Er is sprake van een groot misverstand. Het kapitalisme is geenszins aan de Derde Wereld voorbijgegaan. Integendeel. Bewoners hullen zich meer dan wij in kapitalistische symbolen.
Als oud-president Bill Clinton opsomt hoe we de wereld moeten verbeteren, noemt hij altijd zijn naam. Reuters en de Forbes tipten hem dit voorjaar voor de Nobelprijs voor de Economie. Zijn telefoonnummer zit onder de voorkeuzeknoppen van de telefoons van twintig staatshoofden van ontwikkelingslanden. Een gesprek met Hernando de Soto, de man die het kapitalisme naar de Derde Wereld brengt.
Er is sprake van een groot misverstand. Het kapitalisme is geenszins aan de Derde Wereld voorbijgegaan. Integendeel. Bewoners hullen zich meer dan wij in kapitalistische symbolen. Ze dragen de nieuwste Nikes en kauwen Chicklets kauwgum. Ze importeren Engelse tweedpakken en schoenen van Prada. Alleen, er ontbreekt iets. De essentie namelijk. Veel mensen in de Derde Wereld bezitten wel kapitaal, maar produceren het niet. Ze bezitten zelfs veel; samen biljoenen dollars aan huizen en landerijen. Maar het is dood kapitaal. Het is een stilstaand meer dat wegsijpelt via de bodem, in plaats van dat het naar turbines en generatoren wordt geleid en aan het werk wordt gezet. Het zou nieuwe kapitaalstromen kunnen genereren, waarlangs bloeiende oevers ontstaan – om miljarden mensen in Afrika, Zuid-Amerika en Azië rijkdom te brengen. In plaats daarvan ligt het willoos, doelloos.
Op dit onafzienbare, vooralsnog rimpelloze meer peddelt nu al jaren ene Hernando de Soto. Deze Peruaanse econoom wil golven maken. Het water moet in beweging, en hij weet hoe. Hij weet dat al sinds 1980, toen hij in Lima een huis bouwde. Hij had er nogal tegenop gezien, want de Peruaanse bouwsector bevond zich volgens officiële cijfers in een ernstige malaise. Er werd nauwelijks iets gebouwd, laat staan onderhouden. Aldus de statistieken. Maar toen hij bouwers en timmerlui om zich heen verzamelde, viel het hem op dat die kleine, hardwerkende aannemers een goede boterham verdienden aan projecten als die van hem. Of zou hij de enige zijn die in Peru een huis bouwt? Het zal toch niet… hij vroeg cijfers op over de jaarlijkse ontwikkeling van de nationale verkopen van cement. Vreemd: hoe roder de officiële bouwcijfers, hoe meer de leveranciers van bouwmaterialen juist in die jaren floreerden…
Wat bleek? Geen van de kleine bouwondernemingen waarmee hij werkte, de gretige afnemers van al dat cement, was in een staatsarchief terug te vinden. Bij de kamer van koophandel niet, bij de belastingdienst niet, bij het kadaster niet. De trieste reden daarvoor ontdekte hij kort daarna: om in Peru een kleine onderneming op officiële wijze te starten ben je 289 dagen bezig, zes uur per dag. Het vergt in totaal 207 administratieve stappen en visites aan 52 verschillende overheidskantoren. Voor het daadwerkelijk verkrijgen van de officiële eigendomsakte moet je 728 stappen zetten. Alle stempels bij elkaar kosten 1231 dollar – eenendertig maal het Peruaanse minimumloon.
