Eind Augustus 2003, was de euro, hoewel nog steeds boven pariteit met de dollar, aan het dalen tegenover de dollar.
Eind Augustus 2003, was de euro, hoewel nog steeds boven pariteit met de dollar, aan het dalen tegenover de dollar. In de pers las men dat de economische heropleving in de Verenigde Staten in goede banen was, Europa zou zich echter steeds sterker in recessie bevinden. Nergens verwees de pers echter naar het feit dat de 1,17 dollar, waartegen de euro op 1 januari 1999 de handel gestart was, slechts een prijs was die overeenstemde met een momentopname die slechts voor een nanoseconde geldig was doch waarmee, zoals voor een IPO (initial public offering) van een aandeel, geen ware stroom verhandelde goederen overeenkwam. Een andere reden waarom dit voor de Europese Centrale Bank (ECB) niet zorgwekkend was, is het feit dat de euro de plaats van de dollar in de wereldhandel wil overnemen en de functie van die plaats wil omvormen van een “reservemunt” tot een “wereldstandaard”. Wat dient een libertariër hiervan te denken? Ik herhaal: de vraag die dit artikel probeert te beantwoorden is ‘wat dient een libertariër te denken van de euro?’ De vraag is niet: ‘hoe dien ik mijn spaargelden te beleggen?’.
Tot de geboorte van de euro werd de wereldhandel volledig beheerst door de dollar die sinds het einde van de 19de eeuw vrij omwisselbaar was in goud. Van oudsher heeft de mens echter de drang gehad om goud na te maken en om geld los te koppelen van echt goud. President Franklin D. Roosevelt was de eerste om op deze drang in te spelen en reserveerde in 1933 de omwisselbaarheid van de dollar in goud enkel voor vreemdelingen. Amerikanen werd verboden goud te bezitten. President Nixon ging nog verder en schafte de omwisselbaarheid in 1971, toen tegen 35 dollar per ons, ook voor vreemdelingen af. De olieproducenten uit het Midden-Oosten konden daarom minder goud dan voorheen verkrijgen voor hun olie. Uit liefde voor het goud werden ze dan ook gedwongen hun prijzen te laten stijgen wat leidde tot de eerste oliecrisis. De goudprijs steeg tot juist over 800 dollar in 1980. Sindsdien viel het goud terug tot 230 dollar en op 28 augustus 2003 werd het bij het slot te New York te koop gesteld aan de prijs van 370 dollar.
Waarom viel het goud zo terug? Is er dan te weinig vraag naar goud, of, om het vanuit een ander standpunt te bekijken, is er te veel aanbod aan goud? Neen, er is zeer grote vraag naar goud. Mocht deze vraag haar normale effecten sorteren, dan zou de goudprijs moeten stijgen wat de bevolking zou wijzen op de nefaste gevolgen van het door de verschillende centrale banken gevoerde beleid. De centrale banken gingen dan ook op zoek naar middelen om het goudaanbod te doen stijgen zodanig dat de prijs zou dalen.
VIER MIDDELEN
Het eerste daartoe aangesproken middel was de verkoop van fysiek goud door de centrale banken zelf. Maar centrale banken zagen reeds voor 1980 in dat goudverkoop de prijs niet naar beneden kan krijgen. Ze gingen dan op zoek naar andere middelen. Hun volgende idee leidde ertoe dat de centrale banken vanaf 1980 de goudmijnen overhaalden om ook het nog niet door hen ontgonnen goud te verkopen. Als argument gaven de centrale banken op dat de goudmijnen zo hun toekomstige inkomensstroom konden beveiligen. Deze koopverkoopcontracten werden afgesloten tussen de goudmijnen en de goudbanken (bullion banks) zoals JP Morgan Chase en Goldman Sachs. De contracten afgesloten door eerstgenoemde bank in 2001 hadden betrekking op iedere ons goud in die de daarop volgende twee en een half jaar zou ontgonnen worden (een groot deel van die contracten bestaat nog.) De contracten werden verkocht door de mijnen aan de hedgefondsen en door de goudbanken aan de olieproducenten en anderen.
