Hoe zouden we, zonder regering, geschillen kunnen regelen die nu in rechtbanken worden opgelost? Hoe kunnen we ons tegen misdadigers beschermen?
Hoe zouden we, zonder regering, geschillen kunnen regelen die nu in rechtbanken worden opgelost? Hoe kunnen we ons tegen misdadigers beschermen?
Overweeg eerst het makkelijkste geval; de resolutie van geschillen met betrekking tot contracten tussen gevestigde bedrijven. Een groot deel van dergelijke geschillen wordt nu niet door rechtbanken, maar door privé arbitrage, van het soort zoals beschreven in hoofdstuk 19, geregeld. Bedrijven bepalen bij het opstellen van contracten een procedure om om het even welk geschil dat zich kan voordoen, te regelen. Op die manier vermijden zij de kosten en vertraging van de rechtbank.
De scheidsrechter heeft geen politiemacht. Zijn functie is het nemen van beslissingen, niet het afdwingen ervan. Momenteel worden gearbitreerde besluiten gewoonlijk afgedwongen in de overheidsrechtbanken, maar dat is een recente ontwikkeling; historisch kwam gehoor geven aan deze besluiten voort uit de bedrijfswens om de eigen reputatie hoog te houden. Na weigering om aan het oordeel van een scheidsrechter gehoor te geven is het immers moeilijk om nog iemand anders te overreden een contract te ondertekenen dat arbitrage specificeert; niemand zal een spel van ‘bij kop win jij, bij munt win ik’ willen meespelen.
Schikkingen d.m.v. arbitrage zijn reeds wijdverspreid. Aangezien de gerechtshoven verslechteren, zal arbitrage blijven groeien. Arbitrage voorziet echter slechts in de resolutie van geschillen over reeds bestaande contracten. Arbitrage is geen oplossing voor de man wiens auto door een achteloze bestuurder is ingedeukt, nog minder voor een slachtoffer van diefstal; in die gevallen zullen aanklager en gedaagde, die verschillende belangen en geen vroegere overeenkomst hebben, waarschijnlijk geen wederzijds bevredigende scheidsrechter kunnen vinden. De gedaagde heeft namelijk geen reden om om het even welke arbitrage goed te keuren; hij kan slechts verliezen – wat het probleem opwerpt hoe in deze gevallen dwang te verhinderen is.
Bescherming tegen dwang is een economisch goed. Het wordt op dit moment verkocht in een verscheidenheid aan vormen – lijfwachten, sloten, inbrekeralarmen. Aangezien de doeltreffendheid van de overheidspolitie daalt, worden deze marktsubstituten voor de politie, even als marktsubstituten voor de gerechtshoven, populairder.
Veronderstel nu dat er in de nabije toekomst geen overheidspolitie is, maar dat er in plaats daarvan privé beschermingsagentschappen zijn. Deze agentschappen verkopen de dienst van het beschermen van hun cliënten tegen misdaad. Misschien waarborgen zij daarnaast hun prestaties door hun cliënten tegen verliezen voortvloeiend uit misdadige handelingen te verzekeren.
Hoe zouden dergelijke beschermingsagentschappen ons kunnen beschermen? Dat zou een economische beslissing zijn, gebaseerd op de kosten en effectiviteit van verschillende alternatieven. Als ene uiterste zouden ze zich kunnen beperken tot passieve verdediging, door het installeren van goede sloten en alarmen. Of ze zouden helemaal geen preventieve maatregelen kunnen nemen, maar zich concentreren op het oppakken van criminelen schuldig aan misdaden tegen hun klanten. Ze zouden de voetpatrouilles en politieauto’s, zoals die van onze huidige regeringspolitie kunnen handhaven, of ze zouden op elektronische substituten kunnen vertrouwen. In elk geval, zouden ze een dienst aan hun klanten verkopen en ze zouden daarmee een sterke prikkel hebben om een zo hoog mogelijke kwaliteit te verstrekken, tegen zo laag mogelijke kosten. Het is redelijk om te veronderstellen dat de kwaliteit van de dienst hoger zou zijn en de kosten lager dan met het huidige overheidssysteem.
