Vrijhandelszone

Enige tijd geleden liet de voormalige Europese Uniecommissaris Frans Andriessen weten dat uittreden uit de Europese Unie geen zin heeft, want dan zouden wij de toorn van de grotere lidstaten, zoals Frankrijk en Duitsland, over ons afroepen en deze zouden ons dan kunnen tegenwerken.

Dit waag ik ten sterkste te betwijfelen en is eerder een sterk staaltje van angstaanjagerij door een EU-politicus. Het getuigt tevens van een enorme onwetendheid van de werkelijke situatie in Europa. Wellicht spelen andere factoren een rol voor deze ex-commissaris, maar tegenwerking of toorn bestaan niet in een vrijhandelszone, tenzij we in een dictatuur zouden zijn beland, en dan is de EU hiervan een voorname exponent!

Er bestaat wel degelijk een alternatief, en niet zomaar een alternatief, maar zelfs een betere oplossing voor wat we nu zien met de Europese Unie en dat is de Europese Vrijhandelsassociatie.

De naam ‘Europese Vrijhandelsassociatie’ oftewel EVA* geeft al aan wat voor organisatie dit is. Deze Associatie heeft maar één doel voor ogen en dat is een vrijhandelszone, niets meer en niets minder. Dit in tegenstelling tot de Europese Unie, waarvan de politici en bureaucraten willen dat deze een superstaat gaat vormen met aan het hoofd zelfs een machtige president.

Stichting

Nu iets meer over de geschiedenis van de EVA, want hoe is dit begonnen. De organisatie zelf werd gesticht middels de Stockholm Conventie van 1960. De zeven landen die hieraan meededen waren Oostenrijk, Denemarken, Noorwegen, Portugal, Zweden, Zwitserland en Groot Brittannië. In 1961 voegde Finland zich hierbij, gevolgd in 1970 door IJsland en in 1991 door Liechtenstein.

Men kwam bijeen om een economisch tegenwicht te vormen voor de politieke Europese Economische Gemeenschap, die drie jaar daarvoor al was opgericht door Nederland, België, Luxemburg, Frankrijk, West-Duitsland en Italië. De EVA wilde namelijk geen politieke unie zijn, maar puur een vrijhandelszone, eigenlijk een moderne versie van het Hanzestedenverbond uit de middeleeuwen.

De EVA-landen wilden een organisatie opbouwen voor liberalisatie van de handel tussen de landen onderling en de fundering aanleggen voor economische groei en voorspoed. Daarbij wilde men ook de handel met andere landen in de wereld bevorderen maar had men geen gezamenlijk landbouw- of industriële politiek voor ogen, integendeel; juist het aangaan van uitgebreide handelsrelaties zowel binnen als buiten Europa werd belangrijk geacht.

Europese Economische Ruimte

Het secretariaat van de EVA zetelt in Geneve en overziet de conventie, zoals die in 1960 in Stockholm werd neergelegd. In de jaren zeventig van de vorige eeuw werden er nauwere betrekkingen aangeknoopt met de Europese Economische Gemeenschap met als doel de handelsbetrekkingen te verstevigen tussen de EVA en de EEG. Later in 1994 werd de overeenkomst getekend tussen de EVA en EU, welke uitmondde in de bekrachtiging van de Europese Economische Ruimte (EER). Dit betekende de opheffing van alle handelsbelemmeringen tussen de EVA en de EU.

Op dit moment zijn er nog vier landen lid van de EVA en dat zijn IJsland Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland.

Op aandringen van de politici verlieten Groot-Brittannië en Denemarken in 1973 de EVA om lid te worden van de Europese Gemeenschap. Hetzelfde deed Portugal in 1986 en Oostenrijk, Finland en Zweden in 1995. Ook in deze landen hadden de politici een beslissende stem.

Concurrentie

Uit deze geschiedenis kunnen we eigenlijk afleiden dat de Europese Unie een behoorlijke concurrent heeft in de EVA. Het probeert op alle mogelijke manieren de EVA-landen onder druk te zetten om aan de EU-richtlijnen te voldoen, de meeste zijn van een puur politieke aard, zoals belastingharmonisatie en tegengaan van ‘oneerlijke concurrentie’. Het zeer duidelijk dat de EU uit is op een continentale superstaat, waar de vrijhandelszone ondergeschikt gemaakt wordt aan de megalomane politieke doelstellingen van haar elite.