De goudbanken waren bereid deze contracten af te sluiten omdat de centrale banken zich borg stelden voor de verbintenissen van de goudmijnen. Meer in het bijzonder werden de centrale banken bereid gevonden om aan de koper van dit te ontginnen goud verhandelbare schuldvorderingen toe te kennen op hun (de centrale banken) goud voor onmiddellijke levering. Door deze schuldvorderingen te verkopen kon de goudbank zich indekken, hedgen, tegen een goudprijsdaling. Indien de goudprijs immers bij de ontginning gedaald is, dan heeft de goudbank zich verbonden tot het kopen van goud tegen een hogere prijs dan de marktprijs, wat natuurlijk een domme zaak is voor de bank maar een goede zaak voor de mijn.
Voor de mijnen/hedgefondsen daarentegen werd het een noodzaak zich in te dekken tegen felle goudprijsstijgingen want in dat geval dient het hedgefonds in theorie goud, waarover het hedgefonds niet beschikt en dat het dus moet kopen tegen marktprijs, te leveren aan de contractueel afgesproken prijs die veel lager ligt dan de marktprijs waarvoor het hedgefonds dat goud kan kopen. Daarom lanceren de hedgefondsen thans berichten de wereld in als zou goud afgedaan hebben als beleggingsmiddel.
Een derde en voor de centrale banken laatste middel ter verdoezeling van de nefaste gevolgen van hun gevoerde politiek bestond er in de centrale banken hun goud tegen een toen belachelijke (maar aan huidige zeer lage interestvoeten, die er daarom de doodssteek van betekenen, niet langer belachelijke) rentevoet van 1 % per jaar. Door dit goud onmiddellijk te verkopen en de prijs te investeren in een hogere rentevoet/opbrengst was de goudbank verzekerd van winst bij de heraankoop van het goud op het ogenblik ze het terug dient te geven aan de centrale banken. Ook de goudbanken hadden er dus belang bij dat de goudprijs laag bleef en zij lanceerden daarom evenals de hedgefondsen berichten de wereld in als zou goud afgedaan hebben als beleggingsmiddel.
AFGELEIDE PRODUCTEN
De bloei op de aandelenmarkten van het einde van de vorige eeuw van afgeleide producten zoals opties en warrants was een symptoom van het feit dat in deze maatschappij, die de onze pleegt te heten, het zo is dat de meeste individuen denken dat zodra je een schuldvordering hebt op een tastbaar ding, je over dat ding ook beschikt, ook al kan deze schuldvordering door de schuldenaar nooit vereffend worden door de fysische overmaking van dat ding. Vertaald in goudtermen betekent dit dat de zogenaamde goudinvesteerders niet geïnteresseerd zijn in het bezit van goud als een hefboom (hedge) ingeval van monetaire onrust doch enkel in het afsluiten van weddenschappen over de goudprijs teneinde de pecuniaire meerwaarde ervan te incasseren. Op die manier kwamen de goudbanken die van hun kwajongen(s)streken hadden geleerd van de centrale banken op een vierde middel om de goudprijs naar beneden te krijgen. Wetend dat meer dan 90 % van de tegenpartijen genoegen zou nemen met pecuniaire uitvoering, of de omzetting van de verbintenis van het hedgefonds in een louter pecuniaire verbintenis waarbij enkel geld gemoeid is en de vraag naar fysisch goud niet beïnvloed wordt, diende er juist genoeg goud voorhanden te zijn om de volgende ware goudkoper te kunnen vergenoegen.
Deze goudmarkt is een volledige vrije markt in de zin dat het aanbod van zulke contracten bijna onbeperkt is en enkel beperkt is door enerzijds meer dan negenmaal het ontginbare goud, en anderzijds door de ontginningskosten beneden dewelke de prijs van papiergoud uiteraard niet kan/mag dalen. De contracten werden dan ook aangeboden aan eenieder die bereid was zo’n weddenschap over de evolutie van de goudprijs aan te gaan en wat het niet moeilijk maakt om voor elk weddenschap dat het goud zal stijgen, drie weddenschappen af te sluiten dat het goud zal dalen.