Onvermijdelijk zouden zich conflicten tussen de verschillende beschermingsagentschappen voordoen. Hoe zouden zij kunnen worden opgelost?
Stel dat ik op een nacht naar huis kom en er achter kom dat mijn televisietoestel ontvreemd is. Ik bel onmiddellijk mijn beschermingsagentschap, Tannahelp Inc., om de diefstal te melden. Zij sturen een agent. Hij controleert de automatische camera, die Tannahelp als onderdeel van hun dienstverlening in mijn woonkamer heeft geïnstalleerd, en ontdekt op de band ene Jan Jansen die de televisie de deur uitdraagt. De agent van Tannahelp contacteert Jan met de mededeling dat Tannahelp reden heeft te geloven hij in bezit is van mijn televisietoestel en stelt voor dat Jan het toestel terugbezorgt, samen met een additionele tien dollar – te betalen aan Tannahelp – voor het lokaliseren van Jan. Jan antwoordt dat hij mijn televisietoestel nog nooit van zijn leven heeft gezien en dat de Tannahelp agent kan opsodemieteren.
De agent wijst erop dat tot Tannahelp overtuigd is dat ze een fout heeft gemaakt, hij er van uit gaat dat het televisietoestel mijn bezit is. Zes Tannahelp werknemers, allen groot en energiek, zullen de volgende ochtend voor de deur van Jan staan om de televisie op te halen. Als reactie geeft Jan aan dat ook hij een beschermingsagentschap heeft, Dawn Defense, waarvan het contract vermeldt dat ze hem zullen beschermen als zes idioten proberen zijn huis binnen te dringen en zijn televisie te stelen.
Het stadium lijkt nu bereikt waarop een kleine oorlog tussen Tannahelp en Dawn Defense zal uitbreken. Het is precies een dergelijke mogelijkheid die sommige libertariërs die geen anarchisten zijn, in het bijzonder Ayn Rand, ertoe hebben gebracht om de mogelijkheid van concurrerende vrije markt beschermingsagentschappen te verwerpen.
Maar oorlogen zijn erg kostbaar en Tannahelp en Dawn Defense zijn beide winstgevende ondernemingen, meer geïnteresseerd in het besparen van geld dan hun gezicht. Ik denk dat de rest van het verhaal minder heftig zou zijn dan mevrouw Rand veronderstelde.
De Tannahelp agent belt zijn collega bij Dawn Defense; “We hebben een probleem.” Na het verklaren van de situatie, wijst hij erop dat als Tannahelp zes- en Dawn acht mensen stuurt, er een strijd zal zijn die tot gewonden of erger zal kunnen leiden. Wie van de twee ook wint, het conflict zal voor beide in de kosten gaan lopen. Ze zouden zelfs gedwongen kunnen zijn hun werknemers hogere lonen te betalen om het risico goed te maken. Dan zullen beide bedrijven worden gedwongen om hun tarieven te verhogen. Als ze dat doen, zal Murbard Ltd., een agressief nieuw bedrijf dat zich onlangs in de buurt gevestigd heeft, hun prijzen ondergraven en hun klanten stelen. Er moet een betere oplossing zijn.
De man van Tannahelp stelt dat de betere oplossing arbitrage is. Zij zullen het geschil over mijn televisietoestel aan een achtenswaardig lokaal arbitragebedrijf voorleggen. Als de scheidsrechter besluit dat Jan onschuldig is, komt Tannahelp overeen om Jan en Dawn Defense een schadevergoeding te betalen om hun tijd en onkosten goed te maken. Als hij schuldig wordt gevonden, zal Dawn Defense het oordeel goedkeuren; aangezien het televisietoestel niet van Jan is, hebben zij geen verplichting om hem te beschermen wanneer de mensen van Tannahelp langs komen om het op te halen.
Wat ik heb beschreven is een zeer adhoc schikking. In de praktijk zouden, zodra dit soort anarcho-kapitalistische instellingen reeds lang gevestigd zijn, beschermingsagentschappen dergelijke problemen voorzien en vooraf contracten afsluiten die alvorens specifieke conflicten zich voordoen, de scheidsrechter bepalen die onderlinge schikkingen zou regelen.