Dan geen officiële status, moeten de meeste ondernemers hebben gedacht. En terecht, scheen het De Soto toe. Er is een maar, bedacht hij. Zonder officiële status geen groei. De bouwers kunnen nog zoveel bezit vergaren, zolang dit bezit niet officieel is, genereert het ze geen nieuw bezit. Alleen een officieel in het kadaster opgenomen huis tenslotte, geldt als onderpand voor nieuw krediet. Kijk naar de Verenigde Staten! Een tweede hypotheek op het eigen huis van de ondernemer is daar de belangrijkste financieringsbron voor nieuwe ondernemingen. Officieel vastgelegd bezit legt een verbinding met het kredietverleden van de eigenaar. Het vormt zo de onmisbare basis voor het aangaan van een lening. Het is een zeker adres voor het innen van schulden en belastingen.
In het Westen is alles vastgelegd. Elk perceel grond, elk gebouw, elke machine, alle inboedel is nauwkeurig omschreven in een eigendomsakte. Dit ijverig beschrijven, dit typisch Hollandse klerkengedrag dat terug gaat tot in de Middeleeuwen, geeft bezit een onzichtbaar, parallel bestaan naast het materiële bestaan. Zo is elk bezit gasvormig geworden waardoor het, makkelijker dan in vaste vorm, verbindingen kan aangaan met alle andere bezittingen in de rest van de economie. Alleen zo komt kapitaal tot leven, mijmerde De Soto.
Alleen zo, en alleen in het Westen?
“Ja, het kapitalisme bloeit daar onder een glazen stolp. De rest van de wereld kijkt ernaar, wil het nabootsen maar slaagt daar niet in. Ondertussen verwijt het Westen de Derde Wereld dat het te weinig ondernemerszin toont, te weinig marktgericht denkt. Dat het aan de cultuur ligt. Mañana, dat soort vooroordelen. Ik erger me daar wild aan. Inwoners van ontwikkelingslanden hebben juist veel talent, enthousiasme én vermogen om uit vrijwel niets winst te maken. Het enige probleem is dat ze geen kapitaal kunnen produceren. Terwijl ze wel over het bezit beschikken om van het kapitalisme een succes te maken.”
Wat maakt hun bezit onvolkomen?
“Bezit dient bij hen alleen een direct fysiek doel. Ze hebben huizen, maar geen eigendomspapieren, oogsten maar geen akten, ondernemingen maar geen statuten. In de achterbuurten van Cairo hebben ze ijskasten, faxen, televisies en antibiotica. Ze hebben alleen geen wettelijk afdwingbare transacties van eigendomsrechten. Ondernemingen van de armen zijn als bedrijven die geen aandelen of obligaties kunnen uitgeven om nieuwe investeringen en financiering binnen te halen.”
Wordt helemaal niets in documenten vastgelegd?
“Er is één officieel beschrijvingssysteem: de staatsbureaucratie. Mijn onderzoeksteams ontdekten dat deze niet alleen in Peru een obstakel vormt voor de legalisering van ondernemingen. Wil jij in Egypte een stuk woestijn kopen en legaal laten registreren, dan heb jij 77 procedures bij 31 instellingen gedurende 5 tot 14 jaar te gaan. Ander voorbeeld. In Brazilië staat slechts 3% van alle nieuwe gebouwen officieel geregistreerd, omdat ondernemers hun zaakje liever in de illegale favela’s bouwen, waar ze materiaal en geld lekker makkelijk kunnen lenen van de buren. Illegale ondernemers breken de wet niet, ze worden door de wet gebroken.”
Juist die illegalen vormen in uw ogen de redding.
“Ze staan buiten de wet, maar vervallen niet tot lethargie. Iedereen die wel eens in een ontwikkelingsland is geweest, heeft gezien dat het er wemelt van de inventieve bedrijfjes. Die informele wereld wordt door de autoriteiten als marginaal gezien. In feite is de veel kleinere formele wereld marginaal! De opkomende economische macht van de ontwikkelingslanden zetelt niet in die paar glazen wolkenkrabbers in de hoofdstad; zij krioelt daar beneden op straat, in de vorm van clandestiene vuilnisophaaldiensten, belastingontduikende machinebouwers en illegale bouwbedrijfjes.”
