Recentelijk stond in het Financieel Dagblad (21-12-2004) een klein maar bepaald niet onbelangrijk artikeltje over de zogenaamde Aarhus Conventie. Het publiek krijgt op grond van deze Conventie meer toegang tot informatie aangaande het milieu en mag ook structureel deelnemen aan het milieudebat. Het juridische aspect komt erop neer dat milieuorganisaties personen of publieke instanties voor de rechter kunnen dagen als het vermoeden bestaat dat die zich niet aan de milieuwetten houden. Kortom: in Europa krijgen we in de toekomst te maken met de milieubeweging als waakhond en aanklager van ‘milieudelinquenten’. En dat is slecht nieuws voor de democratie en de economie, en zal bovendien de zo gewenste transparantie van overheden en publieke instellingen niet verbeteren. Integendeel.

barking_dog.jpg

Meer invloed milieubeweging

Milieuorganisaties krijgen in de Europese Unie veel meer mogelijkheden zich met wet- en regelgeving voor het milieu te bemoeien. Dit is een uitvloeisel van het streven van de EU om het grote publiek bij de besluitvorming te betrekken. Hoe graag de Europese Commissie het grote publiek wil betrekken bij het democratische proces, het zijn vooral de professionele milieuorganisaties die de egards van het publiek zullen waarnemen op grond van het donateursdraagvlak. Dat milieuorganisaties helemaal geen democratische instellingen zijn doet blijkbaar niet ter zake. Immers, inzicht in juridische en milieutechnische vraagstukken is een zaak van specialisten, dat slechts weinigen kan boeien of zelfs maar doorgronden. Dat de milieubeweging zo ongezien en ongecontroleerd wetenschappelijke kennis -die nu eenmaal noodzakelijk is om milieuthema’s te begrijpen- selectief kan inzetten ten behoeve van haar eigen programma is bij niemand in Brussel opgekomen. Het feit bijvoorbeeld dat Stichting Natuur en Milieu in 1997 het mestdebat in de Tweede Kamer wilde forceren door met behulp van slechts één wetenschappelijke literatuurreferentie te beweren dat door het mestoverschot -via nitraat in het grondwater- steeds meer kanker zou voorkomen in Nederland is daar een saillant voorbeeld van. Dat SNM hier extreem selectief te werk ging -het wetenschappelijke corpus rondom nitraat geeft een heel ander beeld van nitraat (zie daarvoor de HAN studies over nitraat)- is illustratief voor de milieubeweging als geheel als het om wetenschappelijke kennis gaat. Daarnaast kan op grond van de Conventie vanuit de diverse overheden een financieringspot voor milieuorganisaties worden georganiseerd. De Conventie resulteert dan ook allereerst in een solide financiële basis voor de Europese milieubeweging.

Goed nieuws voor milieubeweging, slecht nieuws voor de burger

Dat is goed nieuws voor de milieubeweging zelf, die daardoor minder afhankelijk wordt van haar achterban, en meer in het centrum van de macht terechtkomt. Paradoxaal genoeg zorgt de Aarhus Conventie ervoor dat het zo geroemde donateurdraagvlak van de milieubeweging minder belangrijk wordt voor de milieubeweging zelf. Dat is echter buitengewoon slecht nieuws voor de man in de straat. Die voelde zich toch al buitengesloten wat betreft de politiek -getuige de (tijdelijk) grote aanhang van Fortuyn- en zal door de aan de milieuorganisaties toebedachte functie van waakhond en aanklager in nog grotere mate worden buitengesloten van het politieke proces. De Aarhus Conventie zal de maatschappelijke tweedeling dan ook slechts versterken en het wantrouwen van de burger in de overheid niet verkleinen maar vergroten.

