De vrijheid kan zich alleen manifesteren in een vacuüm van geloofsovertuigingen, in de afwezigheid van postulaten en alleen daar waar wetten niet méér gezag hebben dan een hypothese.
“De vrijheid kan zich alleen manifesteren in een vacuüm van geloofsovertuigingen, in de afwezigheid van postulaten en alleen daar waar wetten niet méér gezag hebben dan een hypothese”. Het lijkt wel een citaat van Karl Raimund Popper, maar het komt van de Roemeens-Franse essayist Cioran. Dit betekent natuurlijk niet dat men niet zou mogen geloven. Alleen mag men zijn of haar geloof niet opdringen aan anderen. Als je dat wel doet dan creëer je een toestand van geestelijke afhankelijkheid die diametraal tegenover de rede en het vrij onderzoek staat.
Niet dat wetenschappelijke kennis de absolute waarheid bevat over de objectieve werkelijkheid. Een essentieel kenmerk van wetenschappelijke kennis is immers dat zij weerlegbaar en verbeterd kan worden. Wetenschappelijke kennis is dus nooit zeker. Maar alleen de wetenschap is in staat om betrouwbare kennisresultaten op te leveren die we als praktische hypotheses kunnen hanteren. Godsdiensten die hun stellingen daarmee niet willen conformeren vervallen in blinde waanzin en autoritarisme. Ze sluiten elk respect voor de ander uit en zijn aldus verantwoordelijk voor intolerantie en fundamentalisme. De door de overheid gewaarborgde vrijheid van meningsuiting moet de mens beschermen tegen de zogenaamde ‘eeuwige waarheid’ van sacrale teksten.
De recente roep vanuit christelijke hoek voor een terugkeer naar waarden en normen als reactie op de ‘doorgeschoten individualisering’ moet dan ook met de nodige argwaan bekeken worden. Historisch is het juist dat de mens, door zich te onttrekken aan religieuze en politieke dogma’s, steeds meer zelf zin geeft aan zijn eigen bestaan. Dat betekent geen verzwakking van de moraliteit of een terugval in de beschaving maar vormt juist een belangrijke stap voorwaarts naar een ware humane samenleving. “De individualisering van de zingeving is niets anders dan een bevrijding, een emancipatie van een tijd van onderdrukking”, aldus doctor in de wijsbegeerte Ignaas Devisch.
Eigenlijk is die verpersoonlijking van de ethiek in het Westen de voorbije decennia wonderlijk snel gegaan. Wonderlijk omdat het menselijk handelen op die manier heel wat meer begrip, verantwoordelijkheid en betrokkenheid tegenover de medemens en de wereld vraagt. Onder een morele alweter is het leven immers heel wat eenvoudiger. Mensen die vasthouden aan het monopolie van de moraal die uitgaat van de collectiviteit, een Führer of een heilige tekst kunnen elk moreel dilemma uit de weg gaan. De gelovige of volgeling wordt dan immers niet verplicht te kiezen tussen goed en kwaad. Hij kan vluchten in onwetendheid, onverschilligheid of superioriteit waartoe de hem (zelf) opgelegde moraal de kans biedt.
Door het uitschakelen van het persoonlijk geweten in naam van een abstract en alomvattend plan, van absolute en onveranderlijke waarheden, van blind en irrationeel geloof in het Beter-zijn-dan-de-Ander, vond het drama van de genocide in Rwanda plaats waar honderdduizenden Hutu’s en Tutsi’s werden afgemaakt. Dat gebeurde zelfs niet met technologische wapens – die door hun aard minder drukken op het persoonlijk geweten omdat daders en slachtoffers elkaar niet zien – maar met machetes waarbij de ene mens inhakt op de andere terwijl ze elkaar in de ogen kijken. Hetzelfde gebeurde in het voormalige Joegoslavië waar Bosnische Serviërs op 11 juli 1995 in de stad Srebrenica een bloedbad aanrichtten onder de moslimbevolking waarbij gemoord en verkracht werd. Hetzelfde gebeurt vandaag nog in Ierland tussen katholieken en protestanten, in Kashmir tussen moslims en hindoes, in Algerije tussen gematigde en radicale moslims, in het Midden-Oosten tussen joden, christenen en moslims.
Juist het loskoppelen van het persoonlijk geweten van aannames op de absolute waarheid en collectieve planning biedt een uitweg naar een hogere moraal. De individualisering van de zingeving binnen een universele seculiere ethiek is de enige mogelijkheid om te komen tot de acceptatie van de onaantastbaarheid van de menselijke integriteit, van het recht op leven en van de vrijheid van elk individu ongeacht zijn afkomst, geslacht, leeftijd, cultuur of religie. Pas als overheden, kerken en geloofsgemeenschappen het individu als zingever van zijn eigen bestaan aanvaarden is ware beschaving mogelijk. Een van de eersten die dit inzag was de renaissance filosoof Pico delle Mirandola. In zijn boek Over de waardigheid van de mens formuleerde hij de gedachte van ‘de mens als zijn eigen schepper’. De mens heeft zijn lot in eigen handen. Hij kan ontaarden in het dierlijke, maar zich ook opheffen tot het goddelijke. “Als een soeverein kunstenaar kan de mens zichzelf modelleren in de vorm die hij kiest”, zo schreef Mirandola. Hij werd voor deze denkbeelden in 1486 veroordeeld door de paus.
Dit artikel verscheen eerder op: |
Liberales verstuurt wekelijks een gratis nieuwsbrief met interviews, essays en boekbesprekingen. Inschrijven kan op www.liberales.be.