Zolang meer dan negentiende van de tegenpartijen van de goudbanken in deze contracten bereid is om tot pecuniaire afhandeling over te gaan wordt geen goud verplaatst op de fysische goudmarkt. De enige invloed op de markt gaat uit van het gestegen (papieren-) aanbod zodat de prijs van het (papier-) goud daalt.
Tot op de dag er meer tegenpartijen opstaan die erop staan dat het goud effectief geleverd wordt en die zich niet tevreden stellen met het ontvangen (of het betalen – indien er een ware gek is die de papierengoudmarkt onmiddellijk op de knieën wil krijgen dan staat hij erop dat het goud geleverd zal worden ook al zou hij dat goud op de contantenmarkt theoretisch voor een lagere prijs kunnen krijgen) van geld. Op dat ogenblik klapt het systeem in elkaar omdat het goud niet beschikbaar is. De lezer zal zich de problemen herinneren waarin de vermelde goudbanken in september 1998 belandden naar aanleiding van de tussenkomst van de centrale bank van de Verenigde Staten om het hedgefonds Long-Term Capital Management (LTCM) uit de “nood” te helpen. Deze nood had onder andere te maken met de goudhedgen van LTCM.
OVEREENKOMST VAN WASHINGTON
Zelfs de politici zagen in dat papiergoudcontracten beperkt zijn door het feit dat goud niet ontgonnen kan worden tegen een prijs onder de ontginningskosten. Dit verklaart waarom op zondag 26 september 1999 de Overeenkomst van Washington werd gesloten tussen 15 Europese centrale banken die inzagen wat de gevolgen zijn van de creatie van het papiergoud en daarom, naar aanleiding van een IMF-vergadering in Washington, besloten er een grens aan te stellen. Tengevolge van deze overeenkomst maakte de goudprijs een sprong van 268,4 dollar op 24 september 1999 tot 336,5 dollar juist voor de opening van New York op 4 oktober 1999. Hierdoor werden de goudmijnen Ashanti Gold en Cambior failliet verklaard omdat de goudbanken met hen contracten hadden afgesloten die geen rekening hielden met de mogelijkheid van een snelle en scherpe stijging van de goudprijs.
Het goud maakte in 1999 vijftien procent van de reserves van de ECB uit en werd toen, en wordt nog steeds, op kwartaalbasis geherwaardeerd ten opzichte van de marktprijs. De Overeenkomst, die afloopt in 2004, maar op dat ogenblik naar alle waarschijnlijkheid hernieuwd zal worden met meer dan de vijftien bestaande partijen, voorziet dat het goud een belangrijk onderdeel van de globale monetaire reserves zal blijven uitmaken en dat de betrokken centrale banken geen goud zullen verkopen in de vijf jaar na 1999, tenzij de verkoop daartoe op datum van de ondertekening van de Overeenkomst reeds besloten werd.
Aangezien de handelsbalans van Euroland, in tegenstelling tot de Amerikaanse handelsbalans positief is, werd voorzien dat een stijgende goudprijs tot een stijgende euro zou leiden. En wat hebben de markten gezegd? Daar waar het goud op vrijdag 24 september 1999 in New York op 268,4 dollar afsloot, sloot het op maandag 27 september 1999 af op 281,9 dollar en op 28 augustus 2003 op 370 dollar af. Een euro was op die data respectievelijk 1,04658, 1,04299 en 1,08954 dollar waard, de dollar dus 0,956201, 0,958785 en 0,917820 euro De goudprijs is dus gestegen van 256,64 over 270,28 naar 339,60 euro.
