Stalin zou erfopvolging door stalinettes als de zoon van Saddam zonder meer afwijzen.

Door westerse leiders wordt Saddam Hussein vergeleken met Hitler en dus is actie gerechtvaardigd tegen de Iraakse dictator. Maar de vergelijking met Hitler is verworden tot een zinloos cliché. Een vergelijking met de Russische dictator Jozef Stalin die vandaag vijftig jaar geleden overleed, is veel relevanter, meent Simon Sebag Montefiore.

Saddam Hussein was in 1979 net president van Irak geworden, toen de Koerdische politicus Mahmoud Othman werd uitgenodigd voor een gesprek met hem in zijn paleis, in de vroege ochtend. De Koerd werd binnengelaten in de kleine privé-werkkamer waar president Saddam tot in de kleine uurtjes doorwerkte, waarna hij zich op een ijzeren legerbrits in de hoek te rusten legde. ,,De rest van de werkkamer”, zei Othman later, ,,was een bibliotheekje, gewijd aan één man: Stalin. Je zou kunnen zeggen dat Saddam met de Russische dictator opstond en met hem naar bed ging.”

Othman is niet de enige die Saddams Stalin-heiligdom heeft gezien. Saddams beste biografen, zoals Said Aburish, die dit voorval aanhaalt, zijn het erover eens dat hij gedurende heel zijn lopbaan door de Sovjetdictator wordt geobsedeerd. Dat is niet zomaar een simplistische parallel; het gaat om een leerling die welbewust zijn historische leermeester en voorbeeld vereert.

Westerse leiders als George Bush senior en Tony Blair rechtvaardigen onze conflicten met Saddam door hem te vergelijken met Hitler, precies zoals Anthony Eden in 1956 deed met Nasser. `Hitler’ is natuurlijk een ultrakort argument tegen appeasement, maar democratische leiders die hun volkeren proberen op te jutten noemen hem ook zo omdat hij bekendstaat als de `grootste schurk uit de wereldgeschiedenis’. Er heerst tegenwoordig een mallotige wedijver om het `grootste kwaad’ aan te wijzen – een macabere demonologische barometer op basis van aantallen slachtoffers. De vergelijking met Hitler is door veelvuldig gebruik afgesleten tot een zinloos cliché. Stalin is veel relevanter.

Op de vijftigste verjaardag van zijn sterfdag beroepen de twee voornaamste gevaren voor de wereldvrede, Saddam Hussein en president Kim Il-Jong van Noord-Korea, zich persoonlijk en als regime openlijk op Stalin. Toen Kim Il-Jong onlangs na een bizarre treinreis een bezoek bracht aan Moskou, zei hij trots tegen Vladimir Poetin dat hij reisde in de gepantserde trein die zijn vader cadeau had gekregen van Stalin. Kenners van het Noord-Koreaanse regime zijn het erover eens dat dit eens te meer illustreert met hoeveel eerbied en oog voor detail Kim en zijn vader Kim Il-Sung tot in de 21ste eeuw een volslagen stalinistische staat hebben weten te handhaven: de Koreaanse Arbeiderspartij is een replica van de bolsjewieken. Zowel in Noord-Korea als in Irak zijn de absolutistische heerschappij door een minuscule oligarchie, de propagandastaat, de economische centralisatie, de wirwar van met elkaar vervlochten veiligheidsdiensten en de absurde persoonlijkheidscultus nadrukkelijk stalinistisch.

Zowel in Kims ideologie van autarkie op basis van de tradities van het `kluizenaarskoninkrijk’ als in Saddams pan-Arabische en Babylonische beeldentaal wordt de nationale identiteit verweven met het stalinisme – net zoals Stalin gebruikmaakte van het Russische nationalisme om zijn marxistische internationalisme te schragen. Saddams Baath-partij, waarvan een vijandige tak in Syrië aan de macht is, is een arabistische variant op het naoorlogse stalinisme.