Het stoort De Soto als deze ‘heroïsche ondernemers’ door politici en academici worden afgeschilderd als het probleem van de armoede in de wereld. Ze zijn niet het probleem, ze zijn de oplossing! Hadden ze maar officiële eigendomsrechten van hun bezittingen. Dan zouden ze met een hypotheek op land of huis hun inspanningen meer tot bloei kunnen brengen.
Met medewerkers van zijn Institute for Liberation and Democracy deed hij wereldwijd veldonderzoek naar het meest tastbare bezit van de informele ondernemers: het huis waarin ze wonen. Wat zou het eigenlijk waard zijn, als je het zou willen hypothekeren? Naar Westerse maatstaven niet veel; een onderkomen in een sloppenwijk van Port au Prince doet zo’n 500 dollar. Niet veel? De Soto berekende dat alle onroerend goed van alle armen in de Derde Wereld te samen, waarvan de eigendomsrechten niet goed geregeld zijn, ten minste 9,3 biljoen dollar waard is. Dat is net zoveel als de totale waarde van alle beursgenoteerde bedrijven uit de twintig rijkste landen ter wereld! Dit dode kapitaal tot leven te wekken. Zo ongeveer het levensdoel van De Soto.
Het onroerend goed in de Derde Wereld is evenveel waard als de totale waarde van alle beursgenoteerde bedrijven uit de twintig rijkste landen ter wereld. |
En hij weet ook al hoe. Namelijk precies zoals de Westerlingen het al vijfhonderd jaar doen; die halen kapitaal uit bezit simpelweg door het op papier te beschrijven. Zo wil hij de informele sector in de formele integreren. Er is alleen één probleem. Wij Westerlingen weten eigenlijk ook niet hoe we dat nou precies hebben gedaan. Sorry, hoor. We wíllen jullie wel uitleggen hoe wij het doen, maar we zijn het vergeten.
Westerlingen nemen het ‘kapitalisatieproces’, zoals De Soto het noemt, al eeuwen voor vanzelfsprekend aan en lieten daarom de geschiedenis ervan jammerlijk ongedocumenteerd. Geen historicus die er ooit onderzoek naar deed. De Soto sprak hoopvol met accountants, juristen en notarissen over de hele wereld – zij zouden toch wel het geheim kennen? Hoe is de Westerse juridische infrastructuur geworden wat het nu is? Waar bestaat het uit? Waar komt het vandaan? Waartoe leidt het? Niemand had een idee.
Ergens in de Romeinse tijd, misschien nog wel daarvoor, moet het gebeurd zijn. Een paar haarklovers en bonentellers zetten toen de eerste, cruciale schreden. Zonder deze vroege pennenlikkers was dit nu door De Soto en sommige Derde Wereldlanden zo verbeide beschrijvingsproces er nooit geweest. Niet dat ze dat bewust deden. Wisten zij veel! Ze deden het alleen maar omdat hun meesters of landheren eigendom wilden beschermen tegen landpikkers en ander gespuis. Meer toeval dan wijsheid dus, dat uit dit aardse gedrag later het geniale proces voortkwam dat het Westen nog elke dag meer welvaart brengt…
Zo gaat dat met grote uitvindingen. Het is als die doodgewone maagsiroop, eeuwenlang gemaakt van cocabladeren. Nu drinken we met zijn allen het aftreksel ervan, Coca Cola, omdat het zo lekker fris is. Geen mens, op de bottelaar na, kent het originele recept. We weten alleen nog dat het verfrist. We zijn vergeten dat het ook de maag verzacht.
