Het rapport van de Gezondheidsraad over zwangerschap en alcohol is van redelijk goede kwaliteit en vrij genuanceerd – alleen liegt men over de eigen bevindingen.

FETAL_ALCOHOL_2.jpgNederland werd onlangs opgeschrikt door het nieuws dat volgens de Gezondheidsraad slechts één glas alcoholhoudende drank per dag bij zwangere vrouwen miskramen, vroeggeboorte en een gestoorde ontwikkeling van het kind kan veroorzaken. Zelfs vrouwen die proberen zwanger te worden, hun partners en vrouwen die borstvoeding geven, kunnen het best geheelonthouder worden omdat een enkel drankje al gevaarlijk kan zijn voor de baby. Wat gek, want als je het rapport van de Gezondheidsraad leest, blijkt dat ze geen bewijs hebben gevonden dat een enkel glas alcohol per dag schadelijk is voor de baby. Bij een hogere alcoholinname werden daar wel aanwijzingen voor gevonden, maar in de meeste gevallen kon niet worden vastgesteld vanaf welke drankconsumptie er schade kan optreden.

Hoe kan het dat de media de bevindingen van de Gezondheidsraad volkomen verkeerd weergaven? Omdat de Gezondheidsraad in de conclusies, de samenvatting en het persbericht liegt over de inhoud van zijn eigen rapport. In dit artikel zal ik alle gezondheidsrisico’s die in het persbericht genoemd worden op een rijtje zetten en vergelijken met wat er in het rapport staat. Op geen enkel punt blijkt het persbericht de bevindingen in het rapport correct weer te geven.

Deze gang van zaken vertoont sterke overeenkomsten met een eerder rapport van de Gezondheidsraad waarin men loog over de gevaren van meeroken (HP/De Tijd, 28-11-2003). In beide gevallen lijkt het dat de waarheid verdraaid wordt in het kader van het toenemende gezondheidsfundamentalisme, dat erop gericht is iedereen te intimideren om een lang, bang, gezond en saai leven te leiden. Maar in tegenstelling tot het meerook-rapport is de hoofdtekst van dit rapport van redelijk goede kwaliteit en behoorlijk genuanceerd – alleen liegt men over de eigen bevindingen.

Vruchtbaarheid

“Er zijn aanwijzingen”, volgens het persbericht, “dat een vrouw die één standaard horecaglas alcoholhoudende drank per dag drinkt al verminderd vruchtbaar kan zijn. Ook kan dit het risico van een miskraam verhogen. Alcoholgebruik door de man, voorafgaand aan de conceptie, speelt mogelijk ook een rol. Hoe meer er door beide partners gedronken wordt, hoe sterker de effecten lijken te zijn. Niet drinken door beiden vanaf het moment dat de vrouw zwanger probeert te raken sluit deze risico’s uit.”

Maar volgens het rapport zijn voor vrouwen, wat vruchtbaarheid betreft, alle onderzoeksresultaten voor de hoogste categorie drinksters niet of slechts zeer licht statistisch significant. Ook vond men bij een paar onderzoeken een zeer licht statistisch significant resultaat voor vrouwen die één glas per dag dronken. Maar men gaat er bij schadelijke stoffen doorgaans van uit dat het risico toeneemt met de dosis. Dus als zelfs de aanwijzingen bij een hoge dosis zwak zijn, dan is het niet redelijk om te claimen dat er al aanwijzingen zijn voor een effect bij één glas per dag.

Voor mannen werd slechts in één onderzoek, alleen bij een alcoholconsumptie groter dan 2,4 glas per dag, een zeer licht statistisch significant resultaat gevonden. Dat is wel een erg zwak bewijs voor de claim dat alcoholgebruik door de man mogelijk een rol speelt bij onvruchtbaarheid, en zeker geen bewijs voor de suggestie dat alleen niet drinken dit risico uitsluit. Tenzij men de woorden ‘mogelijk’ en ‘uitsluiten’ op een wel heel flauwe wijze bedoelt te gebruiken. Strikt genomen is namelijk alles mogelijk en valt niets uit te sluiten. Zo is het ook mogelijk dat je kanker kunt krijgen van sla, appels of water. En je kunt dat risico alleen uitsluiten door nooit sla, appels of water te consumeren. De wetenschap kan namelijk nooit bewijzen dat iets geen gezondheidsrisico oplevert. Er kan hoogstens bewezen worden dat iets wél een gezondheidsrisico oplevert. Dus de suggestie dat onderzoek risico’s door alcohol of wat dan ook zou kunnen of moeten uitsluiten, is pure sofisterij.

