chains.jpgMijn laatste twee artikelen – “Wat is Anarchie?” en “Red het Universum” – raakten gevoelige punten bij een aantal lezers met een algemeen erkende libertarische overtuiging. Daar waar sommige critici deugdelijke intelligente vragen stelden, was er een aantal, dat een algemene instelling weergaf, die het best beschreven kan worden als: angst voor ongecontroleerde ontwikkeling van de samenleving. Het is deze angst, die veel te veel zichzelf voorvechters van vrijheid noemende personen, om niet verder te gaan dan wat ik “navelstreng libertariërs” noem. Zij stellen er prijs op om met libertarische ideeën te “stoeien”, maar zijn als de dood voor de eraan ten gevolge liggende ontwikkelingen van een samenleving zonder een of ander oppertoezicht. Hoewel zij best wel belangstelling hebben om de ruimte van hun eigen beslissingsmogelijkheden te verruimen, staan zij er toch op om de overheid in stand te houden “voor het geval dat…”.

Friedrich Hayek noemde dat angst om in onbeheerste sociale krachten te vertrouwen.
Velen van hen, die kritiek hadden op mijn mening betreffende anarchie en milieubewaking, geven blijk ook deze angst te hebben. Sommigen stellen, dat bij het ontbreken van overheidsregulering(en) er een algehele ineenstorting zal ontstaan van onze samenleving, waarbij plunder, moord en geweld hoogtij zullen vieren. Er was zelfs een lezer, die zo ver ging erop te wijzen, dat in Irak “uitgebreide plundering” plaats vond, als bewijs dat “anarchie en eigendomsrechten niet vreedzaam naast elkaar kunnen bestaan”. Een verklaring, die des te opmerkelijk was, omdat dergelijke plunderingen volgden na dagen van beschietingen en bombardementen van Bagdad door troepen van de Amerikaanse Regering! Om de uitgebreide verwoesting en wanorde van staatswege als argument te gebruiken voor het falen van anarchie, is net zo’n verdraaide redenering als wij van het Witte Huis gewend geraakt zijn!

Anderen opperden, dat het de angst voor straf is, die ons de wetten en regels van de overheid doet gehoorzamen en dat dwang niet zou ophouden te bestaan, zelfs als er geen politieke systemen zouden zijn (een punt, dat ik al in het eerste artikel had gesteld); dat een anarchistische samenleving niet zou “werken”, omdat de meeste mensen er niet rijp voor zouden zijn en dat zoiets als “de aard van de mensen” zo een systeem onmogelijk zou maken.

Een dergelijke vorm van denken gaat ervan uit, dat het catastrofaal zou zijn voor individuen om de volledige beschikking over hun eigen lichaam te hebben, Daarentegen zou het heel redelijk zijn voor de overheid om volledige beschikking te hebben over de levens van ons allemaal om het doel en de grenzen van het menselijke handelen te bepalen.

Een dergelijk standpunt wordt geschraagd door een tegenstelling, die zelden wordt genoemd in de politieke filosofie. Er wordt aangenomen, dat dezelfde mannen en vrouwen, aan wie het regelen van hun eigen zaken niet toevertrouwd kan worden, opeens getransformeerd worden in onbaatzuchtige gedienstigen van een zogenaamd “algemeen belang” wanneer dit bedekt wordt met de mantel van het staatsgezag! Een dergelijk geloof kan uitsluitend in stand gehouden worden door geesten, die niet bezwaard zijn door zowel bestudering van de geschiedenis, als van de bewustheid, dat eigenbelang – dat zonder uitzondering de drijfveer is voor ons allemaal – een kracht is, die alleen toevertrouwd kan worden iedereen persoonlijk en nooit aan het dwingende collectief.

Critici van mijn humoristische uitval naar de politiek gedreven milieubewakers kwamen al ras met de suggestie, dat ik een hardvochtige kijk op de natuur had (alsof ik geen belangstelling zou hebben de omstandigheden, die het leven op aarde mogelijk maken, in stand te houden). Eén zeer attente lezer zei mij dat, “de natuur gekoesterd moest worden”, omdat het “onze meest directe verbinding met de goddelijke geest betekent”. Anderen wezen op de noodzaak de vervuilers (speciaal grote bedrijven), die industrieel afval in rivieren of in de lucht lozen, te bestrijden, zaken, die het overschrijden van eigendomsgrenzen betekent.