Was het kapitalisatieproces niet uitgevonden, dan was waarschijnlijk de hele wereld Derde Wereld gebleven. Maar nu het er is, vinden we het heel normaal. We gaan naar de notaris, zetten handtekeningen, stempelen af en archiveren alsof het een aard heeft. En dat al deze handelingen te samen kapitaal genereert… nooit bij stil gestaan. Maar we hadden het kunnen weten. Beroemde economen als Adam Smith en Karl Markx schreven het al in vervlogen eeuwen: kapitaal is niet bijeen gebracht bezit, maar het potentieel om nieuwe productie op gang te brengen. Zij wisten al dat een omzettingsproces nodig is, het kapitalisatieproces. Wat nu? Kan De Soto de schema’s van dit proces niet terugvinden in de geschiedenisboeken? Dan ontwerpt hij er toch zelf een…
Zo gezegd, zo gedaan. En nu voeren landen als Peru, de Filippijnen, Mexico, Haïti, Egypte, Honduras en sinds kort Ghana programma’s in om van dood kapitaal levend kapitaal te maken. Bij elk bezoek aan een geïnteresseerde regeringsleider valt het hem weer op. Veel politici doen alles om de armoede en ellende te bestrijden, maar zien steevast een ding over het hoofd: de potentie van de informele sector. Ze zíen het leger illegalen wel, maar trekken er een vies gezicht bij. Niet ingeschreven in het staatsregister? Maken ze eigen wetjes en regeltjes? Niks daarvan! Uitroeien die hap!
Dan legt hij ze weer uit: de informele sector ís niet asociaal. En nee, het ís er geen chaos. Integendeel, de informele afspraken die illegale ondernemingen onderling maken, zijn voor hen de enige manier om hun levens en transacties te organiseren. Ze wonen misschien in clandestien gebouwde sloppenwijken, maar die zijn nog altijd beter dan de verpauperde wijken in de stadscentra. De Soto en zijn medewerkers zien het steeds weer van dichtbij. In tegenstelling tot de vergane glorie in de steden, worden juist de sloppenhuizen permanent verbeterd, uitgebreid en luxer gemaakt.
Hij vraagt de politici: hoe kan jullie officiële juridisch systeem legitiem zijn als het 80% van de bevolking buitensluit? Wanneer besluiten jullie dat wetten die zo’n groot deel van de bevolking buitensluiten, onzinnig zijn?
Een ‘eigendomsrevolutie’ is nodig, waarschuwt hij ze, want legale staatsinstellingen lopen ver achter de werkelijkheid aan. Ze zijn niet alleen achterhaald, ze zijn vaak door en door corrupt. Alleen dictatoren zijn in staat daar iets aan te doen, beseft De Soto cynisch. De Libische leider Moammad Kadhafi liet in 1992 alle eigendomsregisters van het land verbranden, omdat ze gebaseerd waren op uitbuiting, bedrog en diefstal. Juist hij zag als een van de eerste politici in hoe snel informele ondernemers omhoog klimmen op de economische ladder. Hij vermoedde wat hun grootste probleem was: hun wetten en regels stonden buiten het formele systeem.
Kadhafi koos ervoor het formele systeem integraal te slopen. De meeste politici doen het tegenovergestelde: ze letten strenger op naleving van de regels, sturen controleurs op pad, breiden het bureaucratisch apparaat verder uit. De Soto doet geen van beide. Met zijn kapitalisatieproces laat hij ontwikkelingslanden stap voor stap een brug slaan tussen de formele en informele sector. Doel: de illegalen vrijwillig de overstap laten maken. De tocht naar het land der accountants, notarissen en juristen moet voor hen zo gemakkelijk, veilig en goedkoop mogelijk zijn.
In Peru testte De Soto onder president Fujimori van 1988 tot 1995 voor het eerst zijn kapitalisatieproces. Hij kreeg de volledige vrijheid het oude systeem te vervangen – die ambtelijke molen van 728 stappen in 289 dagen, zes uur per dag, visites aan 52 verschillende overheidskantoren – door dat van hem. Hij identificeerde bij illegale ondernemers informele contracten voor eigendom, integreerde die in de officiële wet en zette een informatieprogramma op om de mensen over te halen zich te laten registreren.
