Een kapo was geen nazi, maar een gevangene die door nazi’s tot kampbewaker was gepromoveerd.
Een kapo was geen nazi, maar een gevangene die door nazi’s tot kampbewaker was gepromoveerd. Een machteloze sukkel dus die zich voor het karretje van corrupte leiders laat spannen. Wat dat betreft sloeg Silvio Berlusconi in het Europese Parlement de spijker op zijn kop met zijn opmerking tegen de Duitse europarlementariër Martin Schulz. Het is een goed begin van het “politieke voorzitterschap” dat Berlusconi beloofde.
Meestal levert het roulerende EU-voorzitterschap geen discussie op. De functie is zoals zoveel in Europa uit de politiek gehaald. Dat Silvio Berlusconi ooit het voorzitterschap zou bekleden was een fout in het systeem. Lang voor de Italiaanse premier in het hol van de leeuw moest verschijnen waarschuwden pers en politici voor gesodemieter in de tent. Berlusconi zou ‘ongeschikt’ zijn voor een leidende rol in Europa. Ongeveer vijftien groene europarlementariërs ontvingen Berlusconi daarom met de teksten ‘La legge e uguale per tutti’ (de wet is voor iedereen gelijk) en ‘No Godfathers’. Boegeroep klonk terwijl Berlusconi zijn programma uiteenzette. De Belgische groene Monica Frassoni vergeleek Berlusconi met Attila de Hun. “Ik vrees dat politieke macht leidt tot de neiging boven de wet te gaan staan,” doceerde Frassoni.
De aanval bereikte een schril hoogtepunt toen de Duitse socialist Martin Schulz het woord nam. Schulz richtte zijn pijlen in de eerste plaats op Berlusconi’s coalitiegenoot. Bossi was erger dan Jörg Haider’s FPÖ. Schulz herinnerde eraan dat regeringsdeelname van de FPÖ voor het europarlement aanleiding was geweest tot een boycot van Oostenrijk. “Dan moeten we het ook eens over hem hebben,” dreigde Schulz. Berlusconi was dan weliswaar niet verantwoordelijk voor “het IQ van zijn minister” Bossi, maar als regeringsleider was hij wel verantwoordelijk voor zijn uitlatingen.
Vervolgens wilde Schulz weten wat Berlusconi zou doen om de Europese rechtspraak, het Europese arrestatiebevel en wederzijdse erkenning van documenten in grensoverschreidende strafzaken te bespoedigen. De vraag was retorisch. Schulz bedoelde dat onschendbaarheid onder een aangepaste Italiaanse wet Berlusconi niet kon redden. De Europese rechtsspraak zou hem uiteindelijk wel te pakken krijgen.
Schulz verwees expliciet naar de zaak die de Spaanse rechter Baltasar Garzón in 2001 tegen Berlusconi opende. Garzón, dezelfde rechter die eerder Pinochet achter tralies probeerde te krijgen, beschuldigt Berlusconi van belastingontduiking voor zijn aandeel in de Spaanse tv-bedrijf Telecinco. Omdat Berlusconi begin 2001 op papier lid van het Europees Parlement was, diende Garzón een verzoek in om zijn onschendbaarheid als europarlementariër op te heffen. De conservatief liberale parlementsvoorzitter Nicole Fontaine liet dat verzoek liggen tot na Berlusconi’s herverkiezing. Berlusconi’s aanwezigheid was volgens Schulz aan Fontaine te danken. Zonder onschendbaarheid zou hij meteen zijn uitgewezen naar Spanje.
“Meneer Schulz,” antwoordde Berlusconi op de verkapte dreigementen. “Ik ken een man in Italië die een film maakt over de nazi-concentratiekampen. Ik zal u voorstellen voor de rol van kapo. U zou geknipt zijn.” Een rel was geboren.
Hoe corrupt is Berlusconi? Sinds de mediamagnaat de Italiaanse politiek betrad zijn verschillende procedures tegen hem gestart. In 1998 werd hij ook daadwerkelijk veroordeeld voor corruptie. Berlusconi zou de belastingdienst hebben omgekocht. Zijn verdediging stelde dat de belasting juist hem had afgepersd. Een rechter in hoger beroep schrapte de veroordeling. De zaak die Berlusconi nu tot paria van Europa maakt draait om de overname van het staatsbedrijf SME. Berlusconi zou in de jaren tachtig rechters hebben omgekocht om SME in handen te krijgen. Berlusconi beweert dat hij eigenlijk geen belangstelling voor SME had. Hij deed zijn bod op uitdrukkelijk verzoek van de toenmalige premier Bettino Craxi, nadat Romano Prodi in geheime onderhandelingen het bedrijf voor een vriendenprijsje aan Buitoni-eigenaar Carlo De Benedetti probeerde te verkopen. Prodi was directeur van het staatsbedrijf IRI, het Instituut voor Industriële Reconstructie.