Het is overigens nogal vreemd om het een risico te noemen dat er een kans is dat het ietsje langer duurt om zwanger te raken.

Miskramen

In het hiervoor genoemde citaat wordt ook gesuggereerd dat de consumptie van slechts één drankje per dag door de vrouw voor de conceptie een miskraam kan veroorzaken. Ook hiervan stelt men dat alcoholgebruik door de man mogelijk een rol speelt.

Statistische significantie en bewijskracht
Wanneer een onderzoeksresultaat niet statistisch significant is, betekent dat dat men de kans dat het op toeval berust te hoog acht; zo’n resultaat wordt daarom niet als bewijs beschouwd. Als een resultaat wel statistisch significant is, kan dat een zekere bewijskracht leveren. Maar in het rapport van de Gezondheidsraad worden verschillende redenen genoemd om ook statistisch significante resultaten niet al te serieus te nemen. Zo is bij de meeste onderzoeken het alcoholgebruik vastgesteld via zelfrapportage, hetgeen niet erg betrouwbaar is. En een verband tussen twee variabelen is op zich nog geen bewijs dat het om een oorzakelijk verband gaat. Om dit soort redenen worden in de epidemiologie verbanden doorgaans pas serieus genomen als ze relatief sterk zijn.

In dat kader is het opvallend dat de door de Gezondheidsraad genoemde verbanden vaak zelfs in de groepen met de hoogste alcoholconsumptie zwak zijn. Daar komt nog bij dat die onderzoeksresultaten meestal slechts in lichte mate statistisch significant zijn. Vandaar dat zelfs bij relatief hoge alcoholconsumptie het bewijs voor het bestaan van schadelijke effecten in veel gevallen zwak is.

Ook stelt het rapport dat een bewijs dat gemiddeld één glas per dag schadelijk is, geen bewijs vormt dat het consumeren van een enkel glas per dag schadelijk is. Het is namelijk mogelijk dat het gedetecteerde effect geheel op het conto komt van vrouwen die af en toe veel drinken (bijvoorbeeld één keer per week zeven glazen en de rest van de week niet). En het rapport stelt juist dat er sterke aanwijzingen zijn dat af en toe veel drinken schadelijker is dan regelmatig een beetje. Omdat bijna alle door de Gezondheidsraad genoemde onderzoeken alleen het gemiddelde gebruik hebben gemeten, kunnen die dus al bij voorbaat geen bewijs vormen voor de claim dat één drankje per dag kwaad kan.

Dit is eveneens totaal in strijd met wat er in het rapport staat. Daarin worden op dit gebied zes studies genoemd. Vier daarvan laten geen verband zien tussen alcoholgebruik door de man of vrouw en het krijgen van een miskraam. Bij een vijfde onderzoek werd er voor vrouwen in de hoogste categorie drinksters geen statistisch significant verband gevonden. Voor mannen was er in deze categorie een zeer licht statistisch significant verband. Er wordt niet vermeld of de resultaten bij lagere consumptieniveaus statistisch significant waren. Bij een zesde onderzoek werd er zowel voor vrouwen als voor mannen een verband gevonden. Voor vrouwen was dat resultaat slechts zeer licht statistisch significant. Voor mannen was het resultaat statistisch significant, maar de gegeven onzekerheid was zo absurd groot dat het resultaat niet betrouwbaar lijkt. Verder staat er niet bij hoeveel deze mannen en vrouwen dronken, dus hieruit kun je niets afleiden over het eventuele risico van slechts één glas per dag.

Conclusie: er wordt geen enkel bewijs geleverd dat er een verband is tussen één drankje per dag voor de conceptie en het krijgen van een miskraam. En zelfs het bewijs bij grotere consumptie is afwezig of flinterdun.

Over alcoholconsumptie door de vrouw na de conceptie zegt het persbericht: “Onderzoek wijst erop dat al bij één standaard horecaglas per dag het risico van miskramen en vroeggeboorte toeneemt.” Maar van alle vijftien studies die genoemd worden, is er slechts één die een statistisch significant verband laat zien tussen één glas drank per dag en het krijgen van een miskraam. Dat verband is echter zeer licht statistisch significant en bovendien geeft de Gezondheidsraad aan dat dat onderzoek relatief onbetrouwbaar is.

Hoe haalt de Gezondheidsraad het dan in zijn hoofd om de genoemde conclusie te trekken als niet een van de maar liefst veertien overige onderzoeken die conclusie ondersteunt? Voor de hoogste categorie van alcoholgebruik lieten een aantal onderzoeken wel een statistisch significant verband zien.