Zij, die blijven aandringen op het bestaan van een overheid, die de mensen moet beschermen tegen moordenaars, dieven en verkrachters – een taak, die zelfs de machtigste staatsinstelling in de geschiedenis niet in staat was afdoende te vervullen – of om de natuur te beschermen tegen particuliere beslissingen, weerspiegelen Hayeks zorgen. Wij worden voortdurend geïndoctrineerd via scholen, de media, de overheid en andere instellingen, om bang te zijn voor onze onafhankelijke zeggenschap en de controle over ons doen en laten maar beter aan anderen over te laten. Scholen vertellen ons wat wij moeten leren, kerken bepalen en leiden onze geestelijke zoektocht, de media informeren ons wat wij moeten weten en wat wij moeten doen, de overheid bepaalt tot in het kleinste detail wat mij mogen doen en bestraft elke overtreding Wij zijn heel sterk gedresseerd in de veronderstelling, dat anderen de verantwoordelijkheid voor ons gedrag op zich zullen nemen en dat onze enige taak bestaat uit het onszelf aanpassen aan deze opdracht.

Deze indoctrinatie wordt nog versterkt door angstperiodes uitgaande van institutionele autoriteiten die ons op de hoogte brengen van de gevaren, die wij te verwachten hebben van haast oneindig veel kanten. Wij hebben niet alleen geleerd bang te zijn voor anderen (moordenaars, kidnappers, terroristen, racisten en vervuilers), maar ook voor onze capaciteiten onze eigen weg te gaan. Het gemak waarmede de overheid, na 11 september 2002, in staat was de angst van miljoenen Amerikanen te bundelen in een massale razernij ter ondersteuning van een niet uitgelokte oorlog en van een onbeperkte politiemacht, is er een bewijs van.

Angst brengt ons in botsing met anderen en met onszelf. Dat is het systeem waar politieke manipulators garen bij spinnen, door regels (voorschriften) te beloven en tegenstellingen te beslechten, die ontstaan zijn uit verdeeld politiek denken!

Wij zijn er langzamerhand zo aan gewend om onze verantwoordelijkheid af te meten aan onze bereidheid om aan deze met conflicten beladen bezigheden mede te werken; om onze energie te gebruiken ten behoeve van politieke oplossingen voor politieke conflicten.

We betreuren de misdaad in onze samenleving en vragen van de overheid toezicht te houden op onze buren en daarvoor belasting te innen, er geheel aan voorbij gaand, dat de dwangmatige maatregelen van de overheid juist geweld oproepen.

Wij verafschuwen fanatisme en vragen van de overheid hen te straffen, die anderen beoordelen naar hun ras. Om zulke acties van de grond te krijgen, zetten wij “ondersteunende actie” programma’s op en worden in deze gang van zaken zelf racisten.

In de naam van respect voor de heiligheid van het mensenleven eisen wij de doodstraf voor moordenaars, een daad, die het mensenleven nog verder degradeert.

Wij hebben een nieuwe zorg voor het milieu en verlangen van de overheid actie te ondernemen tegen hen, die ons begrip van milieubezit geweld aandoen. Daarmee brengen wij onszelf in botsing met onze buren en zodoende verminderen wij het wederkerig respect waarvan een vreedzame en ordelijke milieu afhankelijk is.

Is het voor ons mogelijk deze cyclus van sociale conflicten te doorbreken op een andere manier dan, dat ieder van ons niet langer zijn energie in het proces steekt? Kunnen wij de positieve kracht van verandering ontdekken, die alleen van uit onszelf komt? Ons denken is zo vastgeroest in begrippen van collectieve macht, dat de meeste van ons niet bij machte zijn zich zoiets voor te stellen als een levenswijze, die wij zelf aansturen. Wij vergeten daarbij één waar uitgangspunt, dat overduidelijk behoort te zijn aan iedere libertariër, die bedreven is in economie: leven functioneert altijd langs de grens. Wij worden geboren en sterven allemaal als een individu. Alle lering en creativiteit vinden plaats op de grens tussen het bekende en het onbekende; het bestaande en het nieuwe. Wij leiden ons begrip van de wereld af uit marginale veranderingen en afwijkingen van de norm (genetici zeggen: “koester uw mutaties”). De bestudering van de economie gebruikt marginale nuttigheid onderzoeken en legt zich toe op de invoelden van marginale veranderingen in prijzen. Zelfs de bescherming van ons leven en eigendom tegen misdaad – een taak, die naar wij ons wijsmaken, de overheid voor ons kan doen – staat of valt met onze individuele verdediging tegen de misdadiger.