Saddams leven is een evenbeeld, een afschaduwing van dat van Stalin. Ze zijn maar enkele honderden kilometers van elkaar geboren: Stalin in Gori in Georgië in 1879, Saddam in Tikriti in noord-Irak in 1939. Beiden kregen het stempel van onwettig kind opgedrukt, hadden een slappe, onverantwoordelijke vaderfiguur en een sterke, ambitieuze moeder. Beiden vonden een bekwame beschermer: Saddam zijn oom Khairallah Tulfah en Stalin zijn peetvader Jacob Egnatasjvili. Saddams vroege politieke avonturen als baathistische huurmoordenaar (wiens aanslag op de president van Irak mislukte) lijken op Stalins aandeel in de bankovervallen waarmee Lenin fondsen vergaarde. Beiden zijn ervan verdacht dat ze dubbelagenten waren – Saddam van de CIA, Stalin van de tsaristische geheime politie -, en toch geloofden beiden met messiaanse overtuiging in hun historische taak.

,,Wanneer wij aan het bewind komen”, heeft Saddam dikwijls gezegd, ,,maak ik van dit land een stalinistische staat.” Toen de Baath-partij in 1968 de macht greep, was Saddam voor zijn politieke broodheer generaal Al-Bakr net zo’n nietsontziende duvelstoejager als Stalin voor Lenin was geweest. Net als Stalin opereerde hij aanvankelijk achter de schermen. Na tien jaar werd hij in 1979 ineens president, zoals Stalin, na negentien jaar secretaris-generaal te zijn geweest, in 1941 premier werd.

De theatrale, bloedige zuiveringsactie waarmee president Saddam zijn bewind inluidde, was afgekeken van Stalins Grote Terreur. Hij riep zijn commandanten bij elkaar en las kalm en met tranen in zijn ogen de namen voor van zijn vijanden, die daarop werden weggevoerd om te worden doodgeschoten door hun collega’s, die zo hun loyaliteit moesten bewijzen. In Stalins algemene vergadering van februari-maart 1937 was met soortgelijke middelen een moorddadige razernij opgewekt, waarbij Stalin zich eveneens niet zozeer woedend als wel verdrietig betoonde. Ook hij liet zijn voornaamste trawanten hun voormalige collega’s verhoren en hun dood bekrachtigen. Saddams uitroeiing van het door de Britten opgeleide Iraakse officierskorps was zonder twijfel gemodelleerd naar Stalins uitroeiing van zijn dubieuze opperbevelhebbers.

De persoonlijkheidscultus rond Saddam toont hem, net als Stalin, in allerlei uitdossingen, van bedoeïenenhoofd of gewone dorpeling met deukhoed tot de met goud omhangen veldmaarschalk. Zijn recente vertoon van schrijverschap is sterk door Stalin geïnspireerd. Stalins had het seminarie niet afgemaakt, en Saddams scholing stelde nóg minder voor, maar beiden hebben zich ontwikkeld tot bezeten autodidacten, die op het fanatieke af historische biografieën lezen en daaruit citeren. Zoals Stalin als jongen gedichten schreef en later dé Sovjetexpert zou worden op ieder gebied, van literatuur tot natuurwetenschap, zo heeft Saddam onlangs een roman geschreven, die anoniem maar met groot vertoon is uitgebracht. Stalin las over Ivan de Verschrikkelijke en presenteerde zichzelf als diens 20ste-eeuwse opvolger, Saddam identificeert zijn regime en zijn persoon met Nebukadnessar – maar zijn Ivan de Verschrikkelijke is Stalin zelf.

Wat deze trits heersers intussen vooral bindt is de wens om een nucleaire mogendheid te leiden. Saddam en Kim zien Stalin als iemand die door een meedogenloze inzet van staatsmacht en wilskracht succes had tegenover een geweldige overmacht van veel hoger ontwikkelde landen. Stalin heeft in twintig jaar tijd Rusland omgetoverd in een militair-industriële supermacht, Duitsland verslagen en een Oost-Europees imperium gevestigd. Dat alles verloor op slag zijn waarde toen Amerika in 1945 een atoombom tot ontploffing bracht. Hierop zette Stalin alles op alles om een atoomwapen te bemachtigen, wat hem in 1949 lukte. Dat voorbeeld is zijn toegewijde volgelingen niet ontgaan, die allebei ook een regionale mogendheid hebben opgebouwd, waarmee ze vervolgens zonder de bom toch machteloos stonden tegenover Amerika. Hoewel Stalin zich volstrekt niet bekommerde om het welzijn van zijn volk, is hij door zijn successen als leider een legitiem voorbeeld voor Saddam en Kim.