De economische resultaten waren verbijsterend. Eenmaal ervan doordrongen dat een bank er niet op uit is hun huis te verpanden, maar slechts rente wil ontvangen, gaven 300.000 illegale ondernemers zonder spijt hun ondergrondse bestaan op. Voorheen sloten ze alleen leningen af bij kennissen. Onderpand waren hun benen en armen. Die werden gebroken als ze niet op tijd betaalden. Het duurde daarom even voordat ze ervan overtuigd waren dat banken hun huis niet in de fik steken als ze een keer de rente niet kunnen betalen.
Uiteindelijk werden 1,5 miljoen bestaande gebouwen van een andere titel voorzien, 120.000 nieuwe zaken opgericht, 500.000 nieuwe banen gecreëerd.
In 1995 gooide de inmiddels gevluchte Fujimori u eruit; uw kapitalisatiesysteem bleef maar raakte in verval.
“Grootste obstakel voor het kapitalisatieproces is steeds het gebrek aan politieke wil. Het formele systeem moet niet eenmalig worden aangepast aan de wetten van de straat, het moet de ontwikkelingen op straat constant blijven volgen. De staat moet de straat ook blijven voorlichten. Veel mensen zijn er nog altijd niet van overtuigd dat de banken niets van ze af willen pakken. We moeten nog veel vertrouwen winnen van het volk.”
En van de presidenten.
“Het gaat niet altijd zo moeizaam als in Peru. Laatst nodigde president John Kufuor van Ghana mij uit. Hij stelde me voor aan de tribale leider van de Asante, een grote bevolkingsgroep. Hij is de chief of all chiefs, zeg maar The King of the Shanties. Tachtig procent van de bevolking ziet hem als het staatshoofd, en hij regeert aan de hand van informele wetten en regels. Kufuor en The Chief waren het al eens over integratie van dit systeem in het formele systeem. Zo’n klus is voor mij een stuk makkelijker dan bijvoorbeeld een kapitaliseringsopdracht in Egypte: strenge moslimwetten, gesloten gemeenschappen, verboden rente te heffen.”
Waarom voeren ontwikkelingslanden het kapitalisatieproces niet sneller in?
“Wacht even. Wij deden in Peru in tien jaar, wat in Europa al 500 jaar geleden is begonnen! En jullie Hollanders waren 300 jaar bezig voordat jullie alles in het kadaster hadden opgeslagen.”
Hoe snel kan het gaan?
“Sneller dan vele denken. Kijk naar de Verenigde Staten van anderhalve eeuw geleden. In het Wilde Westen bezetten en bewerkten kolonisten en goudzoekers grond dat niet van hun was. Ze zochten een paar hectare uit en bouwden er doodleuk een huis op. Collega-kolonisten erkenden hun lapje grond, en woord was wet. Hoewel een verontwaardigde George Washington ze met een jachtgeweer persoonlijk van zijn terrein wilde hagelen, was in grote delen van Amerika deze illegaliteit normale praktijk. Door sommige politici werd het zelfs aangemoedigd. Ze wisten dat het geen zin had de illegale landbezetters te verjagen en hun oogsten plat te branden; een dag later zouden ze er gewoon weer zitten. Vastberaden hongerden die mensen naar land, en het werd ze oogluikend toegestaan. Deze gedoogsituatie veranderde eigenlijk van de ene dag op de andere door de ondertekening van de Homestead Act in 1862. Elke kolonist kreeg het recht op 64 hectare grond op voorwaarde dat hij er ging wonen en de grond zou bewerken. Hierna volgden vele andere formele eigendomswetten de informele realiteit. In feite vonden de Amerikanen zo het proces uit waarmee ze kapitaal konden creëren.”
Was dat nou grootmoedigheid van die politici of erkenning van een fait accompli?