Wie zou in een dergelijke anarchistische maatschappij de wetten maken? Op welke basis zou de privé scheidsrechter beslissen welke handelingen misdadig waren en wat hun straffen zouden moeten zijn? Het antwoord is dat de rechtssystemen voor winst op de vrije markt geproduceerd zouden worden, net als boeken en BHs vandaag de dag worden geproduceerd. Er zou concurrentie tussen verschillende wetmerken kunnen zijn, evenzeer als er concurrentie tussen verschillende merken auto’s is.
In een dergelijke maatschappij zouden er vele gerechtshoven en zelfs vele wettelijke systemen kunnen zijn. Beschermingsagentschappen zullen vooraf onderling afspreken welk hof zij in het geval van een conflict zullen gebruiken. Op die manier worden de wetten waarop de beslissing bij een bepaald conflict is gebaseerd, impliciet bepaald door een onderlinge afspraak die vooraf tussen de beschermingsagentschappen van de betrokken partijen is gemaakt. In de praktijk zullen veel agentschappen het gemakkelijk vinden om onderling dezelfde gerechtshoven te gebruiken en veel gerechtshoven zouden het makkelijk kunnen vinden om identieke- of nagenoeg identieke wetsystemen te hanteren, om meer transparantie voor hun klanten te creëren.
Bedenk, alvorens een maatschappij waarin verschillende mensen onder verschillende wetten leven als chaotisch en onrechtvaardig te etiketteren, dat in onze maatschappij de wet waarmee u beoordeeld wordt even goed varieert, afhankelijk van welk land, provincie en zelfs welke stad u zich op dat moment bevindt. Onder de schikkingen die ik beschrijf, hangt de wettelijke basis niet af van de plaats waar u zich bevind, maar van de afspraken tussen de beschermingsagentschappen van u en de persoon die u van een misdaad beschuldigt of die u van een misdaad beschuldigt.
In een dergelijke maatschappij wordt de wet geproduceerd door de vrije markt. Een gerechtshof bekostigt zichzelf door zich voor de dienst van het arbitreren te laten betalen. Haar succes hangt af van haar reputatie ten opzichte van eerlijkheid, betrouwbaarheid en promptheid en van de wenselijkheid die potentiële klanten verbinden aan de bijzondere reeks wetten waarmee het oordeelt. De directe klanten zijn beschermingsagentschappen. Maar het beschermingsagentschap verkoopt zelf ook een product aan haar klanten. Een deel van dat product is het wettelijke systeem, of systemen, van de gerechtshoven waaraan arbitrage wordt overgelaten en aan de hand waarvan haar klanten bijgevolg beoordeeld zullen worden. Elk beschermingsagentschap zal die gerechtshoven proberen te kiezen onder wier wettelijke systeem(en) hun klanten zouden willen leven.
Neem, als voorbeeld, de kwestie van de doodstraf. Sommige mensen zullen van mening zijn dat het risico voor hen om zelf – mogelijk ten onrechte – te worden veroordeeld tot de doodstraf, niet opweegt tegen om het even welke mogelijke voordelen. Zij zullen, waar mogelijk, dan ook een beschermingsagentschap nemen dat gerechtshoven verkiest die geen doodstraf uitspreken. Andere burgers zouden van mening kunnen zijn dat zij beter beschermd zouden zijn tegen potentiële moordenaars als men wist dat iedereen die hen vermoord op de elektrische stoel zou eindigen. Zij zouden deze verhoogde veiligheid mogelijk belangrijker vinden dan het risico om verantwoordelijk te zijn voor de dood van een onschuldige veroordeeld voor moord. Zij zouden, indien mogelijk, beschermingsagentschappen nemen die gerechtshoven verkozen die doodstraffen uitdeelden.
