesie en veiligheid van onze natie. Onthustsend is zeer zeker ook dat deze “crackbrains” in alle lagen van onze maatschappij voorkomen. Als vampiers zijn ze overal vertegenwoordigd in de bestuurlijke lagen van ons land: van de ordinaire brandstichtende milieu-activist tot (indertijd) onze zo bejubelde Pronk en zijn kornuiten. Altijd is er wel ergens geld of bescherming door de onmetelijke vervlechting in het netwerk van de Eco Nostra.
    Ik durf veel verder te gaan dan Siebelt. Fortuyn was een incident als je beseft dat de verdwijning van normen en waarden, de verkankering in de vorm van het multiculturele reactievat en het inelkaar storten van het sociale zekerhedenstelsel het sinistere ouvre vormt van de Eco Nostra. Zij zijn de mensen die wilden kapotmaken…en zij hebben al veel op hun naam staan.
    Soms denk ik dat deze uitspraak echt waar is: “Tegen dwaasheid vechten zelfs de goden tevergeefs”.

    Locker [3] reageerde op deze reactie.

  3. Een aardig establishment-verhaal. De dagelijkse werkelijkheid ligt dieper bij kennisneming van de inside-verhalen van medewerkers op veldnivo. Met Herfkens kon het verkeren; dat bleek al tijdens haar ambtelijke aanwezigheid op het departement van buza. Over Waarts niets dan lof overigens. Inzake Reckman en Van Tongeren valt meer relevants te vertellen. En waar komt Eddie v.d Brink in beeld? De maakbaarheid van de samenleving via het topagogendom volgens de vormingstrits voorlichting>bewustwording>aktie heeft gefaald. Dat was in 1973 al voorspelbaar. Rood-groen wordt misschien pas wat als de top dichter naar de onderkant kruipt. Bottom-up lukt dat nooit. @A. [2]: Etc.

Comments are closed.