Het is een vorm van egoïsme van de rijke landen die hun politieke en economische macht misbruiken door producten uit arme landen de toegang tot hun markten te weigeren en door hun eigen producenten met overheidssteun te bevoordelen.
Vorige week betoogden enkele honderden boeren in Ieper tegen het voornemen van de Europese Commissaris Franz Fishler om de steun aan de Europese suikerbietentelers te verminderen. Minister-president Yves Leterme, die zelf ook bevoegd is voor landbouw, sloot zich onmiddellijk aan bij hun eisen en verklaarde dat België zich zou verzetten tegen het voornemen van de Commissie. Daarmee toont hij aan dat hij de belangen van de suikerlobby belangrijker vindt dan het lot van miljoenen landbouwers in de Derde Wereld. Daarmee schrapt hij ook de volgende passage uit zijn regeerakkoord: “We streven er naar om in onze samenwerking met de ontwikkelingslanden de markttoegang van de producten uit die landen te bevorderen.”
Wat de Europese Commissie voorstelt is niets meer dan een (te) langzame afbouw van het protectionistisch landbouwbeleid waar ondermeer suikerboeren al vier decennia profiteren. Jaarlijks ontvangen ze immers overheidssteun in de vorm van restituties, exportsubsidies en productiequota. De productie van één ton witte suiker in Europa kost ongeveer 675 euro, in minder ontwikkelde landen bedraagt de kostprijs slechts 285 euro. Toch beheerst Europa de wereldmarkt van witte suiker. Het produceert jaarlijks meer dan 20 miljoen ton, importeert bijna 2 miljoen ton en consumeert zelf 16 miljoen ton. Het overschot van 6 miljoen ton wordt deels met exportsubsidies en deels met dumpingpraktijken op de wereldmarkt gebracht. Goedkopere suiker uit andere landen zou in Europa gemakkelijk afgenomen worden maar de Europese Unie verhindert dit door het opleggen van invoertarieven die tot 140 procent kunnen bedragen. Dit alles zorgt ervoor dat de internationale prijzen nog meer naar beneden geduwd worden, dat landbouwers uit de ontwikkelingslanden geen enkele kans maken en dat Europese consumenten meer moeten betalen voor hun suiker en producten waarin witte suiker verwerkt wordt.
Tegen deze oneerlijke Europese subsidiepolitiek dienden Brazilië, Australië en Thailand een klacht in bij de Wereldhandelsorganisatie. Die veroordeelde de bestaande praktijken wegens concurrentievervalsend en bijzonder nadelig voor de arme landen. Protectionisme is zowel economisch als moreel verwerpelijk. Het is een vorm van egoïsme van de rijke landen die hun politieke en economische macht misbruiken door producten uit arme landen de toegang tot hun markten te weigeren en door hun eigen producenten met overheidssteun te bevoordelen. Het belemmert echte vrijhandel en veroordeelt miljoenen boeren in de Derde Wereld tot armoede. In plaats van zich te verzetten tegen de afbouw van de protectionistische suikerpolitiek in Europa zou Yves Leterme, overeenkomstig zijn eigen regeerakkoord, eerder moeten pleiten voor de volledige afschaffing van de importheffingen, productiesteun en exportsubsidies rond suiker. Alleen op die manier ontstaat eerlijke concurrentie, zullen boeren in de ontwikkelingslanden kansen krijgen, zullen Europese consumenten minder betalen en zal ook het milieu – door de afbouw van de intensieve suikerbietenteelt – er beter van worden. De Europese landbouwpolitiek moet stoppen met het ondersteunen van de suikerbaronnen en haar middelen besteden aan de reconversie van kleine landbouwbedrijven.
Het gebrek aan een echte vrijhandel is één van de belangrijkste redenen voor armoede en de leiders van de rijke landen hebben dan ook de plicht om elke vorm van protectionisme te bestrijden. Binnen een geglobaliseerde wereld moeten alle invoerrechten en subsidies worden afgeschaft om honderden miljoenen mensen uit de armoede te halen. En het moet snel gaan want ‘honger kan niet wachten’, zoals de Braziliaanse president Lula da Silva terecht stelt. De Peruaanse president Alejandro Toledo eist van de rijke landen dat ze consequent zijn: ‘Doe wat jullie van ons vragen: open uw markten’. Ook Nelson Mandela is niet gekant tegen de globalisering maar dan alleen ‘als iedereen er baat bij heeft’. Economisch sterke landen mogen de arme niet domineren en uitbuiten. Het is dan ook moreel bedenkelijk dat men nu drukkingsgroepen achterna holt die er alleen op uit zijn om hun privileges te beschermen ten koste van de armen in de wereld.
Opmerkelijk was ook de openlijke steun van Oxfam Solidariteit aan de actie van de suikerboeren. Daarmee kant de Belgische afdeling van Oxfam zich regelrecht tegen het standpunt van haar eigen overkoepelende organisatie. Op 9 september 2004 juichte Oxfam International de beslissing van de Wereldhandelsorganisatie, die de Europese suikerpolitiek had veroordeeld, volmondig toe. Oxfam was zelfs de drijvende kracht achter de ‘Make Trade Fair’ campagne waarbij het op korte termijn pleitte voor de volledige afschaffing van exportsubsidies, het verminderen van de Europese productiequota, het afbouwen van de invoerbeperkingen en het stimuleren van een duurzame suikerproductie. Uit hun studies blijkt dat door de Europese importbeperkingen landen als Mozambique, Malawi en Ethiopië tientallen miljoenen euro’s verliezen. Heel vreemd dat een organisatie als Oxfam, die zou moeten opkomen voor solidariteit tussen volkeren, zich voor de kar van de suikerlobby spant door zich te verzetten tegen een eerste, in feite nog onvoldoende, stap naar de afbouw van protectionisme.
De Minister-president van Vlaanderen moet geen drukkingsgroepen achterna hollen maar opkomen voor het algemeen belang. Het belang van een meer rechtvaardige wereldhandel.
Zie ook: EU Trade Bariers Kill
Oxfam spant zich voor de kar van de suikerlobby ? Als dat waar is ,Dirk, heb je de verantwoordelijkheid om dit bewijs te leveren in de publieke media. We worden zowiezo dag in dag uit belogen en bestolen door de overheid en zijn instanties. Maar als een NGO als Oxfam, met zijn wereldwinkels waar velen kopen omdat ze solidair willen zijn met lokale producenten in armere landen, op deze manier zijn eigen achterban bedriegt, moet dat toch bekend gemaakt worden.
sowieso schat
Wordt het niet tijd om naar het grotere plaatje te kijken en wetenschappelijke studie te doen, voordat zomaar dingen gezegd worden? Baadt of schaadt liberalisering Derde-Wereldlanden en praten we over de korte termijn of op de lange termijn?
En is het niet hoog tijd dat NL in meer in het algemeen Europa ophoudt zich te verzetten tegen efficientere producenten en producten van elders? Wij zijn toch het toonbeeld van democratie,liberalisering (zie EU- en EG-Verdrag) en globalisering? Wat is het nut van comparatieve kostenvoordelen, wanneer dit in de praktijk niet wordt gehandhaafd? Ik begrijp dat het voor boerenbedrijven een bittere pil is, maar d.m.v. herstructurering en omscholing kan er op LT toch veel worden bewerkstelligd?
Comments are closed.