Als één of andere positie bijna universeel is, kan het efficiënter zijn als alle bescherming agentschappen één soort gerechtshof betalen. Als sommige mensen er zus en andere zo over denken en als hun ideeën sterk genoeg zijn om de keuze van hun beschermingsagentschappen te beïnvloeden, zal het sommige agentschappen goed doen om een beleid aan te nemen dat waarborgt, wanneer mogelijk, om hoven te gebruiken die geen doodstraf erkennen. Zij kunnen op die manier anti-doodstraf klanten aantrekken. Andere agentschappen kunnen het tegengestelde doen.
De geschillen tussen twee anti-doodstraf agentschappen zullen natuurlijk naar een anti-doodstraf gerechtshof gaan; de verschillen tussen twee pro-doodstraf agentschappen zullen naar een pro-doodstraf gerechtshof gaan. Wat zou in een geschil tussen een anti-doodstraf agentschap en een pro-doodstraf agentschap gebeuren? Het kan niet zo zijn dat we als ik u dood naar het ene gerechtshof gaan en als u mij doodt een andere. Wij kunnen niet ieder precies de wet krijgen die we zouden willen.
Wij kunnen elk onze voorkeuren hebben die in de onderhandelde eisen van onze respectievelijke agentschappen worden weerspiegeld. Als de tegenstanders van de doodstraf sterker staan dan de verdedigers, zullen de agentschappen akkoord gaan met geen doodstraf; in onderlinge uitwisseling zullen de agentschappen die de doodstraf willen iets anders krijgen. Misschien zal men het ermee eens zijn dat zij het hof geen kosten betalen of dat één of ander ander twistbeleid zal worden uitgevoerd.
Men kan zich een geïdealiseerd onderhandelingsprocédé, voor dit of een ander geschil, voorstellen wat als volgt verloopt: twee agentschappen onderhandelen om hetzij een pro- hetzij een anti-doodstraf gerechtshof te erkennen. Het pro-agentschap berekent dat het krijgen van een pro-doodstraf gerechtshof zijn klanten $20.000 per jaar waard zal zijn; dat is het extra bedrag dat het voor zijn diensten kan krijgen als zij een waarborg voor de doodstraf in het geval van geschillen met het andere agentschap omvat. Het anti-doodstraf agentschap berekent een overeenkomstig cijfer van $40.000. Het biedt het pro-agentschap $30.000 per jaar in ruil voor het goedkeuren van een anti-doodstraf gerechtshof aan. Het pro-agentschap accepteert dit aanbod. Nu kan het anti-doodstraf agentschap zijn tarieven verhogen om een extra $35.000 binnen te halen. Het agentschap is tevreden; het krijgt een extra $5.000 winst per jaar. Het pro-agentschap reduceert zijn tarieven met een bedrag dat op $25.000 per jaar uitkomt. Dit laat het zijn klanten behouden en trekt zelfs meer klanten aan, aangezien de besparingen meer dan genoeg zijn om het niet krijgen van het gewenste gerechtshof te compenseren. Ook dit agentschap maakt $5.000 per jaar winst op de transactie. Zoals in om het even welke goede handel, wint iedereen.
Als u dit verwarrend vindt kan het de moeite waard zijn het bovenstaande nog eens door te lezen; het basisprincipe van dergelijke onderhandelingen zal later belangrijk worden wanneer ik bespreek welk soort wetten een anarcho-kapitalistische maatschappij waarschijnlijk zal hebben.
Als bij toeval de klanten van de twee agentschappen zich even sterk voelen staan zullen misschien twee hoven worden gekozen, één van elke soort, met de geschillen willekeurig toebedeeld tussen beide. In elk geval zal de wettelijke voorkeur van de klant, zijn ideeën met betrekking tot het soort wetten waaronder hij wil leven, een belangrijke factor zijn in het bepalen van het soort wetten waar hij daadwerkelijk onder leeft. Hij kan het niet volledig bepalen, aangezien aanklager en beklaagde dezelfde wet moeten hebben.