Waarschijnlijk het allerbelangrijkste is de noodzaak voor ieder van ons om te onthouden, dat alleen het individu de drager van het leven op aarde is.

Eén van de meest voorkomende onderwerpen, dat in de antwoorden van lezers van mijn artikelen voorkomt, is het standpunt, dat hoewel ons individuele denken moet veranderen als wij in vrede en vrijheid willen leven, het weinig zin heeft ons op zulke zaken te concentreren, zo lang anderen blijven vasthouden aan het denkbeeld van overheidsbescherming en dergelijke. “Ik verander niets als anderen het ook niet doen” is een simpele manier om dat soort antwoorden te bundelen.. Meestal gaan hun vragen dan verder met de vraag: “wat kunnen wij in de tussentijd doen?”.
Wat dergelijke lezers niet kunnen bevatten is dit essentiële punt: de enige manier om zulke veranderingen teweeg te brengen is om terug te gaan naar de bron van alle gewelddadigheid en onderdrukking: ons eigen denken.

De vraag: “wat kunnen wij doen?” komt meestal neer op de vraag: “wat kan iemand anders, bij voorkeur iemand met gezag, doen om dit alles te veranderen?”. Het antwoord is heel duidelijk: er is niets, dat iemand anders kan doen om onze zelf vernietigende verbondenheid met overheidsbedilzucht te stoppen.

Aangezien zulke veranderingen alleen in onze hersenen ontspruiten zijn u en ik de enigen, die zulke veranderingen kunnen bewerkstelligen. Om dat te kunnen is het een vereiste, dat wij het hoofd bieden aan en uit het gedachtepatroon stappen, waarmee wij bewerkt zijn.

Ik ben gecharmeerd om wat dit betreft Carl Jung aan te halen, omdat zijn beweringen zich toespitsen op de psychologische veranderingen, die moeten ontstaan al wij boven de angsten en het geweld, die ons verscheuren, willen uitstijgen. Hij stelt:

als het individu niet werkelijk in zijn geest is herboren, dan kan de samenleving dat evenmin zijn, want de samenleving is het totaal van individuen die redding nodig hebben. Ik kan het dan ook niet anders zien dan een misleiding als de Kerken proberen – zoals zij kennelijk doen – het individu te vangen in de een of andere sociale organisatie en hem verlagen tot een toestand van verminderde verantwoordelijkheid in plaats van hem op te heffen uit de verdoofde gedachteloze massa en hem duidelijk te maken, dat hij de enige belangrijke persoon is en dat de redding van de wereld bestaat uit de redding van de individuele ziel.

De boodschap van Jung onderschrijft mijn twee vorige artikelen, waaraan ook dit artikel is gericht. Onze vrijheid is onlosmakelijk verbonden aan de verantwoordelijkheid, die wij hebben voor zowel ons denken als onze daden. Dit is een verbinding, die te maken heeft met ons beheer over onze levens. Alleen in een systeem van privé-bezit kunnen zulke eigenschappen samengaan. Persoonlijke (individuele) vrijheid is een sociale voorwaarde waarbij ieder van ons kan genieten van ongehinderd beslissen over alles dat ons toebehoort, terwijl vrede ontstaat door de praktijk van individuen om de reikwijdte van hun beslissingen niet verder te laten gaan dan de grenzen van onze belangen. Dit anarchistische systeem, waarover ik schrijf, is gebaseerd op de veronderstelling van de zelfregulerende eigenschappen van privé-bezittingen: Ik doe wat ik wil met dat, wat mijn bezit is en waarover ik beschik; Ik beperk mijn doen en laten om te vermijden, dat mijn beslissingen zich uitstrekken over hetgeen het uwe is.

