zwboek.jpgNoem het deel twee van een heilige oorlog tegen rokers. Sinds 1 januari is roken verboden in de trein, op het perron, in de stationshal, in kantines, op luchthavens, in de bus en in de taxi. Ook mogen ondernemers niet langer beslissen of in hun eigen bedrijf wel of niet gerookt wordt. Om dit alles voor elkaar te krijgen maakte Hoogervorst van Volksgezondheid gretig gebruik van een dubieus rapport van de Gezondheidsraad dat claimde dat meeroken in Nederland voor duizenden doden per jaar zorgt (zie ‘Leugens over passief roken’, HP/De Tijd, 28 november 2003).

Onder druk van de Tweede Kamer moest Hoogervorst het rookverbod in zorginstellingen een jaar uitstellen en in de horeca voor onbepaalde tijd. De minister zag niets in ventilatie als oplossing of overgangsmaatregel voor de horeca, maar moest wederom onder druk toezeggen dat hij een onderzoek naar ventilatie zou laten uitvoeren door de Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek (TNO) en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Dat rapport is nu uit. En Hoogervorst wringt zich in de vreemdste bochten om te kunnen beweren dat het rapport niet zegt wat het zegt.

Het meest opvallende aan het rapport is dat de onderzoeksvraag niet wordt beantwoord. Die luidde: “In welke mate kan ventilatie (al dan niet in combinatie met luchtzuivering) bijdragen aan het reduceren van de blootstelling aan omgevingstabaksrook?” Het rapport geeft alleen antwoord op de vraag in welke mate het verhogen van ventilatie en luchtzuivering in al geventileerde ruimten rook kan verminderen. Het geeft geen antwoord op de vraag hoe goed ventilatie op zich helpt (dus ten opzichte van niet geventileerde ruimten). Desalniettemin zijn de conclusies indrukwekkend.

Gangbare ventilatiesystemen in de horeca maken gebruik van zogenaamde mengventilatie. Dat betekent dat er instromende lucht is die zich in alle richtingen mengt met de lucht in de ruimte. Daarnaast is er een uitgaande stroom van die gemengde lucht. Een andere vorm van ventilatie is verdringingsventilatie. Dat houdt in dat een langzame stroom verse lucht door de kamer waait in één richting in plaats van in alle richtingen, bijvoorbeeld van wand tot wand of van vloer naar plafond. Deze vorm van ventilatie is nog effectiever omdat rook snel met de luchtstroom wordt afgevoerd zonder zich eerste door de ruimte in alle richtingen te verspreiden.

Volgens het bouwbesluit van 2002 moet het ventilatieniveau bij nieuwbouw in de horeca zodanig zijn dat de hoeveelheid per uur toegevoerde verse lucht circa zesmaal het volume van de ruimte is. De lucht moet dus zes keer per uur worden ververst. Men zegt dan dat de ‘ventilatievoud’ zes per uur is. De auteurs schatten in dat in een typische horecagelegenheid de ventilatievoud een stuk lager ligt, namelijk tussen de één en drie per uur.

Het rapport concludeert dat met standaardapparatuur een ventilatievoud van zes per uur haalbaar is. Volgens het rapport is de rookconcentratie bij mengventilatie ongeveer omgekeerd evenredig met het ventilatieniveau. Dat betekent dat als we bijvoorbeeld uitgaan van een bestaande ventilatievoud van één per uur, het verhogen van de ventilatievoud tot zes per uur leidt tot een zes keer kleinere rookconcentratie – 17 procent van wat het oorspronkelijk was. De blootstelling aan rook neemt dus met 83 procent af. Bij hogere ventilatieniveaus wordt het probleem van tocht te groot. Dat kan worden opgelost door de ingaande lucht voor te verwarmen. In dat geval is volgens het rapport een ventilatievoud van tien per uur goed mogelijk. Dat zou vergeleken met een ventilatievoud van één per uur een rookafname van 90 procent betekenen. En men kan zelfs kiezen voor een nog hogere ventilatievoud.

Verder wordt geconcludeerd dat met verdringingsventilatie nog veel hogere reducties bereikt kunnen worden, gelijkwaardig aan ruim tien keer de eisen van het bouwbesluit. Ten opzichte van mengventilatie met een ventilatievoud van één per uur betekent dat een rookreductie van ruim 98,3 procent.

