(voor moralisten ter overweging)

Filosofisch beschouwd is de zelfmoord de enige moord die geen misdaad is. Dus is het ook de enige moord die niet verboden kan worden. Dat is wel heel erg in strijd met de gangbare praktijk, ook die door veel filosofen voorgestaan wordt. Juist de zelfmoord en het bieden van hulp daarbij wekken doorgaans hevige frustraties op, zowel bij conservatieve godsdienstige lieden als bij zogenaamd progressieven. De zelfmoord is een absoluut taboe, behalve wanneer de argumenten daarvoor zelfs voor de grootste botterik overtuigend zijn. Uiteraard gaat het dan om materiële criteria zoals het beruchte ‘uitzichtloze lijden’. Voor het overige is elke vorm van zelfmoord uit den boze. Voorzover overheden het moorden verboden hebben kan gesteld worden dat dit alleszins in orde is, zij het dat de eraan ten grondslag liggende argumentatie niet deugt. Die immers gaat er van uit dat alleen de overheid de macht en het recht heeft om te doden en verder niemand, zeker niet de gewone vrouw of man. Het moorden is dus niet echt verboden. Maar filosofisch liggen de zaken anders dan in het gebruikelijke rechtsdenken. Het is namelijk vanuit de filosofie niemand geoorloofd een ander mens op welke manier dan ook aan te tasten. Het ergste voorbeeld daarvan is uiteraard het plegen van een moord, waaronder ook, en niet in de laatste plaats, het doden op grond van een officieel doodvonnis. Maar het geldt vooral ook voor schijnbaar minder drastische aantastingen van iemands leven, zoals bijvoorbeeld door rechters opgelegde gevangenisstraffen en dergelijken.

In de loop der eeuwen is het een vanzelfsprekendheid geworden dat bepaalde, zogenaamd de samenleving vertegenwoordigende, colleges van intellectuelen kunnen beschikken over het leven van medemensen. In het verleden, toen er nog geen moderne zogenaamde rechtsstaten waren, maakten edelen naar eigen goeddunken uit wat recht was en wat onrecht. Thans doen de overheden dat. Wel degelijk ook naar eigen goeddunken, want buiten hen heeft niemand er iets over te zeggen, vinden zij. Het enige verschil met vroeger is dat het nu volgens democratische procedures gebeurt en door officiële rechtscolleges uitgevoerd wordt. Formeel heet het dat die colleges de samenleving vertegenwoordigen, maar dat is niet waar: zij treden op namens een overheid die alleen maar formeel de samenleving vertegenwoordigt en in het geheel niet in de praktijk. Het feit dat het overheden zijn die de criteria voor het recht opstellen doet terecht vrezen dat het met de redelijkheid ervan best tegenvalt. Onvermijdelijk is het in alle opzichten een zaak van macht. En wie de macht heeft bepaalt het recht. Dat komt onder andere aan het licht als rechters steeds meer taken van de overheid overnemen. Onlangs bleek dat weer bij het geharrewar over de Amerikaanse presidentsverkiezingen.

In de meeste zogenaamd beschaafde staten wordt niet langer de gerechtelijke moord op grond van de doodstraf toegepast. Maar het afwijzen daarvan berust op een flinterdunne overtuiging die uitsluitend juridisch van aard is. Het gaat er voornamelijk om dat een eventuele gerechtelijke dwaling niet meer ongedaan gemaakt kan worden. Verder staat er eigenlijk niets aan de doodstraf in de weg. Zelfs God vindt het een goede zaak, zoals blijkt uit het feit dat zijn volgelingen er als regel voorstanders van zijn. En zij spreken zoals bekend namens God. Ook in het algemeen is er bepaald niet veel voor nodig om het afwijzen van de doodstraf in zijn tegendeel te laten omslaan. Dat blijkt onder andere uit het feit dat nog steeds menige staat ongegeneerd de doodstraf toepast en die handhaaft, ondanks mondiale protesten van sterke juridische bewegingen als Amnesty International.