Hiermee wil niet gezegd zijn dat Saddam zich in scherpzinnigheid of raffinement kan meten met Stalin, die een uitmuntend staatsman was, met een vlijmscherpe geest en een katachtige charme, waarmee hij de democratische titanen Churchill en Roosevelt overdonderde en te slim af was. Net als Saddam, met zijn oorlogen tegen Iran en Koeweit, heeft ook Stalin monumentale blunders begaan, met de oorlog tegen Finland en meer nóg met zijn verkeerde inschatting van Hitler en zijn falend beleid in het eerste oorlogsjaar.

Wat Saddam met Stalin gemeen heeft, is zijn brute, paranoïde optreden en zijn vertrouwen op terreur – Stalin sprak in dit verband van ,,één man, één probleem; geen man, geen probleem.” Stalin wist, net als Saddam nu, aan de macht te blijven door zijn mensen zoveel angst aan te jagen dat geen oppositie zich staande kon houden – hoeveel blunders hij ook beging. Stalin wist zich in weerwil van zijn verleden door zijn wilskracht en levendige intelligentie te transformeren tot een geduldig en vaak beheerst opererend staatsman, en een goed onderlegd kenner van de geschiedenis, die met Churchill van gedachten kon wisselen over de merites van Marlborough en Wellington. Maar hoe goed Saddam de westerse democratieën ook bespeelt, hij heerst over een verdeeld, geslonken rijk, dat hij door zijn eigen fouten weleens spoedig zou kunnen kwijtraken.

Uiteindelijk zijn beide regimes verworden tot familiecoterietjes met erfopvolging. Kim Il-Jong is zijn vader opgevolgd. Saddams zoon Uday, een moordzuchtige sukkel, was hoofd van de Nationale Veiligheidsdienst, tot zijn bewind van verkrachtingen en moorden zelfs zijn vader te bar werd, waarna hij met sport en media werd belast. Zijn bekwamere broer Qussay, de beoogde troonopvolger, staat aan het hoofd van een van Saddams talrijke veiligheidsdiensten.

In Irak wordt hij spottend vergeleken met Stalins woeste, drankzuchtige zoon Vasili. Generaal Vasili Stalin, bijgenaamd de Tsarevitsj, werd weggepromoveerd naar de top van de Moskouse luchtmachtregio. Hoewel Stalin een keer voor de grap heeft gezegd dat zijn zoon met een Europese prinses zou moeten trouwen, verachtte hij het erfopvolgingsbeginsel, minachtte hij zijn waardeloze zoon, voor wie hij zich schaamde, en deed hij geen moeite om hem in bescherming te nemen. Stalin zou de opvolging van Kim Il-Jong en de jonge Saddams met afgrijzen hebben aangezien, evenals die van de jonge Bashar al-Assad in het baathistische buurland Syrië. Deze `stalinettes’, die niet de harde leerschool van Stalin, Kim Il-Sung en Saddam hebben doorlopen, zijn beslist verwender en minder verstandig dan hun bikkelharde vaders.

Dat neemt niet weg dat de overeenkomsten leerzaam zijn: de onfrisse cocktail van linksige figuren en nuttige idioten die tegen de oorlog tegen Irak protesteren, herinnert sterk aan de warhoofden die het vreselijke experiment van Stalin steunden. Kim is een erfgenaam van Stalin met nucleaire wapens – het levende bewijs dat het nodig is om de Stalin van Mesopotamië te stoppen voordat hij ze óók heeft.

Dit artikel is eerder verschenen in NRC Opinie, woensdag 5 maart.
Copyright: Montefiore, Simon Sebag