“Wat denk jezelf? Amerikanen zien de illegalen van toen nu als hun meest geliefde pioniers, maar honderdvijftig jaar geleden vreesden ze hen als de gevaarlijkste bandieten van het land. Politici zagen uiteindelijk in dat ze geen keuze hadden. De grote uitdaging van het volkskapitalisme dat ik voorsta, ligt in het overreden van de huidige elite: politici en in hun kielzog de juristen. Instinctief stellen juristen zich vijandig op ten aanzien van elk informeel gedrag en grootschalige veranderingen. Sterker, ik denk dat er geen groep is, afgezien van terroristen, die in een gunstiger positie verkeert om het oprukken van het kapitalisme te saboteren.”
Hoe gaat u om met juristen?
“Je kunt niet om ze heen, hè. Zeventig procent van mijn medewerkers zijn juristen. Diamanten kun je alleen met diamanten bewerken.”
Hoe bevalt het leven als hervormer? Hoe gaat u om met de vele weerstand en kritiek? “Mijn eerste critici waren de Maoïstische guerrilla’s van Lichtend Pad. Zij uitten hun kritiek in de vorm van 500 kilo dynamiet voor ons gebouw. Het Institute for Liberation and Democracy is de meest gebombardeerde organisatie van Lima. We leerden er mee leven. We stopten een bloem in ons geweer, en liepen door. Op internet staan nu zo’n 600 recensies over mijn boeken, waarvan vijftien uitgesproken negatief – want antikapitalistisch. Of we soms worden betaald door JP Morgan? Of de CIA? Vinden Republikeinen als Ronald Reagan en George Bush De Soto goed? Dan kan het niks zijn! In drie punten van kritiek kan ik nog wel in komen: mijn theorie is niet diepzinnig genoeg, ik kan niet genoeg praktische resultaten tonen, en mijn wijze van presenteren is te glad.”
Als u daar in kunt komen, wat vindt u dan hiervan: ‘Normen en waarden hebben Amerika groot gemaakt, niet een paar wetten. De Soto negeert culturele verschillen tussen ontwikkelingslanden.’
“Adolf Hitler had het ook altijd over cultuurverschillen. Eén cultuur was geloof ik de beste. Samuel Huntington, de auteur van het boek Clash of Civilisations en zijn navolgers hebben het nog steeds over Italianen die romantisch zijn en Nederlanders die klompen dragen. Wat moet je ermee? Ik zie liever Europeanen naar elkaars overeenkomsten kijken, en besluiten te gaan samenwerken in kolen en staal. Of milieu. Ik doe iets dergelijks in de ontwikkelingslanden. Als íemand goed naar de details van cultuur kijkt, en ze vervolgens codificeert in bruikbare wetten, ben ik het.”
Hernando de Soto |
Hebben antiglobalisten geen hekel aan u?
Volgens hen zijn de onderdrukten niet de illegale ondernemers, maar de legale proletariërs.
“Naomi Klein meent dat er iets pervers is aan de accumulatie van kapitaal. Ik zeg: misschien, maar je kunt het toch niet stoppen. Het gebeurt al vijfhonderd jaar, dus daar komen we zo snel niet uit. Toch is het goed dat er nog Marxisten zijn. Ze roepen: business is bad. Het houdt ons scherp.”
Is de grootste ergernis van uw critici misschien de eenvoud van uw theorie?
Juristen zijn volgens u de uitvinders van de essentie van het kapitalisme én tegelijk de grootste saboteurs van toepassing ervan in ontwikkelingslanden. “Kan zijn, maar wat moet ik ermee? Ik wil staatshoofden overtuigen, geen academici. Ik ben projectmanager, geen traktatenschrijver.”
Hernando de Soto, Het Mysterie van het Kapitaal, Het Spectrum, 2000
Ook van zijn hand: The Other Path, The Invisible Revolution in the Third World, 1989
Dit artikel verscheen eerder in het financieel-economische tijdschrift SAFE en op: |