In het geval van de doodstraf zijn de twee posities direct tegengesteld. Een andere mogelijkheid is dat bepaalde klanten een gespecialiseerde wet willen, afgestemd op hun speciale omstandigheden. Mensen die in woestijngebieden leven zouden wellicht een rechtssysteem willen dat zeer duidelijk eigendomsrechten voor water bepaalt. Mensen in andere gebieden zouden een dergelijke gedetailleerde behandeling van dit probleem in het gunstigste geval overbodig vinden. In het slechtste geval zou het de bron van vervelende rechtszaken kunnen zijn. Aldus zouden de woestijnmensen allemaal de voorkeur aan een beschermingsagentschap kunnen geven, dat een beleid had waarin men altijd naar een hof met een goed ontwikkelde waterwet ging. Andere agentschappen zouden akkoord gaan met het gebruik van dat hof bij geschillen met dat agentschap, maar zouden andere hoven prefereren voor onderlinge geschillen.
De meeste verschillen tussen hoven zouden waarschijnlijk subtieler zijn. Mensen zouden vinden dat de besluiten van één hof prompter of gemakkelijker waren te voorspellen dan die van een ander of dat de klanten van één beschermingsagentschap beter beschermd waren dan die van een ander. De beschermingsagentschappen die hun eigen reputaties proberen op te bouwen, zouden zoeken naar de ‘beste’ hoven.
Verscheidene bezwaren kunnen worden gemaakt tegen dergelijk vrije markt gerechtshoven. De eerste is dat zij rechtvaardigheid zouden verkopen ten gunste van de hoogste bieder. Dat zou zelfmoord zijn; tenzij zij een reputatie van eerlijkheid handhaafden, zouden zij geen klanten hebben – dit in tegenstelling tot onze huidige rechters. Een ander bezwaar is dat het de zaak van gerechtshoven en wetgevende machten is om wetten te ontdekken, niet om hen te creëren; er kunnen niet twee concurrerende wetten van de zwaartekracht zijn, dus waarom zouden er twee concurrerende wetten van privé bezit moeten zijn? Maar er kunnen twee concurrerende theorieën over de wet van de zwaartekracht zijn of over de juiste definitie van eigendomsrechten zijn. De ‘ontdekking’ is net zo goed een productieve activiteit als de verwezenlijking. Als het overduidelijk is wat de correcte wet is en welke regels van menselijke interactie op de aard van de mens volgen, dan zullen alle gerechtshoven het hierover eens zijn, net zoals alle architecten het over de wetten van de fysica eens zijn. Als het niet duidelijk is, zal de markt onderzoek genereren om de correcte wetten te ontdekken.
Een ander bezwaar is dat een maatschappij met vele verschillende wettelijke systemen verwarrend zou zijn. Als dit een ernstig probleem wordt gevonden, zullen de gerechtshoven een economische prikkel hebben om een eenvormige wet goed te keuren, even zo als papierproducenten een economische prikkel hebben om gestandaardiseerde groottes papier te produceren. Nieuwe wetten zullen alleen worden geïntroduceerd wanneer de vernieuwer gelooft dat de voordelen van de nieuwe wet groter zijn dan de voordelen van uniformiteit.
Het grootste bezwaar tegen vrije markt wetgeving is dat de aanklager en de gedaagde niet met een gemeenschappelijk hof akkoord hoeven te gaan. Een moordenaar zou overduidelijk een inschikkelijke rechter verkiezen. Als het hof werkelijk door de conflicterende partijen gekozen zou worden, zou dit een onoverkomelijke moeilijkheid kunnen zijn. Onder de schikkingen die ik heb beschreven wordt het hof vooraf gekozen door de beschermingsagentschappen. Er zullen op ieder moment nauwelijks genoeg moordenaars zijn om een eigen beschermingsagentschap op te richten, een met een beleid waarbij consequent gerechtshoven werden gekozen die moord niet als een misdaad beschouwden. Zelfs als ze er waren, zou geen ander beschermingsagentschap dergelijke hoven goedkeuren. Het moordenaarsagentschap zou ofwel een redelijk hof goedkeuren of een hopeloze oorlog tegen de rest van de maatschappij vechten.