Sinds de Overeenkomst van Washington werden daarom ganse goudafdelingen van financiële instellingen gesloten en de geruchtenmolen leert ons dat er nog meer zullen volgen. Met de huidige lage interestvoeten heeft het trouwens geen zin meer voor centrale banken om goud uit te lenen. Deze lage rentevoeten zullen binnen 24 maanden tot inflatie van de reservemunt leiden. Enkel inflatie in de reservemunt kan immers de huidige schuldenberg verlagen. Deze inflatie zal tot een verdere stijging van de goudprijs leiden waardoor de terugbetaling in natura door goudbanken onmogelijk zal worden. Dit zal ertoe leiden dat de centrale bank van de Verenigde Staten een officieel uitstel van de levering af zal kondigen voor de goudbanken in de VS. Deze politieke afkondiging in de VS wordt dan voor de Europese goudbanken het marktfeit, en niet het politieke feit, dat hen toestaat om hun goudleningen met papiergeld terug te betalen. Het papiergeld dat zij hebben zijn euro’s en geen dollars. De Europese centrale banken die goud hebben uitgeleend ontvangen dan euro’s in plaats van goud, euro’s die zij dan in reserve houden. Op dat ogenblik weten zij wat te doen met hun overbodige dollarreserves. Zij kopen dan goud met dollars tegen hoge prijzen. Door het gooien met dollars, daalt de waarde van de dollar. Op dat ogenblik is de dollar kapot en de euro de enige overlevende en neemt de nieuwe wereldstandaard de plaats van de reservemunt in. Ondertussen hebben de olieproducerende shorts met hun olie wel het goud kunnen verkrijgen om het aan de centrale banken terug te geven maar op dat ogenblik zullen de centrale banken zich vergenoegen met het ontvangen van euro’s zodanig dat de olieproducenten hun olie voor euro’s zullen verkopen.
In Rusland, het Midden-Oosten en Indië is een steeds grotere aversie voor de dollar en wordt naar een vervanging gezocht. De huidige goudkoorts in China waar individuen sinds begin 2003 opnieuw goud mogen bezitten leidt ertoe dat wanneer China tegen eind 2012 een economische wereldgrootmacht zal zijn, China zich wel eens bij deze wereldstandaard, Vrijgoud, zou kunnen aansluiten. Op dat ogenblik wordt enkel fysiek goud verhandeld als het natuurlijk instrument om je rijkdom te belichamen, daalt de prijs van papiergoud tot nul en stijgt de waarde van de euro trimestrieel naar aanleiding van de herwaardering van haar goudreserves.
De ECB zal de euro niet zoals de oude gouden standaard definiëren als een bepaalde hoeveelheid goud, doch zal het goud gebruiken als een vrij verhandelde financiële reserve, zodat de stijging van het goud de stijging van de reserves van de euro en dus de waardestijging van de euro zelf meebrengt. Deze vrij verhandelde financiële reserve, Vrijgoud, sluit nauwer aan bij het libertarisme dan de goudenstandaard van weleer omdat de goudenstandaard onvermijdelijk leidt tot van overheidswege opgelegde wisselbeperkingen.
Gedaan op Siquijor, op 29 augustus 2003
P.S. Toen ik op vrijdag 29 augustus 2003 de laatste hand legde aan dit artikel, stelde ik vast dat de goudprijs in de voorbije drie dagen (t.t.z. 26, 27 en 28 augustus 2003) in New York met 10 dollar gestegen was. Op dat ogenblik stelde zich uiteraard de vraag of dit in anticipatie was van de jaarlijkse Wereldbank en I.M.F vergadering op 23 en 24 september 2003 in Dubai. Het Britse dagblad The Daily Telegraph had immers op 28 augustus 2003 gemeld dat de Overeenkomst van Washington waarschijnlijk in Dubai vernieuwd zou worden. Ik schreef hierboven dat er meer partijen zouden zijn aan de Overeenkomst. The Daily Telegraph voegde eraan toe dat de Overeenkomst ‘could be renewed on stricter terms’.
Op het ogenblik dat ik dit artikel schreef was een andere vraag natuurlijk of de marktreactie na de Overeenkomst van Dubai dezelfde zou zijn als deze na de Overeenkomst van Washington. Door onder striktere voorwaarden aangegaan te worden, kan ze mijns inziens enkel versterkt worden, maar ik ben ook maar een goldbug.
Jim Sinclair had tijdens deze nacht op zijn site een Thu Aug 28, 2003 Morning Gold Commentary gepubliceerd waarin hij schreef dat goud op elk ogenblik tot 400 en zelfs 430 dollar kon stijgen.
Ik houd dus mijn adem in, maar zoals gezegd bij de aanvang was de bedoeling van dit opstel niet een beleggingsadvies doch enkel een libertarische kijk op de euro te geven.
Dag Ivo,
Zit ge bij schone maskes in de Filipijnen
Groet Jean Louis
Comments are closed.