De EVA kent geen corruptie, nepotisme of geldverspilling, omdat alle politieke aangelegenheden decentraal worden geregeld en er dus geen centrale regentenelite bestaat. Alle burgers kunnen hun lokale politici afrekenen op hun resultaten en deze laatste kunnen dan niet verwijzen naar een of andere EU-wet, die men wel moest uitvoeren. Tevens weten de burgers van de EVA-landen zeer goed wat er gaat gebeuren als men lid wordt van de EU. Er zijn inmiddels vele boekwerken verschenen over het reilen en zeilen van de Unie, en de bevolkingen van de EVA-landen zijn als gevolg hiervan, zeer beducht voor deze beoogde superstaat.

Het is desondanks wel duidelijk waarom landen als Groot-Brittannië, Denemarken, Zweden, Finland, Oostenrijk en Portugal toch lid zijn geworden van de EU: de EU is een politiek project waar de politieke elite maar al te graag deel van uit wil maken.

Conclusie

Ik zou daarom willen stellen dat de Nederlanders er over na moeten gaan denken om de Europese Unie te verlaten en het lidmaatschap aan te vragen van de Europese Vrijhandelsassociatie en wel om de volgende redenen:

  • Ten eerste brengen we de macht weer bij de lokale overheid en kunnen deze weer aansprakelijk stellen voor hun functioneren, zonder een zondebok te hebben in Brussel.
  • Ten tweede hoeven we zeker niet bang te zijn voor mogelijke represailles, want bij het EVA-lidmaatschap hoort ook het automatische lidmaatschap van de Europese Economische Ruimte, welke de handel regelt met de EU. Dus kunnen al onze vrijhandelsbanden blijven bestaan met de andere EU-lidstaten met behoud van alle economische voordelen die dit met zich meebrengt.
  • Ten derde gaan we er financieel enorm op vooruit, want de 9 miljard euro, die we jaarlijks betalen aan de Unie kunnen we teruggeven aan de Nederlandse belastingbetalers, of gebruiken ter aflossing van de staatsschuld.
  • Ten vierde hebben we weer de beschikking over onze eigen nationale munt, die niet gecorrumpeerd kan worden door externe politieke belangen, wat ongetwijfeld gaat gebeuren in de nabije toekomst. Denk maar aan de exploderende pensioen- en gezondheidszorglasten van een vergrijzende bevolking, die in de meeste andere EU-lidstaten binnen een omslagsysteem zijn ondergebracht.
  • Ten vijfde en wellicht het belangrijkste, de Nederlanders hoeven niet meer aan de leiband te lopen van de grotere EU-staten zoals Frankrijk en Duitsland, die met hun collectivistische beleid een steeds grotere stempel op de Europese Unie gaan drukken, uiteindelijk resulterend in een de facto superstaat geregeerd vanuit Berlijn en Parijs, met alle gevaren van dien voor onze economische en politieke onafhankelijkheid.

Zodra Nederland zich heeft losgemaakt van de Unie en zijn eigen soevereiniteit heeft gewaarborgd, zullen andere landen vrijwel zeker dit voorbeeld volgen. Met het oog op het voorafgaande heeft het daarom ook geen zin om naar mensen als Camiel Eurlings of Max van den Berg te luisteren, want als Europarlementariërs hebben deze mensen nauwelijks geloofwaardigheid, omdat deze een gevestigd belang in het Europarlement vertegenwoordigen; denk bijvoorbeeld aan de hoge salarissen, belastingvrije vergoedingen en andere toelages die men ten koste van de Nederlandse belastingbetalers opstrijkt. Ook moet men bedenken dat zelfs eerlijke en integere mensen als Paul van Buitenen als eenling helaas niets kunnen bereiken in een parlement samengepakt met 723 kleptocraten.

Zijn Nederlanders bereid om dit alternatief als oplossing voor de huidige EU-problematiek aan te grijpen? De tijd zal het leren…

Albert Spits is financieel analist en bestuurslid van de Frédéric Bastiat Stichting.

* N.B. EVA in het Engels staat voor EFTA, European Free Trade Association

Dit artikel verscheen eerder op: feanimated-small.gif