Een illustratie van het feit dat de burger wordt buitengesloten van het politieke proces op het gebied van milieuregelgeving is uiteraard de moord op Pim Fortuyn. Aangezien de dader vanuit de milieubeweging afkomstig is, hebben de milieuorganisaties deze moordaanslag verklaard onafhankelijk van de ideologische grondslagen van het ontstaan en de groei van de milieubeweging zelf. Die grondslagen bieden echter wel degelijk aanknopingspunten voor een verklaring voor een politieke moord op Fortuyn, en dat maakt de milieubeweging als waakhond en aanklager een onbetrouwbare en mogelijk zelfs tot een gevaarlijke partner van de Europese Commissie.

Schaarste-denken

De zorg voor natuur en milieu kent onder andere zijn wortels in het schaarste-denken van de jaren zestig en zeventig. Schaarste, of dreigende schaarste, van non-renewables (olie, metalen en dergelijke), voedsel, landbouwgronden, natuur, biodiversiteit, schone lucht en ga zo maar door. Integraal daarbij hoort de ‘moral outcry’ over de omgang met dieren, bijvoorbeeld in de bio-idustrie maar ook in onderzoekslaboratoria waar proefdieren werden ‘opgeofferd’ voor de wetenschap. Milieuorganisaties zoals Stichting Natuur en Milieu en Greenpeace ageren immers al jaren tegen het dieronvriendelijke karakter van de bio-industrie.

Radicale breuk met vooruitgangsdenken

‘Grenzen aan de groei’ -bekendste rapport aan de Club van Rome waarin de schaarste thematiek apocalyptisch en daarmee volkomen buiten de toenmalige en huidige werkelijkheid werd afgeschilderd- vormt een historische basis van het gedachtegoed van de huidige milieubeweging. De oplossing die werd gekozen om het naderend onheil af te wenden -en omarmd door de Nederlandse milieubeweging- was niets minder dan een radicale breuk met het vooruitgangsdenken. Vooruitgang – wetenschap en technologie dus – was niet meer de panacee voor de problemen in de wereld maar juist de veroorzaker daarvan. Een noodzakelijk toekomstbeeld werd geschetst die bol stond van groene ontwikkelingen en afkerig was van wetenschap, technologie, grootschalige voedselproductie, multinationale industrie, enzovoort. Oftewel al datgene dat werd gezien als leidend tot de ondergang van natuur en milieu in de wereld. Een ‘ecotopia’, een groene wereld waarin mensen met satijnen handschoenen omgaan met schaarse goederen en dieren, werd de wensdroom. Hans Achterhuis heeft in zijn boek ‘De erfenis van de Utopie’ deze ontwikkelingen minutieus beschreven:

‘ … het doemdenken [behoort] steeds tot de utopische logica, …. [W]anneer de belofte van een mogelijk stralende toekomst wegvalt, blijft alleen de nadruk op het verwerpelijke heden over, dat kostte wat kost vernietigd moet worden. Dit leidt tot de vele vormen van nihilistisch geweld waar ons recent verleden van doortrokken is.’ [p. 24]

Tien jaar eerder kwam Anna Bramwell in haar beroemde studie ‘Ecologie van de Twintigste Eeuw’ in nog donkerder bewoordingen tot eenzelfde stelling die niets aan actualiteit heeft ingeboet (uit het Engels vertaald):

‘Wat de milieubeweging van vandaag voorstaat is niets minder dan een terugkeer naar isolationisme, de rug toekerend naar overvloed en kennis …. Dit is een doodswens. … De hedendaagse milieuactivist heeft zijn hoop gevestigd op een terugkeer naar primitivisme, oftewel anarchie, het afbranden voor het zaaien, het omkappen van de dode boom. …’ [p. 248]

