naema.jpg
Naema Tahir

In Nederland nemen steeds meer moslimvrouwen de pen ter hand om zich te verzetten tegen gewoontes en tradities die vrouwen als minderwaardig beschouwen en daarbij steunen op een letterlijke interpretatie van de islamitische religieuze voorschriften. In navolging van de Somalische Ayaan Hirsi Ali, de Marokkaanse Naima El Bezaz en de Egyptische Nahed Selim schreef de Pakistaanse Naema Tahir (foto) hierover een opmerkelijk boek onder de titel “Een moslima ontsluiert”. Hierin beschrijft de auteur haar jeugd in Pakistan, de migratie van haar vader en later de rest van het gezin naar Engeland, de uitwijking naar Nederland, de terugkeer naar Pakistan en tenslotte de definitieve vestiging in Nederland. Ze schreef de voorbije jaren enkele scherpe opiniestukken in NRC-Handelsblad waarmee ze al snel de stempel van ‘kritische moslima’ kreeg opgespeld. Naema Tahir is juriste en mensenrechtenactiviste en woont en werkt momenteel in Straatsburg. Dirk Verhofstadt had een interview met haar in Den Haag bij de voorstelling van haar boek.

Je ouders zijn van Pakistaanse afkomst. Waarom zijn ze naar Europa getrokken?

Naema Tahir: Mijn vader vertelde altijd dat hij gewoon een radio wou gaan kopen. In feite wou hij gewoon reizen, wat geld verdienen en dan terugkeren naar Pakistan. Hij voelde zich alvast sterk aangetrokken door het buitenland. In de jaren zestig nodigde Engeland mensen van de vroegere kolonies uit, maar die moesten wel goed opgeleid zijn en de taal kennen. Heel wat mensen uit Faisalabad, de stad waar mijn vader toen leefde, zijn dan naar Engeland vetrokken. Mijn vader was niet arm maar het avontuur trok hem wel aan. In 1961 vertrok hij dan. Enkele jaren later trouwde hij in Pakistan met mijn latere moeder. Zij verhuisde naar Engeland in 1968 en twee jaar later ben ik daar geboren.

Hoe ben je dan terechtgekomen in Nederland?

Naema Tahir: Mijn vader werkte als postbezorger voor British Post, een geschoolde functie die niet iedere opgeleide migrant kreeg en dat hij graag deed. Maar hij kreeg wel af te rekenen met Paki-bashing, een vorm van racisme tegenover Pakistanen. Er gebeurden allerlei incidenten. Hij werd op zijn werk geridiculiseerd, ze smeten zijn postzak weg en op een dag sloegen ze hem in elkaar omwille van zijn uiterlijk. Vader was een trotse en mooie man, zo een Sean Connery type. Hij kon dat racisme niet langer verdragen en besefte dat men hem nooit op dezelfde manier als een Brit zou behandelen. Vader wilde weg uit Engeland en reisde vaak naar Denemarken, Nederland, België en Duitsland. Eind jaren zeventig vond hij werk in Nederland terwijl wij in Slough bleven. Eén keer in de paar weken kwam hij toen bij ons op bezoek. Ik herinner me nog hoe lekker hij de melk in Nederland vond en thuiskwam met een pak komkommers want die waren daar veel goedkoper. Hij vond de Nederlanders veel aardiger want ze zeiden ‘dag’ tegen hem en hij maakte er ook snel contact met de buren. In 1980 zijn we dan overgekomen naar Etten-Leur bij Roosendaal.

Op een bepaald ogenblik besloot je vader om je moeder en de kinderen terug te sturen naar Pakistan. Waarom stuurde hij jullie terug?

Naema Tahir: Eigenlijk hadden we het wel goed in Nederland. Er bestond weinig racisme en in de winkel kregen we als kinderen zelfs een snoepje aan de toonbank, dat hadden we in Engeland nooit meegemaakt. Maar vader besefte dat men hem altijd als een allochtoon zou beschouwen en wou uiteindelijk toch terugkeren naar zijn vaderland. Het deed hem ook pijn dat Pakistan geen deel meer uitmaakte van ons dagelijks leven en zag hoe wij langzaam maar zeker Nederlanders werden. In 1984 stuurde hij ons terug, maar zelf bleef hij in Nederland om de kost te verdienen voor ons.

Hoe was je eerste ervaring met Pakistan?

Naema Tahir: Voor mij was dat als een droom. Ik was er nog nooit geweest en vader vertelde er altijd aantrekkelijke verhaaltjes over, alsof het de beste plaats op de wereld was. Wat mij onmiddellijk opviel was dat alle meisjes er op mij geleken, dat had ik nog nooit meegemaakt, een echte verademing zeg maar. Maar wat tegenviel was de school. We werden er niet toegelaten omdat we de taal niet spraken en moesten er beginnen in de eerste klas wat we niet wilden. We volgden drie maanden privé-les en daarna kreeg mijn moeder ons toch op een school, maar wel in een lagere klas. Dank zijn de privé-lessen hebben mijn zus en ik ons dan snel enkele klassen omhoog gewerkt. Uiteindelijk voelde ik me er wel thuis. Ik had er veel vriendinnen, maar wel alleen uit families waarmee we contact mochten hebben. Maar Pakistan is een islamitisch land waar mannen en vrouwen gescheiden leven. Als we ergens op bezoek gingen dan waren er steeds twee huiskamers, één voor de mannen en één voor de vrouwen. Op straat droeg ik een soort chador want ik mocht vooral mijn haar niet laten zien. Je haar knippen was verboden volgens de islamitische regels, dus braken we het gewoon. We werden in de gaten gehouden door onze ooms die ons soms een mep gaven als we volgens hen niet gehoorzaam waren.