Tot iemand van een misdaad wordt beschuldigd, wil iedereen wetten die hem tegen misdaad beschermen en een vreedzame en productieve wisselwerking met anderen mogelijk maken. Zelfs criminelen. Niet veel moordenaars zouden onder een wetsysteem willen leven dat hen toestond te doden – en gedood te worden.
Dit is hoofdstuk 29 uit ‘The Machinery of Freedom’
Vertaling door MJ.
|
Friedman heeft een Ph.D. in natuurkunde en economie.
Wat een bullshit!
Prachtige studeerkamertheorie!
Dit gelooft toch niemand dat deze theorie in de praktijk zou werken?
Waar ter wereld is een dergelijke gemeenschap te vinden?
Zou mooi zijn als het inderdaad zo op basis van ratio en wisselgeld zou werken, maar ik weet niet of genoeg mensen wel bevrijd zijn in hun hoofd van zaken als hebzucht, jalouzie, wraak etc.
ik vrees dat men elkaar eerst over en weer de hersens probeert in te slaan, voordat men a) een winnaar heeft, die zich al dan niet terecht het gelijk in een conflict toeeigend, recht van de sterkste, op een manier in strijd met libertarische bedoelingen omdat het recht met geweld verkregen wordt, of b) er men er na veel bloedvergieten achter komt dat er een patstelling is en schikken een oplossing biedt.
Bij mij duikt dan het spookbeeld van zuid-afrika op, waar je rijke gated commuinities hebt, met een hele hoop particuliere bewaking
waar de keuzevrijheden die haar bewoners genieten in SA weliswaar niet meer op basis van Appartheid maar nu in extreme mate vooral op basis van inkomen worden bepaald (dan bedoel ik niet alleen wat voor kleur 2e auto je voor de deur zet, maar vooral financiele draagkracht voor behoorlijke medische zorg, onderwijs voor je kinderen).
Dit zou allemaal prima zijn ware het niet dat er een grote groep not-haves in de townships is, die door gebrek aan draagkracht juist in hun essentiele libertijnnse keuzevrijheden worden beperkt, als je nike hebt, heb je ook niks te kiezen, en dus, gaat men het halen, met als gevolg dat de haves, zich constant zorgen moeten maken of ze met hun auto niet de verkeerde afslag nemen, hun kinderen niet van school ontvoerd zijn e.d.. Nu kunnen ze zich wel achter steeds dikkere muren, prikkeldraad en huurlingen met automatische wapens e.d. terugtrekken, maar wat blijft er dan over van je gevoel van vrijheid?
Ook In de arme wijken moeten winkels vaak ook protectiegeld betalen voor “beveiliging” aan gangsters om zich tegen gewelddadigheden van hun kant te beschermen. Deze gangsters hebben hun eigen interpretatie van de zegeningen van free-enterprise, en leven zonder overheidsbemoeienis.
Blijkbaar heeft de vrij martkontwikkeling hier niet geleid tot het Ayn Rand ideaal waarbij een redelijke mate van koopkracht=vrijheid door marktwerking over een redelijk deel van de bevolking gedistrubueerd zou worden om een door de bank genomen stabiele en vreedzame samenleving op te leveren.