Berlusconi houdt vol dat de rechtzaken tegen hem politiek gemotiveerd zijn. In de SME-zaak klinkt dat zeker aannemelijk. Om eindeloze processen te voorkomen is politieke onschendbaarheid niet ongebruikelijk. In de meeste landen zijn politici in meer of mindere mate beschermd tegen juridische campagnes. Italiaanse politici hadden jarenlang ook onschendbaarheid, maar die werd in 1993 opgeheven op het hoogtepunt van de operatie Schone Handen tegen corruptie en maffia-invloed. Met name politici uit de gevestigde partijen werden daarbij ontmaskerd. Onder hen de socialist Craxi die uitweek naar Tunesië en daar in 2000 stierf. Craxi had zich schuldig gemaakt aan afpersing van bedrijven in ruil voor politieke gunsten. De christen-democraat Giulio Andreotti werd vorig jaar zelfs schuldig bevonden aan opdracht geven voor een maffia-huurmoord. Berlusconi kwam begin jaren negentig als een betrekkelijke buitenstaander in de politiek. Alle reden dus voor de gevestigde partijen hem in vergelijkbare misdaden te impliceren. Tot nu toe met verrassend weinig succes.
Dat Berlusconi een schurk is staat voor de Europese pers vast. Romano Prodi, nu de Europese president, lijkt daarentegen boven alle twijfel verheven. De katholieke socialist Prodi is de integere professor die na de corruptie van Jacques Santer schoon schip maakt in de Europese Commissie. Toch doen over deze post-ideoloog die boven de partijen zou staan ook een aantal verhalen de ronde. Het IRI dat Prodi leidde van 1982 tot 1989 en in 1993-94 werd aan de lopende band onderzocht wegens fraude en omkoping. De meeste zaken strandden op gebrek aan bewijs, hoewel in 1993 wel een topmanager onder Prodi werd veroordeeld.
De Italiaanse accountant Renato Castaldo, een veteraan van de strijd tegen de maffia, publiceert in januari 2000 een 21 duizend pagina’s tellend rapport over de privatisering van Italgel, een onderdeel van het IRI. Het rapport beschuldigt Prodi en partners van fraude, vriendjespolitiek en criminele samenzwering. De Zwitserse multinational Nestlé zou hiervan hebben geprofiteerd. Het verhaal doet sterk denken aan Berlusconi’s lezing van de SME-affaire. Castaldo overhandigt het rapport aan rechters, maar het wordt niet openbaar gemaakt en het komt wegens gebrek aan bewijs weer niet tot een zaak. Een jaar later beginnen politierechters wel een onderzoek naar een poging tot moord op Castaldo. Hij is bijna van de weg gereden. Castaldo beweert ook dat bij een inbraak in zijn kantoor documenten over de Prodi-zaak zijn ontvreemd.
Castaldo is niet de enige die heeft gemerkt dat je maar beter niet te dicht in de buurt van de Europese president kunt komen. De openbaar aanklager Giuseppa Geremia die Prodi in 1996 in staat van beschuldiging wilde stellen voor corruptie bij de verkoop van een ander IRI-onderdeel kreeg een pakketje thuis met een foto van haarzelf en een dolk. Autoriteiten in Rome die op dat moment onder Prodi’s controle stonden saboteerden haar onderzoek. “De georganiseerde misdaad heeft in heel Italië vaste voet aan de grond gekregen,” zei Geremia tegen de Britse krant Daily Telegraph. “En ik ben bang dat die invloed zich onder Prodi’s leiding uitbreidt naar Europa.” Rechter en maffiabestrijder Ferdinando Imposimato beweert in zijn boek High Speed Corruption, a Journey into the Invisible Government dat Prodi spoorwegcontracten had toegespeeld aan het bedrijf Icla, dat onder controle stond van de Camorra, de Napolitaanse maffia.
Dan is er nog het bizarre Aldo Moro-verhaal. In het voorjaar van 2000 werd Prodi opgeroepen te getuigen in een parlementair onderzoek naar zijn rol in de ontvoering van de voormalige premier door de Rode Brigades. Moro werd in 1978 na 55 dagen gevangenschap dood achtergelaten in een kofferbak. Prodi had op 4 april 1978 via een tussenpersoon de minister van binnenlandse zaken getipt over een van de schuilplaatsen van de Rode Brigades. In 1985 beweerde Prodi dat de informatie tot hem was gekomen via een ouija bord. Met vrienden zou hij op een regenachtige middag de geesten van overleden christen-democraten hebben opgeroepen. Het koffiekopje op het bord spelde het woord ‘Gradoli’. De schuilplaats was apartement 11 op de Via Gradoli 96 in Rome. Naar aanleiding van Prodi’s tip ging de politie zoeken in het dorpje Gradoli even buiten Rome.