Misschien is de Gezondheidsraad in de war, omdat de ondergrens van die categorie soms al bij één glas per dag ligt. Je zou in eerste instantie kunnen denken dat dit betekent dat er al een risico is vanaf één glas per dag. Toch volgt dat niet uit het resultaat. Het zou bijvoorbeeld kunnen dat het risico pas ontstaat bij zes glazen per dag. Als de vrouwen die tussen de één en vijf glazen alcohol per dag dronken geen verhoogde kans op een miskraam hebben, maar de vrouwen die zes glazen of meer per dag dronken wel, dan zul je voor de groep als geheel toch een verhoogd risico vinden. Maar in de sectie ‘kanttekeningen’ blijkt de Gezondheidsraad zich wel degelijk bewust van dit punt. De raad is dus niet dom, maar verdraait de waarheid met opzet.

Vroeggeboorte

In het hiervoor genoemde citaat wordt ook geclaimd dat al bij één glas drank per dag tijdens de zwangerschap het risico van vroeggeboorte toeneemt. Maar in het rapport staat dat deze conclusie onzeker is omdat er slechts één onderzoek was dat hierop wees en dat werd niet door andere studies bevestigd. De Gezondheidsraad toont zich wel relatief zeker over een aantal onderzoeksresultaten die op een effect wijzen bij groepen vrouwen die 1,7 glas per dag of meer dronken. Opnieuw zegt dit niets over het risico bij matig alcoholgebruik, omdat deze groepen ook excessieve drinksters bevatten.

Psychomotorische ontwikkeling

Het persbericht zegt verder het volgende over de risico’s van één glas alcohol per dag tijdens de zwangerschap: “Ook kan deze hoeveelheid de latere psychomotorische ontwikkeling van het kind ongunstig beïnvloeden.” In het rapport wordt geen enkel onderzoek genoemd dat deze conclusie ondersteunt.

Alcoholverslaving

“Bij twee tot zes glazen per dag,” zo staat in het persbericht, “loopt een kind later mogelijk meer kans op alcoholverslaving.” In het rapport wordt deze conclusie nergens onderbouwd. Er wordt alleen verwezen naar een aantal dierexperimenten en een onderzoek bij mensen dat juist geen verband vond tussen het alcoholgebruik van de moeder tijdens de zwangerschap en de hoeveelheid drankgebruik van het kind als volwassene (wel vond men een verband met de mate waarin het kind later ‘problemen’ had door zijn alcoholconsumptie). Blijkbaar voelt de Gezondheidsraad zich vrij om iets volledig uit de duim te zuigen zolang ze maar het woord ‘mogelijk’ in de zin plaatsen.

Aangeboren afwijkingen

“Zes glazen per dag tijdens de zwangerschap,” aldus het persbericht, “kan leiden tot ernstige aangeboren afwijkingen, zoals het Foetaal Alcohol Syndroom. FAS-kinderen vertonen groeiafwijkingen, hersenletsel en afwijkende gelaatstrekken.”

Weer een wilde claim die niet in het rapport wordt onderbouwd. Men levert geen bewijs dat dit effect al bij zes glazen per dag optreedt. Sterker nog, het enige onderzoek dat specifiek het effect van een dosis van rond de zes glazen per dag onderzocht, vond juist geen statistisch significant verband (het ging om een groep vrouwen die gemiddeld zes tot negen glazen per dag dronken).

Borstvoeding

In de inleiding van het persbericht staat: “Alcohol in het bloed bereikt via de placenta het ongeboren kind. Via borstvoeding kan de baby ook alcohol binnenkrijgen. In beide gevallen kunnen al bij matig gebruik negatieve effecten optreden. Vrouwen doen er dan ook goed aan af te zien van alcohol tot ze stoppen met borstvoeding.” Tegen het einde van het persbericht staat echter: “Tijdens de periode dat borstvoeding wordt gegeven, moet na een glas alcoholhoudende drank drie uur gewacht worden met voeden of kolven voor latere voedingen.”

Opmerkelijk. In de meeste gevallen spreekt het persbericht het rapport tegen. Hier spreekt het persbericht zichzelf tegen. Aan het begin stelt het dat zogende vrouwen beter helemaal geen alcohol kunnen drinken, terwijl aan het eind duidelijk wordt dat één glas geen kwaad kan zolang de vrouw maar minimaal drie uur wacht met voeden. Overigens is ook dat advies dubieus, want de concentratie alcohol die het lichaam van een baby via de moedermelk krijgt, is volgens het rapport ongeveer negentien keer lager dan die tijdens de zwangerschap. Dus pas als een zogende moeder negentien glazen alcohol op heeft, komt dat voor de baby overeen met één glas alcohol tijdens de zwangerschap. Maar het deert allemaal niet, want de Gezondheidsraad neemt een onderzoek serieus waaruit zou blijken dat slechts één druppel pure alcohol toegevoegd aan een fles moedermelk het slaap-waakpatroon van de baby verstoort.