Daarnaast kan luchtzuivering de rook volgens het rapport nog verder reduceren met 30-50 procent. Maar in principe kan de effectiviteit van luchtzuivering flink verhoogd worden met een betere filterkwaliteit en grotere luchtdoorstroom. Op dit moment zijn horecaondernemers in New York (waar een totaal rookverbod in de horeca geldt) bezig het stadsbestuur onder druk te zetten om roken in bars met een goed luchtzuiveringsapparaat toe te staan. Hun argument is dat de nieuwste types luchtzuiveraars zo goed zijn dat ze de lucht in een rookcafé schoner maken dan de buitenlucht in de stad. (Bron: New York Post, 16 mei 2004.)

Uit het rapport blijkt verder dat goede ventilatie in combinatie met gescheiden rook- en niet-rookafdelingen de rook in het niet-rokersgedeelte met meer dan 99,9 procent kan reduceren. Ook wordt vermeld dat een goed uitgekiend ventilatiesysteem achter de bar de blootstelling van de barman tot nagenoeg 0 procent kan terugdringen. Het argument van Hoogervorst dat roken in cafés verboden dient te worden ter bescherming van het personeel valt hiermee helemaal weg, in ieder geval in uitspanningen waar van achter de bar bediend wordt.

De met ventilatie en luchtzuivering mogelijke reducties zijn dus groot. Daarnaast zijn de genoemde reducties vergelijkingen met horecagelegenheden waar al geventileerd wordt. Als men goed geventileerde ruimten had vergeleken met niet-geventileerde ruimten, dan waren de reductiecijfers nog veel groter geweest. De lucht is nu vaak al behoorlijk schoon. Uit het rapport blijkt dat in een gemiddeld restaurant met rokers de rookconcentratie tien tot zestig keer kleiner is dan in een drukke bar met veel rokers. Dus over de meeste restaurants hoef je je sowieso nauwelijks druk te maken. Het is vooral nuttig om naar betere ventilatie te streven in drukke, onvoldoende geventileerde bars, cafés en disco’s.

Metingen hebben uitgewezen dat horecamedewerkers per uur slechts een hoeveelheid rook inademen die gelijkwaardig is aan het zelf roken van 0,004 sigaretten (bron: New England Journal of Medicine 292, 1975). Dat is ongeveer 1/30ste sigaret per werkdag van acht uur. Onderzoeken wijzen uit dat de gezondheidsschade bij het roken van minder dan een stuk of vier sigaretten per dag minimaal of nihil is (bron: Regulatory Toxicology and Pharmacology 14, 1991). Aangezien een meerokende horecawerknemer daar nog een factor 120 onder zit, kun je er dan vrijwel zeker van uitgaan dat er geen gezondheidsschade zal zijn. En als je met verbeterde ventilatie de blootstelling nog verder reduceert, dan is er al helemaal geen reden tot zorg.

Met dit ventilatierapport is elke redelijke basis om roken in de horeca te verbieden weggevallen. Ten eerste kun je je afvragen of het niet de eigen verantwoordelijkheid is van medewerkers en klanten om ergens te gaan eten, drinken of werken waar gerookt wordt. Ten tweede zal de markt vanzelf zorgen voor niet-rookgelegenheden of gelegenheden met niet-rookgedeelten als daar behoefte aan is. Ondernemers willen immers graag winst maken, en dat doen ze door in te spelen op de behoeften van hun klanten. Ten derde is er geen enkele reden om aan te nemen dat meeroken ongezond is. Ten vierde baseren de meeste onderzoeken die claimen dat er wel gezondheidsschade is door meeroken, zich op mensen met een rokende partner, zodat het om een blootstelling gaat die waarschijnlijk een stuk hoger is dan in de horeca. Ten vijfde zou je als je volledig schone lucht eist, ook alle steden autovrij moeten maken. Ten zesde zou het goed kunnen dat de lucht in een goed geventileerde ruimte met rokers gezonder is dan de lucht in een slecht geventileerde ruimte zonder rokers. En tot slot blijkt nu dat de toch al lage niveaus van rook in de horeca nog veel verder gereduceerd kunnen worden met betere ventilatie.

Je zou dus verwachten dat Hoogervorst nu aan de Tweede Kamer meldt dat een totaal rookverbod in de horeca bij nader inzien toch niet nodig is: ventilatie is een prima oplossing. Maar politiek is niet logisch, en precies het omgekeerde gebeurde. Op 18 mei schreef Hoogervorst in een brief aan de Tweede Kamer dat hij op basis van het rapport concludeert dat ventilatie geen effectieve oplossing is om werknemers en bezoekers te beschermen tegen omgevingsrook. Hoe kan dat?