Naast de doodstraf zijn er talloze andere sancties, soms zelfs van een tamelijk humaan karakter. Dat neemt niet weg dat het toch aantastingen van medemensen zijn. Het is hoe dan ook leed dat mensen aangedaan wordt en dat blijft onder alle omstandigheden gelden, ondanks de lugubere misdaden die door de gestraften gepleegd zijn. De steeds weer oplaaiende discussies over de vraag of de straf een vergelding mag zijn, in de zin van ‘oog om oog, tand om tand’, zijn in zoverre misleidend dat het enig relevante criterium eigenlijk niet is welke argumenten men ter rechtvaardiging van de straf aanvoert, maar dat het er om gaat dat een mens aangetast wordt. Vanuit welke motieven doet er weinig toe: aantasting is aantasting en daarmee uit. Inzicht in de werkelijke situatie en betekenis van de mens in het universum leert dat letterlijk niemand het recht heeft zulks te doen. Ook overheden en hun formeel boven alles verheven rechters niet. Maar de gedachte is gemeengoed geworden dat officieel daartoe aangewezen mensen dat wel mogen doen. Ten onrechte dus, filosofisch gezien, hoewel onmiddellijk toegegeven moet worden dat men in een vooralsnog onvolwassen wereld helaas niet om het straffen heen kan. De onvolwassen mentale gesteldheid van de mensen leidt ertoe dat zij alleen maar achteraf tegen misdaden op kunnen treden en in principe nooit effectief op een preventieve en zorgzame manier met elkaar kunnen omgaan. Zolang dat het geval is kan het straffen niet afgeschaft worden. In samenhang met het bovenstaande houdt men angstvallig vast aan het zo ongeveer overal geldende verbod zichzelf te vermoorden. Men wil maar niet inzien dat de zelfmoord nu juist wèl binnen de redelijke mogelijkheden van de mens ligt en dat daaraan niets te verbieden valt. Dat blijkt overigens ook steeds: wie beslist uit dit leven wil stappen laat zich door niets en niemand weerhouden, zelfs niet door die gruwelijke rijdende trein…

De mens is het allerlaatste waartoe het wordingsproces van een zonnestelsel komt. Hij staat precies op de grens van enerzijds ‘alsnog’ dat proces en anderzijds ‘niet meer’ dat proces. Op grond van dit laatste is het zijn universele natuur dat hij op een volstrekt àndere manier deelgenoot van dat proces is. Hij is dat proces geheel op zijn eigen manier, hij leeft alsof hij er aan voorbij was, het achter zich gelaten heeft. Consequentie daarvan is dat hij aan geen enkel natuurlijk programma gebonden is en dat hij de absoluut vrije en zelfstandige beschikking over zichzelf heeft. Niemand kan hem daarin de les spellen, niemand kan hem tot iets dwingen, maar ook kan niemand hem van iets afhouden. Natuurlijk betekent dat ook dat hij niets over een ander te vertellen heeft, enerzijds omdat hij in zijn levenshouding uitsluitend op zichzelf gericht is en alleen in die hoedanigheid zinvolle besluiten kan nemen en zijn wil doorzetten, anderzijds omdat voor de ander precies dezelfde onaantastbare autonomie geldt.

Het over zichzelf beschikken berust dus op het feit dat de mens volstrekt vrij is van alle bindingen zoals die voortkomen uit de materiële processen van de wording en de evolutie in het universum. Geheel onafhankelijk van wie of wat dan ook kan hij zelfstandig over zijn eigen leven beschikken. Hij behoeft zich dus nimmer tegenover anderen te rechtvaardigen. Sterker nog: dat kan zelfs niet, ook al zou hij het willen. Gezien in het licht van de filosofie heeft niemand iets over een eventueel besluit tot zelfmoord te zeggen. Het is uitsluitend iemands eigen beslissing om uit dit leven te stappen. Of buitenstaanders nu vinden dat iemand zoiets uit een opwelling doet, in een sombere bui of omdat zij of hij het leven zat is, doet niets terzake. Ten eerste omdat niemand er iets over te zeggen heeft en ten tweede omdat de dader er nooit spijt van kan krijgen als zij of hij zichzelf gedood heeft. De zelfmoord is zonder meer een gegeven, hoe treurig het ook de buitenstaander toeschijnt.