Toch bewijst het feit dat er geen bewijs is gevonden dat één drankje per dag schadelijk is niet dat het ook ónschadelijk is. Misschien is er wel een risico, maar is het te klein om statistisch aan te tonen. Aan de ene kant is het goed mogelijk dat één drankje per dag helemaal geen kwaad kan, en het kan zelfs zo zijn dat één drankje per dag juist goed is voor de baby (dat wordt bij volwassenen immers ook vaak beweerd). Aan de andere kant zou één glas per dag ook heel goed een klein risico kunnen inhouden.

Dat is namelijk gewoon een kwestie van boerenverstand. We weten dat alcohol in ieder geval bij relatief grote hoeveelheden gezondheidsrisico’s oplevert bij volwassenen. Het rapport van de Gezondheidsraad laat zien dat dit ook voor baby’s geldt. En we mogen aannemen dat een foetus doorgaans extra gevoelig is voor medicijnen en drugs in vergelijking met volwassenen (zie bijvoorbeeld het softenonschandaal). Bovendien weten we dat één glas alcohol geen verwaarloosbaar kleine dosis is, want sommige mensen merken daar al een licht benevelend effect van. En blijkens het rapport van de Gezondheidsraad is een benevelend effect op de foetus aangetoond na inname door de moeder van een à drie glazen alcohol (de foetale ademhalingsbewegingen worden onderdrukt).

Dit alles is een indicatie dat het een reële mogelijkheid is dat alcohol ook al bij één glas per dag een klein gezondheidsrisico voor de baby oplevert. En bij toxische stoffen is het ook gebruikelijk om voor de zekerheid veilige normen vast te stellen die een stuk lager liggen dan de hoeveelheid waarvan negatieve effecten bewezen zijn.

Het is dus op zich niet verkeerd dat de Gezondheidsraad zwangere vrouwen adviseert om helemaal niet te drinken, maar het is wel verkeerd dat ze uit hun duim zuigen dat wetenschappelijk onderzoek bevestigt dat een laag niveau van alcoholconsumptie al een gezondheidsrisico oplevert. De volgende zin in de inleiding van het persbericht is dan ook een aperte leugen: “Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt echter dat de enige veilige optie is: niet drinken.” Het feit dat de Gezondheidsraad de verzonnen resultaten nuanceert met woordjes als ‘kan’, ‘mogelijk’ en ‘aanwijzingen’ is geen verzachtende omstandigheid. Dat is slechts een truc om de gewenste conclusies te kunnen trekken en zich tegelijkertijd in te dekken tegen kritiek.

De Gezondheidsraad zelf is vele malen schadelijker dan het drinken van een beetje alcohol. Door leugens als wetenschap te verkopen brengt de Gezondheidsraad de wetenschap in diskrediet. Daardoor weet de burger steeds minder welke gezondheidsinformatie hij wel en niet kan vertrouwen.

De Gezondheidsraad is ooit opgericht om de regering en het parlement voor te lichten over de stand van de wetenschap op gezondheidsgebied. De raad heeft inmiddels overtuigend bewezen dat hij daar niet toe in staat is. Het is tijd voor een scheiding tussen wetenschap en staat analoog aan de scheiding tussen kerk en staat. Wetenschappelijke informatie moet tot stand komen in een omgeving van pluralisme, kritiek en debat, en moet niet gestuurd worden door de gezondheidsmanie van de overheid. De belastingbetaler moet niet langer gedwongen worden om fictieve wetenschap te financieren. De Gezondheidsraad is een propagandamachine die beter kan worden afgeschaft. Nepwetenschappers horen thuis aan de borreltafel.

(eerder gepubliceerd in HP/De Tijd, 11 februari 2005)

1 REACTIE

  1. Het is voor vele godsdiensten typerend dat ze trachten invloed uit te oefenen op het voedingsgedrag van hun volgelingen.
    Katholieken mochten op vrijdag geen vlees eten, Joden geen onrein voedsel, voor moslims moet het halal zijn, verschillende christelijke sectes hebben voedingsvoorschriften of minsten richtlijnen. Zo ook de Linkse Kerk.

Comments are closed.