Het merkwaardige is dat het rapport weliswaar concludeert dat betere ventilatie de blootstelling aan rook sterk kan reduceren, maar vervolgens worden er allerlei nogal gezochte, en soms zelfs met eerdere beweringen tegenstrijdige punten bijgehaald om de eigen conclusies weer te bagatelliseren. Zo gaat men de onderzoeksopdracht ver te buiten door ook uitspraken te doen over de gezondheidseffecten van meeroken. En Hoogervorst pikt in zijn brief weer die dubieuze punten uit het rapport om een conclusie te kunnen trekken die haaks staat op wat je zou verwachten. Zelfs al zou je de schuld hiervoor bij de auteurs van het rapport leggen, dan nog valt Hoogervorst te verwijten dat hij klakkeloos de meest onzinnige argumenten overneemt en het belang daarvan nog eens extra aandikt. De minister concludeert vervolgens dat de horeca volledig rookvrij moet worden. Dit fanatisme ontlokte CDA-Kamerlid Buijs de term ‘politiestaat’ (Algemeen Dagblad, 25 mei 2004). Die term is op dit moment eigenlijk al van toepassing. De Voedsel en Waren Autoriteit handhaaft meedogenloos en zonder uitzondering de rookvrije werkplek, via boetes en invallen. Pardon, controles. Controleur Gerard Wacki: “We handhaven de Tabakswet dan ook zelfs bij bedrijven waar iedereen rookt. Als er dan ooit iemand wil stoppen, of als er een collega wordt aangenomen die niet rookt, hoeft die de discussie niet zelf aan te gaan.” (Kamerkrant KvK Haaglanden, juni 2004.)

Hieronder volgt een opsomming van de belangrijkste bezwaren van Hoogervorst tegen ventilatie, met daarna steeds een reactie.

1. Hoogervorst: Rook bestaat uit duizenden stoffen. Omdat bij metingen vaak wordt gekeken naar één of een paar stoffen, weten we niet of we daarmee een goed beeld hebben van de blootstelling aan rook en de reductie die met ventilatie bereikt kan worden.

Reactie: In het rapport staat dat bij een constante toevoer van rook in een ruimte de rookconcentratie omgekeerd evenredig is met de ventilatie, ongeacht de precieze samenstelling. Daarmee heeft men dus weldegelijk een goed beeld van de reductie die met ventilatie bereikt kan worden. Bovendien betekent het feit dat je iets niet exact kunt meten niet dat het resultaat niet telt.

2. Hoogervorst: Omgevingstabaksrook bevat enkele tientallen kankerverwekkende stoffen waarvoor wat betreft blootstelling geen veilige ondergrens bestaat.

Reactie: Als dat waar is, zijn we allemaal gedoemd want ook ‘schone’ buitenlucht bevat kleine hoeveelheden van die kankerverwekkende stoffen. Maar de stelling is onwaarschijnlijk, onbewezen en onbewijsbaar. Voor veel stoffen heeft de overheid zogenaamde mac-waarden bepaald (maximaal aanvaardbare concentraties). Dat zijn concentraties beneden welke gezondheidsrisico’s van een aanvaardbaar laag niveau worden geacht. Het feit dat die er voor rook, of voor sommige stoffen in rook, niet zijn is een politieke keuze en geen wetenschappelijk feit. Voor twintig kankerverwekkende stoffen in rook waarvoor wel (Amerikaanse) mac-waarden bestaan, is berekend hoeveel sigaretten je tegelijkertijd zou moeten oproken (in een ongeventileerde ruimte van 100 kubieke meter) om de toegestane concentraties te overschrijden. Dat aantal blijkt te variëren tussen de 1170 en een miljoen. Dus als u zich niet vaak in een ongeventileerde woonkamer bevindt waar meer dan 1170 mensen tegelijkertijd een sigaretje opsteken, heeft u weinig reden tot zorg. (Bron: Regulatory Toxicology and Pharmacology 14, 1991.)

3. Hoogervorst: Garanties ten aanzien van bescherming van de gezondheid van werknemer en bezoeker tegen rook zijn niet te geven.

Reactie: Weliswaar is er volgens de beste wetenschappelijke inzichten is er geen reden om aan te nemen dat meeroken gezondheidsschade oplevert – en dat geldt helemaal bij goede ventilatie – maar een garantie is nooit te geven, dus dat is een onredelijke eis. De wetenschap kan van geen enkele stof garanderen dat die, zelfs in extreem kleine mate, geen gezondheidsschade oplevert. Wie 100 procent gegarandeerd gezonde lucht wil, moet ook auto’s, vliegtuigen, barbecuen, koken, kaarsen, parfum, vulkanen en mensen verbieden.

4. Hoogervorst: Een deel van de conclusies in het rapport over de haalbare reducties is gebaseerd op metingen onder laboratoriumomstandigheden of op theoretische berekeningen. Het is niet bekend of die reducties ook in de praktijk haalbaar zijn.