Het is bijna altijd onvermijdelijk dat iemand die zichzelf wil doden dat niet op een beschaafde manier kan zonder hulp van bijvoorbeeld een arts. Dat mag evenwel geen probleem zijn want de arts kan niet anders dan respect hebben voor iemand die wil sterven. Soms zal er de behoefte zijn er met een vertrouwde arts over te praten, maar vaak ook niet, zeker niet als men een eindeloos gezeur van zo’n arts of de een of andere hulpverlener kan verwachten. Als men een dergelijk besluit genomen heeft is moralistisch gezever alleen maar irritant. Het is eigenlijk zelfs een belediging. In de gegeven situatie is de arts of hulpverlener zonder meer verplicht er voor te zorgen dat het proces op een menswaardige manier verloopt. Doet hij dat niet, juist dan breekt hij zijn eed als arts, want beschermen van het leven betekent ook beschermen van het sterven. Dat is immers de afsluiting van het leven en als zodanig is het nog lang niet de dood.

Het is diep treurig dat er tegenwoordig nog mensen zijn die het onvoorwaardelijke recht op zelfdoding ontkennen. Onder al die politici in bijvoorbeeld de Tweede Kamer is er niet een die begrijpt dat zelfdoding een absoluut autonome individuele zaak is en dat juist daarom medische hulp redelijk, gerechtvaardigd en noodzakelijk is. Zoals zo vaak blijkt uit al het quasi diepzinnig geleuter dat er nog steeds niets van de mens begrepen wordt. Daardoor zien ook slechts weinigen in dat het in het zogenaamde politieke debat helemaal niet gaat om humane principes. Dat er een medemens dood gaat is in de grond van de zaak niemand een zorg. Dat dit uit gebrek aan begrip en voorzieningen gewoonlijk op een onwaardige manier gebeurt vindt men alleen maar lastig, vanwege de rommel en de frustraties bij de overlevenden.

Maar het is bovenal storend en frustrerend dat iemand het zomaar gewaagd heeft een autonome beslissing te nemen. Dat wordt het ergste gevonden. Het is een miskenning van het hogere, het gezag. De hele zaak draait namelijk niet om de dood van een mens, maar om het feit dat zelfmoord een impliciete bevestiging van ’s mensen onvoorwaardelijke autonomie inhoudt. En dat is in strijd met het nog altijd geldige machtsprincipe. Uitsluitend de macht, als uitvloeisel van het hogere, gaat over leven en dood. Verder is dat aan niemand toegestaan. Slechts de overheden zijn gekwalificeerde dragers van de macht. Wordt dat ontkend, zoals bij de zelfmoord, dan verliezen die overheden hun legitimiteit. Dan blijkt dat hun arrogantie op niets anders gebaseerd is dan een eeuwenoud bedrog, ooit door leperds bedacht om terwille van eigen glorie de mensen tot gewillige werktuigen te maken.

THE BEAUTIFUL ART OF PHILOSOPHY

1) Homepage: http://home01.wxs.nl/~filosvis
2) Homepage: http://home.planet.nl/~dageraad.vis

8 REACTIES

  1. Zelfmoord is zo zwak, zo’n extreme slavenmoraal, dat ik ervan kots. Vrijheid is de vrijheid om sterk te zijn, om te leven, want zelfmoord plegen kan iedereen. En dat het niet verboden kan worden is onzin: in grote delen van Europa was het vóór de Franse revolutie verboden. De lijken van mensen die zelfmoord hadden gepleegd werden naakt achter een paard gebonden en zo door de stad gesleept (wat ik ook extreem zwak vind, de overledene kan zich immers niet meer verdedigen).

