Arafat hield zijn Palestijnse volk in een miserabele toestand, meer nog dan elk Israëlisch beleid had kunnen doen.
Zelfs de Palestijnen zijn beter af zonder hem.
Nu kunnen ze zich misschien achter een nieuw leiderschap scharen, dat werkelijk geïnteresseerd in het nastreven van vrede met Israël. En worden ze niet meer als slaven behandeld in het moeras van persoonlijke corruptie, waarmee Arafat letterlijk ontelbare miljoenen euro’s stal van zijn volk.
Het is waar dat hij hield de Palestijnse zaak in leven en diende als het levende symbool van haar revolutionaire karakter. Maar uiteindelijk zal hij de geschiedenis ingaan als de bloederige architect van het moderne terrorisme. Een man die bij elke gelegenheid de kans had om zichzelf om te vormen en het bloedvergieten te veroordelen, maar in plaats daarvan dat weigerde.
Als resultaat hield Arafat zijn Palestijnse volk in een miserabele toestand, meer nog dan elk Israëlisch beleid had kunnen doen. Hun politieke dromen werden nooit verwerkelijkt en hun dagelijks leven werd veranderd in een enorme misère. Hoewel hij de Nobelprijs heeft gekregen voor de vrede (en dat zegt meer over het Nobelcomité dan over Arafat zelf) en zijn voortdurend gezwets over “vrede voor de moedigen”, bewees Arafat dat hij niet in staat was om vrede te stichten anders dan op zijn voorwaarden.
Alle woorden ten spijt gaf Arafat nooit enig overtuigend bewijs dat hij de Joodse staat naast een Palestijns-Arabische natie zou accepteren. En belangrijker nog, weigerde hij voortdurend om het gebruik van massamoord om zijn politieke doelen te bereiken af te zweren. Hij vermoordde niet alleen Israëli’s en Joden, maar ook anderen, inclusief de Amerikaanse ambassadeur in Soedan, de heer Cleo Noel, in 1973.
Arafat slaagde er wel in om een aantal Amerikaanse presidenten in kringetjes te laten lopen, vooral Bill Clinton, die gemakkelijk acht jaar om de tuin werd geleid totdat ook hij uiteindelijk begreep, aan het einde van zijn tweede termijn, dat de PLO-leider geen enkele interesse had in vrede met Israël.
Gelukkig werd Clinton opgevolgd door George W. Bush die erop stond dat Arafat nu eindelijk eens aan zijn eigen verplichtingen ging voldoen en het terrorisme zou afzweren en bereid was het sterke leiderschap van premier Ariel Sharon te accepteren om Israël zichzelf te laten verdedigen.
Het resultaat was de marginalisatie van Arafat en het groeiende inzicht in Palestijnse kringen dat hij zichzelf onnuttig had gemaakt voor de Palestijnse zaak. Veel is er geschreven over de marxistische revolutionair en speelding van de KGB die zelf als de lieveling van de Europese linksen was uitgegroeid, tezamen met de bende van terroristen liefhebbende schurken die het directoraat van de VN omvatten, waar hij in 1974 verscheen met een holster aan zijn middel bevestigd.
Op dit moment betekent het overlijden van Arafat een relevante les voor Amerika.
President Bill Clinton geloofde dat het mogelijk was om vrede te sluiten met terroristen en nam Arafat op zijn woord toen de Palestijnse leider op schrift verklaarde dat hij het terrorisme voorgoed had afgezworen, ondanks de bewijzen van het tegenovergestelde. Clinton deed zijn uiterste best om Arafat te bewegen om vrede te stichten in het Midden-Oosten en nodigde de massamoordenaar meerdere malen uit om naar het Witte Huis te komen, meer nog dan menig andere buitenlandse leider.
Voor al zijn moeite stond Clinton hulpeloos te kijken toen er weer een golf van barbaarsheid over Israël neerdaalde, datgene dat Arafat gedoogde, aanmoedigde en zelfs coördineerde. Het hield alleen op toen Sharon er, met de goedkeuring van Bush, een eind aan maakte door militaire represailles uit te voeren alsmede de doelgerichte liquidatie van Hamas-leiders en bommenmakers waardoor de terroristische infrastructuur om zeep werd gebracht.
De les is duidelijk; er kan geen enkel compromis zijn met terreur. De tragedie is dat Arafat veel kansen had om zich te ontpoppen als een soort Nelson Mandela en een echte politieke leider had kunnen worden om zijn volk tot een natie en zelfbeschikking te smeden.
Toch heeft hij hiervan afgezien en zijn Palestijnen in een hopeloze beerput van corruptie, economische misère, anarchie en onderdrukking te storten. De Palestijnse Autoriteit waarover hij regeerde is vervallen in chaos en een gevecht om zijn opvolging.
Uiteindelijk was het niet Jasser Arafat die vrede kon stichten met Israël, omdat hij nooit vrede wilde stichten.
Nu de meester terrorist deze wereld voorgoed heeft verlaten kunnen vredelievende mensen overal ter wereld de toekomst met meer vertrouwen tegemoet zien.
Dit artikel verscheen op 15 november 2004 in de New York Post
De psychologie van de dictator-terrorist is, dat hij geen andere categorieen kent dan die van angst en geweld. Om aan de macht te kunnen blijven heeft hij dan ook met dezelfde middelen decennialang het Palestijnse Volk gegijzeld.
Te vrezen valt dat een gematigde leider bijna geen kans heeft om uberhaupt gekozen te worden of lang te overleven. De atmosfeer onder de palestijnen is door arafat en consorten decennialang volgepompt met jodenhaat en antisemitische propaganda van de meest primitieve tot zeer geraffineerde soort. Om dat op te ruimen zal nog een hele moeilijke en langdurige klus zijn….
Comments are closed.