Hier is het, dat wij moeten beginnen met onze zoektocht naar het soort overtredingen als “slachtofferloze misdaden” en milieuverontreiniging: dat is inbreuk maken op de eigendomsbelangen van anderen; het zijn overtredingen; geen begrip opbrengen voor de onschendbaarheid van grenzen.

Het zal duidelijk zijn, dat een systeem van privé eigendom verantwoordelijkheid oproept. Als ik zelf over mijn doen en laten beschik, dan ben alleen ik zelf verantwoordelijk voor wat ik doe. Dit is geen morele stelling, maar een oorzakelijke op dezelfde manier als wanneer wij zeggen, dat een wervelstorm verantwoordelijk was voor de vernieling van Oom Charlie’s schuur.

Maar verantwoordelijk zijn betekent ook toerekenbaar zijn, in het bijzonder tegenover de strengste beoordelaar, die wij in ons leven tegenkomen: onszelf.

Velen van ons hebben angst voor deze vorm van verantwoordelijkheid, hetgeen de reden is waarom persoonlijke vrijheid zo’n moeilijke opgave is voor velen van ons. Walter Kaufmann beschreef “decdophobia” (beslissingsfobie) als de angst om beslissingen te nemen. Als wij onszelf wijs maken, dat wij geen beschikking hebben over ons leven, dan kunnen wij ook niet verantwoordelijk gesteld worden en als wij niet verantwoordelijk zijn voor wat wij doen – zelfs aan onszelf – dan moeten wij wel de slachtoffers worden van de beslissingen van anderen. Vindt u het vreemd, dat mannen en vrouwen, die vijftig jaar lang rookten en longkanker kregen, nu van de sigarettenfabriekanten schadevergoeding willen vragen voor de gevolgen van hun eigen daden, of alcoholisten, die schadevergoeding vragen van de distillateurs voor de verschrompeling van hun lever. Een recent bericht in het nieuws maakte melding van een man, die een rechtszaak begon tegen de plaatselijke televisiezender die hem en zijn familie tot televisieverslaafden zou hebben gemaakt.

Ziet u ook het verband tussen de voortdurende vermindering van de overheid en van het respect voor privé eigendom en de “slachtoffers industrie”.

Als wij in vrede en vrijheid met elkaar willen leven, dan moeten onze inspanningen gericht zijn op de enige factor, waarover wij zeggenschap hebben, zonder met anderen in conflict te komen, namelijk onszelf! Zij die zulke waarden belijden, maar dan zeggen – tenminste laten doorschemeren – “Ik verander niet als anderen het ook niet doen”, laten een makkelijke manier zien om onder de verantwoordelijkheid voor hun leven uit te komen.

En wat moet anderen tot verandering aanzetten als zij, die hun steun voor vrijheid mondeling betuigen, niet bereid zijn dat daadwerkelijk in hun eigen leven doen?

Dergelijke veranderingen moeten een bereidheid inhouden om voor onszelf onze angsten te onderzoeken, in het bijzonder de angst voor het leven in een wereld van zelfstandige sociale krachten; angst voor onszelf en voor anderen. Wij zouden kunnen beginnen met een gezonde argwaan tegenover hen, die trachten hun macht over ons te vergroten, door dagelijks via het nieuws, horden spookfiguren naar voren te brengen, die aan de poorten van de stad staan te trappelen om zich in onze levens te mengen en wiens binnendringen alleen voorkomen kan worden door uitbreiding van de regulerende macht over ons leven.

Wij zouden dan onze onnozelheid betreffende alle politieke systemen kunnen kwijtraken en ze zien voor wat zij in werkelijkheid altijd al waren: manieren waarmee zelfbenoemde elitairen het leven van de rest van ons bestieren.

Aan die lezers, die ondanks mijn duidelijke aanwijzingen, volharden met te vragen: “wat moeten wij doen?” om de overheidsbetutteling over ons leven te verminderen, wil ik een kleine handleiding geven:
Telkens wanneer u een politicus hoort praten over een “sociale kwestie”, sta er dan op, dat zo’n kwestie op de juiste manier gedefinieerd wordt voor wat het in werkelijkheid is, namelijk: in inbreuk op de belangen van het privé eigendom.
Maak het duidelijk in uw eigen denken en dat van uw vrienden, dat “belasting” niet betekent een “toewijzing van de bezittingen van de samenleving”, maar niets anders is dan diefstal, door de overheid, van privé eigendom; dat de “strijd tegen drugs” een strijd tegen eigen bezit betekent; dat alle overheidsreguleringen van economische activiteiten een aanval betekenen op het privé eigendom van sommige mensen ten gunste van anderen.