  2. Deze regel ontkracht je hele reactie:
    “Vrijheid is de vrijheid om sterk te zijn, om te leven, want zelfmoord plegen kan iedereen”…
    Vrijheid is per definitie het volledig kunnen beschikken over eigen lichaam en bezittingen. M.a.w. kunnen doen wat je wil zonder iemand anders daarmee te schaden. Dat is de absolute definitie van vrijheid. Het verbieden van zelfmoord is derhalve gelijk aan het ontnemen van iemands vrijheid.

    Dit alles, Tyr, neemt natuurlijk niet weg dat jij vrij bent om erom te kotsen. En even voor de duidelijkheid: zelfmoord ís verboden in Nederland.

  3. Zelfmoord als zodanig is niet verboden (één van de verworvenheden van de Franse revolutie). In de woorden van mr. Fockema Andreae: “zelfmoord als zodanig is niet strafbaar, vandaar dat bij zelfmoord de deelneming als zelfstandig delict stafbaar is gesteld”.

  4. “Dat je zelfmoord kan plegen is geen vrijheid, het is een gegeven.”

    Als zelfmoord verboden zou zijn zou je dus verplicht zijn te leven, tegen je zin. Hiermee heeft iemand anders dus meer zeggenschap over jouw lichaam dan jijzelf. Hiermee wordt er direct inbreuk gemaakt op jouw persoonlijke vrijheid, in de klassiek liberale zin des woords.

    Hetzelfde gaat op voor drugsgebruik. Ook al ben je er geen voorstander van, niemand heeft een hoger zeggenschap over iemands lichaam dan de eigenaar van dat lichaam, zolang deze hier anderen geen materiële of physieke schade mee toebrengt.

    Dit (onvoorwaardelijke) zelfbeschikkingsrecht is een cruciaal standpunt van het libertarisme.

  5. “Als zelfmoord verboden zou zijn zou je dus verplicht zijn te leven, tegen je zin. Hiermee heeft iemand anders dus meer zeggenschap over jouw lichaam dan jijzelf. Hiermee wordt er direct inbreuk gemaakt op jouw persoonlijke vrijheid, in de klassiek liberale zin des woords.” Leuk en aardig, maar zelfmoord is niet verboden, dus waar hebben we het over.

    Ik ken iemand die als verpleegkundige op een ambulance werkt. In die hoedanigheid moet hij vaststellen of mensen dood zijn en om dat te doen bij iemand die in een donker kamertje aan een touwtje hangt is niet bepaald een pretje. Zelfmoord brengt anderen dus psychische schade toe en daarmee heb je, consequent volgens uw redenering, geen (natuurlijk-) recht op zelfmoord.

  6. Psychische schade is wat anders dan materiële of fysieke schade. Psychische schade is altijd afhankelijk van iemands persoonlijke karakter en derhalve subjectief van aard. Iemands ‘psychische domein’ kan dus nooit objectief worden vastgesteld, waardoor dit niet tot iemands bezit kan worden gerekend.

    Bovendien, psychische belasting, zoals in uw voorbeeld, is een onderdeel van de baan die beschreven wordt. Hiermee is vantevoren ingestemd, door middel van het ondertekenen van het arbeidscontract.

  7. Een taboe onderwerp. Leuk, zou je bijna zeggen. Vrijheid om te doen met je zelf wat je wilt is liberalistisch, en als een wet zelfmoord verbied noemen we het betutteling.

    Iemand die al 80 jaar zichzelf naar de eeuwige jachtvelden wilt heen laten gaan moet dat maar doen. Iemand die elke dag vol plezier opstaat om de dag te plukken moet zeker geen zelfmoord plegen. Het is maar hoe je de zaak bekijkt.

    Altijd is het beter zelf te beslissen wat je met jezelf doet dan dat een ander het voor je doet.
    Af en toe wijze raad van een ander is ook wel eens goed.

Comments are closed.