Misantropisch gedachtegoed

Decennialang heeft de milieubeweging het er dan ook bij de achterban en de rest van Nederland ingehamerd: dieren, milieu, natuur maar ook het individu worden rücksichtslos geofferd aan het mondiale materialisme. Dit misantropische gedachtegoed verheft natuur- en milieubescherming (maar ook dierenbescherming) automatisch tot een absolute prioriteit die in zijn uiterste consequentie compromisloos is. De radicale ‘cultural shift’ die aan het begin van de jaren zeventig werd gepredikt teneinde een poging te doen het schier onafwendbare af te wenden, namelijk de ondergang van de wereld (lees ‘Grenzen aan de groei’!), en nog steeds in de discussie rondom het broeikaseffect wordt voorgestaan, werd als de enige juiste uitweg gezien. Het is nu juist deze ‘cultural shift’, als belangrijke groen-ideologische component, die haaks staat op de democratische beginselen van een samenleving zoals de onze. Immers in een democratie worden prioriteiten door de kiezers vastgesteld, niet door de milieubeweging met haar compromisloze wereldbeeld.

Voorzorgbeginsel

Dit probleem is geneutraliseerd met behulp van het voorzorgbeginsel. Immers, wie kritiek heeft op het vooral door de milieubeweging genoemde voorzorgbeginsel, laadt de verdenking op zich vóór de industrie te zijn en tégen het milieu en de volksgezondheid. In het blad Spil (nummer 195 – 196) werd dat door Van der Weijden, Hin en Kloen (allen werkzaam bij het Centrum voor Landbouw en Milieu) als volgt gesteld:

‘In zulke twijfelgevallen gebiedt het voorzorgbeginsel het gebruik [van antibiotica als groeibevorderaar; auteur] terug te dringen. Maar de Stichting HAN erkent dat beginsel niet. Zij voert er zelfs een guerrilla tegen. Kennelijk gunt zij het voordeel van de twijfel niet aan de consument en aan het milieu, maar aan de industrie, in casu de farmaceutische industrie’.

Een kritiek zo verwoord lijkt uiteraard waterdicht en maakt iedere criticus verdacht. Want niet alleen heeft men met het voorzorgprincipe de mensen van vandaag op het oog. Ook de toekomstige generaties moeten gevrijwaard worden van risico’s van de huidige hoogtechnologische samenleving. En juist die component van voorzorg versterkt het ondemocratische compromisloze wereldbeeld van de milieubeweging. Immers, met voorzorg in de hand kan de milieubeweging een beroep doen op een oneindig grote groep mensen (de toekomstige generaties): een minderheidspositie kan op die manier worden omgeturnd in een meerderheidstandpunt waarbij het democratisch proces gesaboteerd wordt. Verwijzing naar voorzorg kan slechts door iedereen met instemmend geknik worden beantwoord; immers wie is tegen het beschermen van mens en milieu. Criticasters wordt de mond gesnoerd met behulp van verdacht makende zedenprekerige retoriek. Ik heb menigmaal kritiek geleverd op het voorzorgbeginsel, zowel in de HAN-Nieuwsbrief als elders, en zal die kritiek hier dan ook niet verder uitwerken.

Politieke en juridische ruimte

Het voorzorgprincipe -in 2000 omarmd door de Europese Commissie- en de Aarhus Conventie biedt de milieubeweging de politieke en juridische ruimte om los van enige wetenschappelijke kennis van zaken de door hen gewenste beleidsmatige situatie te creëren. Bovendien zal de milieubeweging op grond van dezelfde Conventie als waakhond en aanklager kunnen fungeren. Het lijkt er op dat de trias politica -de basis van de democratische rechtstaat waarin de scheiding van wetgevende, uitvoerende een controlerende macht is geregeld- wordt doorbroken door de Aarhus Conventie. De Europese milieubeweging -waarschijnlijk het sterkst ontwikkeld in Nederland- met haar compromisloze ondemocratische groene ideologie krijgt met de Aarhus Conventie politieke macht op een presenteerblaadje aangereikt. Ze kan met het door de Europese politiek omarmde voorzorgbeginsel het milieubeleid naar haar hand zetten, zowel op het vlak van beleidsvorming, als in de uitvoering en de controle. Het feit bijvoorbeeld dat de WHO (Wereld Gezondheid Organisatie) REACH heeft omarmd -ten volle gesteund door de milieubeweging (zie mijn artikel in The Wall Street Journal, en in deze Nieuwsbrief)- lijkt mij een teken aan de wand. De hieronder weergegeven eindconclusie, die ik samen met Roel Pieterman in de HAN-studie naar het voorzorgbeginsel heb geformuleerd, lijkt mij -helaas- versterkt door de Aarhus Conventie. Dat is voor niemand goed nieuws, behalve voor de milieuorganisaties die hun bestaan politiek en economische hebben gewaarborgd ten koste van heel veel, misschien zelfs wel van de kwaliteit van de Europese democratie:

‘Echter, omdat onze maatschappij en in het bijzonder onze economie gebaseerd is op wetenschappelijke innovatie, zal de invloed van het voorzorgbeginsel op de introductie van nieuwe technologie steeds groter worden. In zijn huidige vorm biedt het voorzorgbeginsel critici van onze technologische maatschappij het ultieme instrument om innovaties te blokkeren. Indien deze trend doorzet, zal dit wijdverbreide economische, sociale en politieke consequenties hebben. We kunnen ons een scenario voorstellen, dat leidt tot een voorzorgmaatschappij. Een dergelijke maatschappij zal in toenemende mate een aversie hebben tegen risico’s een worden gekenmerkt door een stagnerende economie. De voorzorgmaatschappij zal worden gekenmerkt door stijgende sociale spanningen en politieke strijd.

Dit artikel verscheen eerder in de Nieuwsbrief januari 2005, nr.1 van stichting Heidelberg Appeal Nederland

1 REACTIE

  1. Net als politici en gewone burgers, zijn wetenschappers het lang niet altijd met elkaar eens. Zelfs niet over wetenschappelijke (detail) kwesties die het eigen vakgebied betreffen. Met het voorzorgprincipe kiest men, terecht, het zekere voor het onzekere. Natuurlijk worden sommige gevaren overdreven, maar dat maakt het potentiele gevaar van het onvoorziene er niet minder om. De toenemende technische mogelijkheden maken de risico’s nog groter. Hoewel zich na de Deltawerken geen echt grote overstromingen meer hebben voorgedaan maken vele deskundigen zich nog grote zorgen over de veiligheid van Nederland. Of dit overdreven is kan alleen de toekomst leren. Ondertussen hebben wereldomvattende milieuproblemen zich reeds een aantal maal voorgedaan. Het gebruik van DDT heeft indertijd grote gevolgen gehad voor de roofvogelstand, de ozonlaag is aangetast, de zeeen zijn bijna leeg, de koraalriffen zwaar aangetast, vele dieren zijn recentelijk uitgestorven, en de klimaatverandering is reeds in gang gezet. Zelfs de regering Bush ontkent niet langer de menselijke oorzaak hierachter. Daarbij is er geen plek meer op de wereld waar geen PCB’s kunnen worden aangetoond. Op kleinere schaal is er in Nederland geen schone lucht meer (als gevolg waarvan het RIVM komt tot een schatting van 5000 doden per jaar), de sterren zijn goeddeels onzichtbaar in Nederland, zelfs bij ‘helder weer’, en er is geen enkele plek meer waar men van stilte kan genieten. Voor die laatste zaken koop je natuurlijk niets, maar daarmee is het voor mij niet waardeloos. Dit is mijns inziens een van de belangrijkste taken van de overheid: de bescherming van het gemeenschappelijke (lucht, water, grond, milieu, kennis, waarden en normen, etc.), misschien belangrijker dan de bescherming van het private, omdat het private al enige bescherming geniet via de eigenaar. Ik meen dat onze overheid deze taak maar matig uitvoert. Daarbij zijn er talloze mensen die iets minder snel, maar veel voorzichtiger vooruit willen. Waar moet iedereen ook zonodig naartoe?

Comments are closed.