Recessie en handelsconflicten dreigen. En dat voor een klimaatapocalyps waarover wetenschappers het oneens zijn, oordeelt Hans Labohm

Voorstanders van het Kyoto-verdrag, dat beoogt de uitstoot van broeikasgassen, in het bijzonder CO2, te beperken, beweren dat de kosten gering zijn. Maar de uitvoering van het verdrag zal juist ernstige economische repercussies hebben.

Volgens een onlangs verschenen studie van het Amerikaanse onderzoeksinstituut Dri-Wefa (Data Resources Inc. en Wharton Econometric Forecasting Associates) zal het negatieve effect van Kyoto op de economische groei voor Duitsland en Groot-Brittannië in 2010 zo’n 5% van het bbp bedragen. Het verlies aan banen wordt op respectievelijk 1,8 miljoen en 1 miljoen geschat. Nederland mist 3,8 procent groei en 240.000 banen.

Kyoto zal tot drastisch stijgende energieprijzen leiden. De Europese Unie dreigt als enige het klimaatverdrag uit te voeren, omdat de derde wereld is uitgezonderd van de verplichtingen, de VS niet mee doen, Australië de Amerikaanse lijn volgt en Japan en Canada nog dubben. Dat leidt tot vermindering van economische activiteit in Europa, tast de Europese concurrentiekracht aan en brengt een uittocht van energie-intensieve bedrijven, zoals staal en chemie, naar landen die het Kyoto-verdrag niet ratificeren; bijvoorbeeld naar de VS, de Aziatische tijgers en de derde wereld.

Het is niet uitgesloten dat Kyoto ook de externe handelsrelaties van Europa onder druk zal zetten, vooral transatlantisch. In de Washington Times van 17 april wees Christopher Horner op het gevaar van een handelsconflict dat hieruit kan voortvloeien. Hij herinnerde eraan dat eurocommissaris Margot Wallström, verantwoordelijk voor milieu heeft verklaard dat het hier niet om een simpel milieuprobleem gaat dat we kunnen afdoen met de constatering dat daarover verschil van mening bestaat onder wetenschappers. Wallström meent dat de internationale betrekkingen en in het bijzonder de noodzaak van het scheppen van een wereldwijd speelveld voor grote ondernemingen in het geding zijn.

Horner ziet in deze uitspraak een indicatie dat Europa de ‘oneerlijke energieconcurrentie’ van de VS wil beantwoorden met handelsmaatregelen. In dat geval zou een Europees-Amerikaans handelsconflict dreigen waarbij het huidige staalconflict verbleekt.

De vraag rijst of het de moeite waard is om ons al deze ellende op de hals te halen. Naar mijn mening niet. Het Kyoto-verdrag beoogt de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, omdat deze tot extra opwarming van de aarde zou leiden, met alle nare gevolgen van dien.

Het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) is verantwoordelijk voor de wetenschappelijke basis waarop Kyoto rust. Het erkent expliciet – zij het in meer omfloerste bewoordingen – dat deze onderbouwing aan alle kanten rammelt. Dat is echter niet de boodschap van het IPCC zoals die in de media naar voren komt. Daar wordt een alarmistische boodschap verwoord. Het verschil is toe te schrijven aan ‘spindoctoring’ en regelrechte misleiding door de woordvoerders van het IPCC, waarvan tal van voorbeelden in de literatuur over het IPCC-proces gedetailleerd zijn beschreven. In de Nederlandse verhoudingen zouden dergelijke praktijken aanleiding geven tot een parlementair onderzoek.

Ook erkent het IPCC dat Kyoto niet of nauwelijks helpt. Daarom zijn er nog vele vervolg-Kyoto’s noodzakelijk.

De prijs van een economische depressie en handelsconflicten zou niet te hoog zijn als daardoor de dreiging van een klimaat-apocalyps zou kunnen worden afgewend. Maar er is weinig dat daarop wijst. Een recent rapport van de European Science and Environment Forum, waaraan vele prominente wetenschappers bijdroegen, toont aan dat er eenvoudigweg geen consensus is over de vraag of de mens verantwoordelijk is voor de opwarming die tot op heden zou hebben plaatsgevonden, en hoe ernstig de effecten daarvan zijn. Er zijn zelfs weten-schappers die per saldo positieve ef-fecten toeschrijven aan een geringe opwarming van de aarde.

Eurocommissaris Margot Wallström heeft bij haar oordeelsvorming over de klimaatproblematiek inmiddels een hermetische ontoegankelijkheid ontwikkeld voor de vele onzekerheden en tegenstrijdigheden die de huidige analyse ken- merken. Als een ware gelovige kent zij geen twijfels en leest zij andere landen, vooral de VS, de les.

Toch lijkt het erop dat er in Europa een begin van rationaliteit in het klimaatdebat terugkeert. Zo schreef bondskanselier Gerhard Schröder in NRC Handelsblad van 2 mei: ‘De bescherming van het milieu en de aanpak van het broeikaseffect zijn belangrijk. Maar Europa kan geen maatregelen nemen die de concurrentiekracht aantasten en een bedreiging voor banen en welvaart vormen. We hebben bij dergelijke vraagstukken behoefte aan een evenwichtige oplossing.’

Toegegeven, één zwaluw maakt nog geen zomer. Maar het is toch plausibel te veronderstellen dat, wanneer puntje bij paaltje komt, de Europese politici geen politieke zelfmoord zullen riskeren door willens en wetens de Europese economie om zeep te helpen op grond van hoogst dubieuze klimaattheorieën. Want dat een dergelijk beleid door het grootste deel van het electoraat politiek zal worden afgestraft, staat als een paal boven water. We mogen daarom hopen dat Schröders uitspraak het begin vormt van een ontwikkeling waarbij het gezond verstand terrein wint op groen dogmatisme.

Drs. H.J. Labohm is als gastonderzoeker verbonden aan het Nederlands Instituut voor Internationale Betrekkingen ‘Clingendael’.

Dit stuk is eerder verschenen in het Financieele Dagblad, op 18 mei 2002.