Reactie: In het rapport valt te lezen dat de reductie bij mengventilatie vrij nauwkeurig te berekenen is met de eerder genoemde eenvoudige rekenmethode. Het rapport stelt verder dat de effectiviteit van verdringingsventilatie nog veel groter is en geeft daar ook getallen van. Als de minister exactere getallen wil, staat het hem vrij om een nieuw onderzoek in een praktijksituatie te laten uitvoeren.

5. Hoogervorst: Of de in het rapport genoemde reducties in de praktijk gehaald worden, hangt af van allerlei verstoringen (zoals bewegende mensen).

Reactie: Volgens het rapport komen de berekende reducties bij mengventilatie goed overeen met meetgegevens uit de praktijk. Bij verdringingsventilatie is er meer onzekerheid. Maar zelfs al zouden de reducties in de praktijk wat lager uitvallen dan het rapport inschat, ze blijven zeer groot.

6. Hoogervorst: Nalatigheid op het gebied onderhoud en gebruik vormt een ernstige bedreiging voor de effectiviteit van ventilatie.

Reactie: Nalatigheid bij onderhoud en gebruik van chemische fabrieken en auto’s vormt een veel ernstiger bedreiging. Is dat een reden om fabrieken en auto’s te verbieden?

7. Hoogervorst: De ventilatietechniek waarmee de grootste reducties haalbaar lijken, is verdringingsventilatie. Maar dat is erg duur.

Reactie: De veel goedkopere mengventilatie is ook al een prima oplossing. En sinds wanneer maakt de minister zich zorgen over onze centen? Sinds hij de toch al enorme accijnzen op een pakje sigaretten met nog eens 55 eurocent verhoogde? Als een horecaondernemer de benodigde investering om mét rokers toch een goed binnenklimaat te hebben te hoog vindt, dan kan hij ervoor kiezen rookvrij te worden. Het is niet aan de minister om dat soort ondernemersbeslissingen te maken. Bovendien schat het rapport volgens Koninklijk Horeca Nederland de aanschaf- en installatiekosten van verdringingsventilatie veel te hoog in.

8. Hoogervorst: Het is niet waarschijnlijk dat een vermindering van de blootstelling een evenredige reductie van de gezondheidsrisico’s betekent.

Reactie: In de conclusies van het rapport staat iets heel anders, namelijk dat het precieze verband tussen blootstelling en gezondheidseffect niet bekend is voor rook. Even verder staat wel deze door de minister genoemde claim, maar er wordt geen enkel bewijs voor geleverd .

TNO en het RIVM hebben dus aan de ene kant degelijke informatie over ventilatie geleverd en aan de andere kant hebben ze het rapport geschikt gemaakt voor een onzalig politiek doel. De vraag is: waarom? Voelden ze zelf aan dat een anti-rooksausje over hun conclusies politiek wenselijk was? Of heeft Hoogervorst de objectiviteit van het rapport aangetast door de auteurs te verzoeken het politieke sausje toe te voegen? Waarom trekt Hoogervorst op basis van het rapport een conclusie die precies omgekeerd is aan de lijn van de resultaten? Zijn ministerie publiceerde zelfs een nieuwsbericht met de titel ‘Ventilatie beschermt niet tegen meeroken’. Hoogervorst zou blij moeten zijn met het feit dat ventilatie zo’n goede oplossing blijkt om mensen te beschermen. Maar hij lijkt juist erg ongelukkig met het rapport, gezien het feit dat hij er alles aan doet om de resultaten te verdoezelen.

Misschien is het Hoogervorst helemaal niet te doen om het beschermen van bezoekers en werknemers in de horeca tegen rook. In een interview met het Noordhollands Dagblad (3 januari 2004) gaf hij zelf toe dat rookoverlast erg kan meevallen: “Nou, ik moet eerlijk zeggen dat de hinder wel meeviel, omdat de Trèveszaal waar we vergaderen vrij hoog is. Ik herinner me dat de rook tijdens Kok-II voor een belangrijk deel naar boven steeg. We hadden er eigenlijk geen last van, moet ik eerlijk bekennen.” Misschien is het doel van de gezondheidsdictator, zelf een fanatieke ex-roker, om het roken op zoveel mogelijk plekken uit te bannen. Niet om mensen tegen rokers te beschermen, maar om rokers tegen zichzelf te beschermen. Als dat het geval is, moet Hoogervorst dat eerlijk zeggen. Het parlement opzettelijk verkeerd voorlichten kan je van een minister misschien verwachten, maar is daarom nog niet juist.

