saillo.jpgDe onderdrukking van de vrouw in grote delen van de moslimwereld blijft de gemoederen beroeren. Opvallend is dat de voorbije jaren steeds meer moslimvrouwen zelf de pen ter hand nemen en de discriminerende en ronduit mensonterende praktijken ten aanzien van vrouwen beschrijven en aanklagen. Denk aan Ayaan Hirsi Ali, Naima El Bezaz, Chahdortt Djavann, Irshad Manji en Samira Bellil. Een nieuwe stem in het debat is de Marokkaanse Ouardo Saillo die in haar boek Dochter van Agadir terugkeert naar haar jeugd en beschrijft hoe haar gewelddadige vader haar moeder vermoordde. De vijfjarige Ouarda werd daarbij heen en weer geslingerd tussen de liefde voor haar moeder en de gehoorzaamheid die van haar wordt verlangd door haar waanzinnig geworden vader. De moord traumatiseerde haar sterk. Geheel verwaarloosd en in de steek gelaten, raakte het leven van Ouarda en haar broer en zusjes volledig ontwricht. Uiteindelijk kwam ze terecht in Duitsland waar ze zich met allerlei baantjes door het leven slaat. Na meer dan twintig jaar keerde Ouarda Saillo terug naar Marokko en blikte er terug op haar verloren kindertijd.

Het boek geeft een scherpe inkijk in de Marokkaanse leefwereld van de voorbije jaren. Het laat zien hoeveel armoede er bestaat, hoe moeilijk het voor arme jongeren is om onderwijs te genieten, hoe sterk de traditionele familienormen het leven van de mensen beheersen en vooral hoe moslimvrouwen binnen de islamitische maatschappij nog steeds in hun traditionele rol gevangen worden houden. Haar moeder was zeventien jaar toen ze uitgehuwelijkt werd. Het was het begin van een nachtmerrie. Ze mocht alleen buitenshuis gehuld in een zware djellaba, die het ganse lichaam bedekte. Haar vader sloeg haar moeder en beriep zich daarbij op de koran. ‘En de vrouwen van wie gij ongehoorzaamheid vreest, wijst haar terecht en laat haar in haar bed alleen en tuchtigt haar.’ Later sloeg hij ook Ouarda zelf en de andere kinderen van het gezin. Ouarda Saillo schrijft dat zowel de buren als de politie wisten wat er bij hen gebeurde maar dat niemand iets deed.

De moeder van Ouarda vluchtte naar haar ouders. Haar vader reisde haar achterna en bekwam van de kadi in het dorp, de alleensprekende rechter die de rechtspraak van het islamitische recht in handen heeft, dat de vrouw haar man weer moest vervoegen. Op 19 september 1979 doodde haar vader haar moeder op het dak van hun huis in Agadir. Hij stak toe met een mes, begoot haar met benzine en stak haar in brand. Tijdens het verhoor verklaarde hij dat zijn vrouw geslachtsgemeenschap had geweigerd. Daaruit groeide bij Ouarda het besef dat ze geen kind van de liefde was maar het resultaat van een verkrachting. Haar vader werd opgesloten in de gevangenis en de kinderen ondergebracht bij een oom die intussen het ouderlijk huis in bezit had genomen. Vanaf dan volgt een periode van diepe treurnis waarbij ze geslagen wordt.

Ouarda verwijst ook naar het taboe van de seksualiteit in de Marokkaanse samenleving waarvan vooral vrouwen het slachtoffer zijn. Op haar dertiende wordt ze aangerand door haar neef Ali, waarop haar tante stelt dat ze dan maar met hem moet trouwen. Om aanranding door mannen te vermijden wordt vrouwen aangeraden om de hoofddoek te dragen. Wie dat niet doet geeft te kennen dat ze een vrouw van lichte zeden is en blijkbaar lastig gevallen wil worden. Zo beschrijft ze ook een huwelijksnacht waarbij het meisje niet tot bloeden toe kwam waarop de bruidegom en zijn familieleden woedend vertrokken. Achteraf bleek dat de jongen niet wist hoe hij zijn ‘huwelijkse plicht’ moest voltrekken. Alleen bleef de schande nadien hangen over het meisje en haar familie. Vrouwen die zich verzetten tegen de door de mannen gedicteerde seksuele moraal krijgen het dan ook hard te verduren. Ouarda verwijst naar de Berberse zangeres Najat Aatabou die zich in haar liedjes afzet tegen de door de mannen gedomineerde maatschappij, maar geboycot wordt op de staatsradio. Uiteindelijk maakte Oauarda kennis met een Duitser en kon ze het land uit.

Tussendoor beschrijft Ouarda het lot van de ‘petites bonnes’, meisjes uit arme Marokkaanse gezinnen die als het ware verkocht worden aan rijke families. Soms mogen ze naar school en worden goed behandeld. Maar vaker leven ze als een soort moderne slaven in het huishouden, ongeschoold, analfabeet, uitgebuit en misbruikt. Het is voor die meisjes dat Ouarda zich in de toekomst wil inzetten. Voor meer informatie over haar actie kan men terecht op de website www.traenenmond.de.

Ouarda Saillo, Dochter van Agadir, Sirene, 2004, 264 blz

Dit artikel verscheen eerder op: liberales.gif

Liberales verstuurt wekelijks een gratis nieuwsbrief met interviews, essays en boekbesprekingen. Inschrijven kan op www.liberales.be.