Is dit dan Libertarisme gone wrong? Nee, het is de ingebakken hebzucht van de mens om meer te willen hebben dan een ander en, als men denkt ermee weg te kunnen komen, ook ten koste van de ander. Bovendien neigt zuid-afrika meer naar broeiende anarchie dan naar een pure libertaristische entiteit, omdat er een belastingheffende overheid is, maar ook hier hebben delen van de overheid vrije marktwerking / privatisering aangegrepen om zichzelf te verrijken zonder oog voor de enorme tweedeling die is ontstaan. Ook de republikeinen onder bush beweerden de wereld met vrije markt en democratie te weillen herscheppen, lage belastingen en ruim baan voor de bonusboys . Maar blijkbaar hebben ook hier heeft de korte termijn hebzicht van aandeelhouders geleid dat men deze vorm van vrijheid niet wilde realiseren zonder een ander belangrijk libertijns beginsel in acht te nemen, namelijk zonder de vrijheid van anderen te schaden, Wat hebben we zien gebeuren, gewapende oorlogen/inmengingen ten behoeve van belanghebbenden in de Amerikaanse Defensie en particuliere beveiligingssector (bijv. blackwater) en niet te vergeten de olieconcerns, de individuen in de bankensector hebben hun vrijheid van handelen aangegrepen om te frauderen of zichzelf absurde bonussen uit te keren gebaseerd als percentage van op windhandel gebaseerde derivaten en hypotheken, ook allemaal misbruik van vrijheid en volgens methodes die het libertarisme weliswaar ten sterkste afkeurt,
alleen ben ik er niet gerust op de haalbaarheid van een volledig Libertijnse maatschappij vanwege de bij veel mensen ingeboren menselijke aard/oppertunisme om zichzelf onevenredig te bevoordelen ten koste van anderen, ipv van dat er volgens Ayn Rand filosofie uiteindelijk door natuurlijke marktwerking een redelijke afstemming van vraag en aanbod komt waardoor in ieder geval een groot percentage genoeg inkomen genereert om essentiele vrijheden/diensten/rechten/goederen op de markt te kopen.
In principe sta ik achter de Libertijnse idealen, maar of ook de gemiddelde mens wel vrij in zijn hoofd genoeg is om volledige vrijheid op een verantwoorde manier mnet elkaar te beleven? Persoonlijk denk ik dat er naast pure Libertijnse communities, dwz. idealisten die er zelf voor gekozen hebben, in andere landen/staten/communities, toch iets van overheden nodig blijven om bepaalde vrijheden te enforcen, of als arbiter in rechtzaken, zolang er teveel individuen rondlopen
Ik denk dus, dat aangezien vrijheid lijkt te zijn aan koopkracht, er enkele overkopelende betuttelende mechanismes moeten blijven bestaan om te voorkomen dat individuen op onverantwoorde en ongebreidelde wijze macht/geld/vrijheid kunnen afpakken van anderen, niet in de laatste plaats een mechanisme om de overheid in check te houden om te voorkomen dat de overheid zelf een te grote opslurper van geld en vrijheiden van het individu vormt.
Wat mij betreft ligt voor een land als nederland de uitdaging om met de kaasschaaf langs de overheid en reguleringen te gaan, zonder die essentiele stukken kaas (door de overheid gewaarborgde rechten en plichten / vrijheden) weg te schaven waardoor het weliswaar enigzins geforceerde framework van de maatschappij uiteenvalt en je toestanden krijgt als in Jemen en Somalie of Nigeria en Zuid-Afrika.
Wat mij trouwens stoort aan sommige Amerikaanse Republiekijnen en met name de (gelukkig aan betekenis inboetende) neoconservatives, is, dat hoewel zij net als Libertariers de nodige kritiek op overheidsregulatie delen en zich graag met een boek van
Ayn Rand laten fotograferen, maar dat hun interpretatie van vrijheid voor het individu om zich te ontwikkelen in materieel / spiritueel opzicht bij nadere beschouwing lijkt neer te komen op een mentaliteit van Ikke ikke ikke, dan wel voor ons selecte elkaar het balletje toespelende cluppie alleen, waarbij dit onvermijdelijk ten koste moet gaan van de ander, terwijl echte vrijheid pas kan zijn als men anderen ook vrijheid gunt.
Dat het hen was gelukt om met catchy oneliners, schreeuwende retoriek over gezinswaarden, pattriotisme e.d. en als we sommigen van hen mogen geloven, met hulp van God, onvrede onder de amerikaanse bevolking te kanaliseren en hen voor hun corporate karretje met Bush jr op de pedalen te spannen vind ik nog steeds moeilijk te bevatten, hoewel het ook simpelweg kan betekenen dat veel mensen nog steeds voor een kortzichtig ikke ikke ikke verhaal vatbaar zijn als maar belooft wordt dat je een stukje van de worst krijgt als je hard genoeg met een amerikaans vlaggetje zwaait en met je gezin naar een christelijke kerk gaat, terwijl je dat anders zeker mis gaat lopen, hel en verdoemis en cancelled creditcard etc…
Comments are closed.