Zie ook Leugens over passief roken

Dit artikel verscheen eerder in HP/De Tijd, op 4 juni 2004.

Henry Sturman is natuurkundig ingenieur (TU Delft) en heeft een eigen bedrijf Sturman Enterprises dat diensten verleent op het gebied van automatisering en internet. Zijn artikelen verschijnen regelmatig in HP/De Tijd en op Meer Vrijheid.

Voor meer informatie kunt u terecht op zijn homepage.

henry3.jpg

3 REACTIES

  1. Geachte heer Sturman,

    Ik blijf als niet roker weg uit de horeca. In de markt geloof ik niet.
    Omdat het libertarianisme alleen oog heeft voor rokers, wil ik met die stroming niets te maken hebben.
    Als het roken in de horeca was geregeld naar keuze, dat is kleine zaken waar wel en zaken waar niet gerookt mag worden en grote zaken met gescheiden gelegenheden, dan was alles goed geweest. De horeca discrimineert nietrokers en verdient daarom door dezen te worden geboycot. Hoe meer nietrokers de horeca de rug toekeren, hoe beter ik het vind. Eens kijken hoeveel omzet ze dan verliezen.
    U bent ook zo iemand die denkt dat het heel normaal en gewenst is dat nietrokers tegen hun zin gedwongen worden door een militante minderheid vuiligheid in te ademen. Het inademen van rook door iedereen in hun omgeving is wat militante rokers onder ‘tolerantie’ verstaan.
    Als u werkelijk nietroker bent en u wil zich toch in het gezicht laten walmen door rokers, dan doet u dat maar. Misschien moet u maar zelf gaan roken. Verlang van ander nietrokers niet dat ze zich ook viezigheid in het gezicht laten blazen. Ik ben er in ieder geval NIET toe bereid.

    Hoogachtend,

    H. Maenen

  2. Geachte H.Maenen

    “ik blijf als niet roker weg uit de horeca”

    Toch wel fijn he, dat je de keuze mag maken wel of niet ergens heen te gaan? Dat is nu ‘marktwerking’.

    “in de markt geloof ik niet”

    Nou, je profiteert er anders wel van. (zie bovenstaand voorbeeld)

    “omdat het Libertarianisme alleen oog heeft voor rokers”

    Zijn alle libertariers rokers? Dan weet jij meer dan ik.
    Verdomd, ik ben 2 jaar geleden gestopt na 25 jaar.
    Zal ik toch weer moeten beginnen, anders ben ik geen libertarier meer, aldus H Maenen.

    “Als het roken in de horeca was geregeld naar keuze”

    Het IS geregeld naar keuze, either you go in or you stay out.
    Dat kan iedereen zelf bepalen. Of worden mensen in jouw woonplaats onder dwang van geweren gedwongen naar een rokerige kroeg te gaan?

    “de horeca discrimineert niet rokers”

    Nee hoor, de horeca laat iedereen binnen zonder onderscheid, rokers en niet-rokers.

    “hoe meer nietrokers de horeca de rug toekeren, hoe beter ik het vind”

    Nou, wat klaag je nou, marktwerking zorgt toch voor die keuze?

    “eens kijken hoeveel omzet ze dan verliezen”

    Dat is toch prima. Ik zou gelijk een cafe openen voor niet-rokers als ik jou was, dan loop je vast binnen op al die omzet van nietrokers.

    “U bent ook zo iemand die denkt dat het heel normaal en gewenst is dat nietrokers tegen hun zin gedwongen worden door een militante minderheid vuiligheid in te ademen”

    ????? Die snap ik niet.
    Wie dwingt jou daar toe dan?

    “verlang van ander nietrokers niet dat ze zich ook viezigheid in het gezicht laten blazen”

    Wie verlangt dat dan?

  3. Heel indrukwekkend, hoor, dat ventilatiesystemen de rookconcentratie met 83% kunnen verlagen.

    Een rookverbod levert direct, zonder verbouwing en extra investeringen voor de ondernemer, een reductie van 100% op. En dan hoeft er ook geen ventilatie-inspectie-orde door de overheid in het leven worden geroepen, die lekker bonnen kan gaan uitschrijven.

    De Engelse Pub-keten JD Wetherspoon rapporteert dat hun bars waar een rookverbod geldt een betere omzet draaien dan hun wel-roken bars.

    Wellicht dat de niet-rokers, de meerderheid van de bevolking immers, nu eerder geneigd is om een biertje te gaan drinken, en naar huis kunnen gaan zonder stinkende kleren en haren, branderige rode ogen en zwart snot (ahem).

    Misschien de reden om nu toch maar echt een keer te stoppen?

Comments are closed.