De tussenpersoon die de tip had genoteerd verklaarde later dat Prodi letterlijk “Gradoli 96, 11” had gezegd. Het volledige adres dus. Dat valt niet te rijmen met het ouija bord-verhaal – waar toch al niemand in geloofde. Hoe kwam Prodi aan zijn informatie? Er zijn allerlei theorieën over betrokkenheid van de CIA of de KGB of beide bij de moord. Onderzoeksjournalist Mino Pecorelli publiceerde in zijn tijdschrift Osservatore Politico in mei 1978 een cryptisch artikel waarin hij de moord in verband bracht met “een supermacht”, “de logica van Jalta” en het anti-communistische Gladio-netwerk. Pecorelli werd een jaar later in opdracht van Andreotti doodgeschoten. In het najaar van 1999 kwam een lijst boven water met namen van 261 Italianen die decennia voor de KGB hadden gewerkt. Prodi zou hebben verzwegen dat hij van dit netwerk wist. De tip in de Aldo Moro-zaak zou ook via dit KGB-netwerk bij Prodi terecht zijn gekomen. Waarom juist Prodi blijft dan nog onduidelijk.
De Rode Brigades lieten april vorig jaar na een lange stilte weer van zich horen met de moord op Marco Biagi, een adviseur van de regering Berlusconi.
De oproer over Berlusconi komt vlak na een affaire die meer vragen oproept over Prodi’s leiderschap in Europa. Eind juni kwam een fraudezaak bij het Europees Bureau voor de Statistiek aan het licht. Eurostat-directeur Yves Franchet en hoge ambtenaar Daniel Byk beheerden een geheime bankrekening waar ze een miljoen euro naartoe hadden gesluisd. Prodi zou volgens de Financial Times al jaren van de situatie bij Eurostat hebben geweten, maar niets hebben gedaan. Martin Schulz zei tegen Berlusconi dat “het virus van belangenconflicten” niet tot Europa mocht doordringen, maar die waarschuwing is mosterd na de maaltijd. De commissie van Jacques Santer werd in 1999 om corruptie en nepotisme naar huis gestuurd. Romano Prodi zou fraude uit Europa bannen. Daar lijkt hij niet in geslaagd. Paul van Buitenen, de klokkenluider die Santer ten val bracht, diende augustus vorig jaar zijn ontslag in. Volgens de accountant is niets veranderd in Brussel. De druppel die voor Van Buitenen de emmer deed overlopen was het ontslag van collega Marta Andreasen. Zij had kritiek geuit op het budget van de Commissie en de ineffectieve, puur symbolische interne controlesystemen.
Waarom protesteert het Europese parlement niet even luidruchtig tegen Romano Prodi als tegen Silvio Berlusconi? Waarom krijgt Joschka Fischer geen lastige vragen voorgelegd als hij voor het Europees Parlement verschijnt; over zijn straatvechtersverleden en zijn banden met de Rote Armee Fraktion in de jaren zeventig of zijn deelname aan een Palestijns congres waar de vernietiging van Israel werd bepleit? Waar blijven de protesten tegen Jean Claude Trichet’s voordracht voor de post van Europese bankpresident? Trichet is in juni weliswaar vrijgesproken van knoeien met de boeken bij Credit Lyonnais, maar Berlusconi is evenmin veroordeeld. Bijna tegelijk met Trichet’s vrijspraak verbood een andere Franse rechter het verschijnen van een boek van de voormalige onderzoeksrechter Eva Joly, verantwoordelijk voor onthullingen over politieke en financiële corruptie bij oliebedrijf Elf. Joly stelt in haar boek dat Frankrijk institutioneel corrupt is.
De selectieve verontwaardiging van de europarlementariërs heeft alles te maken met Berlusconi’s politieke standpunten. Berlusconi pleitte in het europarlement onder andere voor herstel van de relatie met Amerika en een snelle toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de EU – twee van de oost-Europese landen die zich achter de oorlog in Irak schaarden. Dit strijkt in tegen de haren van Europeanen die de EU graag zien als machtsblok tegen Amerika. Onder hen Prodi die vorig jaar liet doorschemeren dat hij de Britse steun voor Amerika als een keus tegen Europa zag. In juni weigerde Berlusconi een ontmoeting met Arafat. Dit leverde hem veel kritiek op uit Brussel dat vriendelijke relaties met terroristische organisaties nodig vindt om het Amerikaanse gevaar in te dammen. Vooral Frankrijk protesteerde. “Ze hebben een goede gelegenheid gemist hun mond te houden,” parodieerde Berlusconi de uitspraak waarmee Chirac eerder de oost-Europese kandidaatleden had geschoffeerd. Die grap viel toen ook al niet in goede aarde.