In Japan legt individualisme het af tegen collectivisme. En individualisme is essentieel voor groei in een markteconomie, zegt Hans Labohm

In het midden van de jaren tachtig werd Japan algemeen beschouwd als een van de meest dynamische economieën ter wereld. De jaarlijkse economisch groei in Japan was aanmerkelijk hoger dan die van de VS en Europa. In de jaren negentig werden de rollen omgedraaid. Vandaag behoort Japan tot de slechtst presterende ontwikkelde economieën en de jaren negentig worden gezien als een verloren decennium. Wat zijn de oorzaken van deze verbazingwekkende ommekeer? En wat kan eraan worden gedaan?

Het begon allemaal in de tweede helft van de jaren tachtig toen het Japanse monetaire beleid zich op expansie ging richten. Dat werd mede nodig geacht als een bijdrage van Japan om de wereldeconomie te stimuleren, die op dat moment, evenals thans, in moeilijkheden verkeerde. Dit veroorzaakte een hausse zonder precedent. De Nikkei steeg tot bijna 40.000 eind 1989.

In het eerste kwartaal van 1991 barstte de zeepbel en raakte de Japanse economie in een neerwaartse spiraal. Het was een klassiek voorbeeld van een beleidsgeïnduceerde malaise als gevolg van de toepassing van Keynesiaanse receptuur, in dit geval een te ruim monetair beleid.

Enige jaren daarvoor, na de ineenstorting van de Sovjet-Unie met haar centrale planeconomie in 1989, grapten Japanse economen nog dat Japan de enige overgebleven succesvolle socialistische economie in de wereld was. Maar wat toen humor was, heeft thans een omineuze bijklank gekregen.

In westerse ogen wordt Japan overwegend als een markteconomie gezien: een wat merkwaardige markteconomie, maar toch … We begrijpen niet waarom de Japanse economie zich niet hersteld, zoals dat in markteconomieën gebruikelijk is na een recessie. Dit verandert plotsklaps indien we de Japanse economie als een centrale planeconomie zien, een beetje vreemde, maar toch …

In zijn fascinerende boek, Beyond Capitalism, The Japanese Model of Market Economics, schetste Eisuke Sakakibara het bijzondere karakter van de Japanse economie. Sakakibara is gedurende lange tijd een van de leidende economische beleidsmakers geweest in Japan. Hij was bekend als Mr Yen omdat hij veel invloed heeft gehad op de wisselkoers en de relatie met boek stelt Sakakibara dat de Japanse economiede Amerikanen. In zijn niet is gebaseerd op consumentensoevereiniteit, zoals dat bij de westerse markteconomieën het geval is, maar op wat Sakakibara antropocentrisme of ‘peoplism’ noemt. De concrete manifestaties hiervan zijn het belang dat wordt gehecht aan de bescherming van de positie van de werknemer binnen de grote Japanse bedrijven en het accent op de onafhankelijke boer/landeigenaar in de landbouw.

Een andere gezaghebbende auteur, Saburo Okita, heeft het eens als volgt geformuleerd: ‘Er zijn vele kamers in het huis van het kapitalisme. Japan bevindt zich in een milder en vriendelijker tussengebied tussen een centrale planeconomie en een laissez faire markteconomie.’ ‘Het moderne Japan is welhaast neurotisch in het streven naar economische gelijkheid en heeft wat dat betreft een niveau bereikt datnergens anders in de wereld bestaat,’ schreef Taichi Sakaiya, een prominent auteur en commentator over de Japanse samenleving. En de economische analist Kimindo Kusaka concludeerde: ‘Japan is meer een semi-socialistische samenleving dan een kapitalistische.’

Kortom, gelijkheid heeft voorrang boven efficiency en individualisme moet het afleggen tegenover collectivisme. Slechts weinig Japanners zijn zich bewust van de cruciale betekenis van individualisme. Het is een onmisbaar element voor een markteconomie en beslissend voor economisch succes.

Ik heb ooit slechts één Japanner ontmoet die dit als een gemis ervoer: de Japanse econome Sahoko Kaji van de universiteit van Tokyo, die eens verzuchtte dat toen de Amerikanen Japan na de oorlog leerden wat een markteconomie was, zij vergaten erbij te vertellen hoe de Japanners individualisten zouden kunnen worden. Met andere woorden, het wringt tussen de markteconomie en concurrentie enerzijds en de Japanse volksaard anderzijds. Het economisch systeem van vóór de Tweede Wereldoorlog, met grote conglomeraten gegroepeerd om een bank, is gewoon gebleven.

Ondertussen verdrinkt Japan langzaam in de rode inkt. De voortgang van de sanering van de dubieuze leningen in de banksector is niet met het blote oog waar te nemen, terwijl de staatsschuld inmiddels de pan uit is gerezen. Zij heeft eind maart een niveau van 135% van het bruto binnenlands product bereikt, nagenoeg zonder precedent in de ontwikkelde wereld.

Wat te doen? Radicale actie, zoals een ‘agressieve monetaire expansie’ om de Japanse economie weer op een groeipad te brengen, zoals door sommige economen wel wordt bepleit? Het is moeilijk in te zien hoe een dergelijk beleid, dat juist de oorzaak is van de huidige malaise, soelaas kan bieden.

Macro-economische panacees hebben in het verleden niet geholpen en zullen dat ook in de toekomst niet doen. Het antwoord is natuurlijk micro-economische structurele hervorming en marktgeoriënteerde liberalisering van de economie. Maar dit ketst af op de diepverankerde collectivistische Japanse cultuur.

Verwacht gedurende de komende jaren dus meer slecht nieuws uit Japan.

Drs. H.J. Labohm is als gastonderzoeker verbonden aan het Nederlands Instituut voor Internationale Betrekkingen ‘Clingendael’.

Dit artikel is eerder verschenen in het Het Financiële Dagblad, op 10 oktober 2002.

Zie ook:
Benjamin Powell – Explaining Japan’s Recession
After decades of “miracle” economic growth since World War II, Japan’s economy abruptly faltered in 1990 and has stagnated since. Why? Neither the Keynesian nor Monetarist explanations can provide an account. Only the Austrian theory of the business cycle provides the explanation.
Lees verder op Mises.org.