Als u klaarheid begint te scheppen in uw denken, kan het zijn, dat u steeds meer aangetrokken wordt om op een manier discussies met anderen aan te gaan, die (a) niet gebaseerd zijn op overheidsdwang om de gewenste doelen te bereiken en daarmede de sociale vrede te bereiken, die ontstaat door respect voor de onaantastbaarheid van eigendomsrechten; en (b) uw kennis vergroten om uw eigen leven met zijn problemen te leiden.

Aan de eerder genoemde milieubewaker, die het had over het koesteren van de natuur, wil ik zeggen: denk erom, dat het mensdom ook een uiting is van het grote wonder Natuur en momenteel niets zo hard nodig heeft als het verwijderen van de beperkingen, die de mens dwingen te worden wat hij niet wil zijn.

Tracht respect te hebben voor de “heilige geest”, zoals die zich manifesteert in uw buurman, door de onaantastbaarheid van zijn eigendomsgrenzen te respecteren. Als uw erop staat de kangaroe-rat te redden of een wetland dat aan een boer toebehoort, toon dan uw respect door vrijwillig met hem te onderhandelen in plaats van een beroep te doen op de overheid om hem te dwingen aan uw verlangen te voldoen.

Op die manier zult u waarschijnlijk niet alleen een bedreigde soort redden of een wetland, maar het mensdom zelf!

Butler D. Shaffer heeft rechten gestudeerd aan de Universi­ty of Chicago, waar hij in 1961 afstudeerde. Gedurende enkele jaren werkte hij als jurist in Omaha, Nebraska, waarbij hij zich specialiseerde in handel, bouwbedrijf, de aspecten van rechtspersoon­lijkheid en arbeidsovereen­komsten. Hij is thans als professor verbonden aan het College of Business Administration van de University of Nebraska in Omaha.

Professor Shaffer heeft artikelen gepubliceerd in de Creighton Law Review, het Labor Law Journal en het Rampart Journal. Momenteel schrijft hij een boek over de oorsprong van overheidsvoor­schriften met betrekking tot de handel.

shaffer.jpg

2 REACTIES

  1. Anarchistische sociale en culturele codes ?

    Terecht stelt Shaffer, dat wij, kort gezegd, moeten beginnen met een onderzoek naar onze ingesleten denkpatronen.
    Vervolgens willen we bepalen, met wie en welke groep individuen wij -nolens volens- communiceren (bijv. familie, vrienden, buren, voetbalclub, gemeente, provincie, politieke partij, etc.) Elke groep individuen brengt per definitie een sociale code met zich mee. De diverse groepen zijn als het ware in schillen opgebouwd. De vraag is, hoe wij onze betrekkingen met de relevante groepen wensen te regelen -voor zover wij daar invloed op hebben, resp. hoe die groepen hun onderlinge relaties wensen in te vullen. Het zou interessant zijn een permanente multidisciplinaire discussie hierover te beleven tussen relevante disciplines en ervaringsdeskundigen, zoals de rechtzoekende belastingbetaler, het slachtoffer van bestuurlijke willekeur, van een aanslag of van een economisch delict. Want dit lijkt mij toch een weinig verkend gebied bij anarchisten, als ik zo vrij mag zijn.
    Ik zou zeggen: stelt U maar een concept Anarchistisch Wetboek samen mijnheer Shaffer, dan kan dit publieke debat beginnen.
    ——

  2. Libertarisme is goed voor de geest, maar hier blijkt nogmaals door het aantal reacties op dit, überhaupt zeer goede artikel, hoe weinig mensen inzicht hebben in een betere code voor de mensheid. De realiteit van het dagelijkse nieuws leert ons dat de wereld met de dag achteruitgaat. Zelf werk ik continu aan de libertarische gedachtenverbreiding, en merk dat economische achteruitgang een goed canvas schept voor de uiteindelijke teloorgang van overheden. Gelukkig.

Comments are closed.