Je schrijft in je boek ‘Migratie is wreed. Het maakt dat je voor altijd nergens bij hoort’. Kan je dit toelichten?

Naema Tahir: Ik denk dat alle mensen die migreren een gevoel van verlies kennen. Migratie maakt dat je in kwetsbare positie zit, je kent de taal niet en je hebt niet meteen een huis om in te wonen. Die cultuurschok, het verlies van je moederland is gewoon wreed. Ik had periodes waarin ik mijn ouders heel wat verweet. Maar er zijn natuurlijk ook mooie kanten aan migratie. Het biedt je steeds nieuwe kansen, zeker als je in een economisch sterk land terechtkomt zoals Nederland met een sociaal-economisch heel hoge standaard, goed onderwijs, degelijke gezondheidszorgen, waar men de mensenrechten respecteert en de staat je heel wat bescherming biedt. Dat maakt dat je heel wat kansen krijgt voor je individuele ontplooiing. Je moet het natuurlijk ook zelf willen.

In je boek verwijt je de moslimgemeenschap hier een gebrek aan zelfkritiek. Waaraan is dat volgens jou te wijten?

Naema Tahir: Je hebt God, de imam en je vader, en die spreek je nooit tegen. Je wordt ook niet aangemoedigd om kritisch na te denken of boeken te lezen. Het zit niet in die cultuur om bepaalde zaken in vraag te stellen, je moet het gewoon accepteren. Het is een patriarchale machtsstructuur waarin de vader bescherming biedt. Hij regelt dan je opleiding, je huisvesting en je huwelijk. Daarbovenop komt de koran die je niet mag bekritiseren want die is absoluut heilig. Maar die is natuurlijk niet heilig. De koran is een kaft met papier ertussen die door mensen is gemaakt.

Hoe staat het met de positie van de vrouw in de moslimgemeenschap in Nederland?

Naema Tahir: Als je de cijfers bekijkt, niet goed. De arbeidsparticipatie is heel laag en de opleiding loopt achter. Nochtans zijn dit belangrijke factoren om te participeren en sociaal-economisch onafhankelijk te worden. Toch zie ik verandering. Binnen een tiental jaar komt er een grote golf van geëmancipeerde moslimvrouwen aan. Ik ben wel bevreesd voor al die vrouwen die aan moslimorganisaties gelieerd zijn, want die organisaties zijn niet gematigd en hebben veel macht dank zij de vele subsidies. Vaak gaat het om de meest benepen, minst gematigde en niet hoog opgeleide mannen die zelf weinig succes kenden in hun land van herkomst maar die de macht hebben in die organisaties. Juist daarom hoop ik dat individuele vrouwen opstaan en hun stem gaan verheffen. En dat gebeurt wel, denk ik. Steeds meer moslima’s manifesteren zich in de publieke ruimte door te studeren, te werken en te consumeren. Die geloven in hun persoonlijke ontwikkeling, ontplooiing en toekomst buiten de groep. Maar voor vrouwen die vast zitten aan hun gemeenschap is het natuurlijk moeilijker.

In je column ‘Doorbreek de maagdencultus’ roep je op tot een symbolische zelfontmaagding. Waarom is dit nodig en wat bedoel je juist met die zelfontmaagding?

Naema Tahir: Het gaat mij niet om de vraag wie maagd is of niet. Waar het mij om gaat is dat vrouwen zo vasthouden aan dat maagdenvlies en dan vraag ik me af voor wie? Voor henzelf, voor hun toekomstige echtgenoot of voor de gemeenschap? Eigenlijk worden ze door de gemeenschap afgerekend op wat er tussen hun benen gebeurt. Mijn boodschap is: doe wat je wil, of je nu een partner wil of niet, of je nu maagd wil blijven of niet, want het is jouw lichaam. Desnoods breek je dat vlies zelf als een statement dat het je eigen lichaam is en dat het niemand anders toebehoort. Veel moslima’s willen maagd blijven. Eigenlijk is het een hang om gecontroleerd te worden. Daarom dragen ze ook een hoofddoek. Ze willen als moslim worden gezien.

Je schrijft ook dat er onder moslims een taboe bestaat op seksualiteit. Is het dan zo belangrijk om dat te doorbreken?

Naema Tahir: Er zijn heel wat angsten met betrekking tot seksualiteit maar dat is niet alleen het geval bij moslims. Veel gelovige ouders willen voorkomen dat hun kinderen maar al te nieuwsgierig worden naar hun lichaam en seksualiteit. Moslimdochters behoren als maagd het huwelijk in te gaan. Maar het seksueel gedrag van de zonen blijft doorgaans onbesproken en gedoogd, zolang de meisjes maar niet dezelfde seksuele vrijheden eisen. Ik denk dat seksuele vrijheid, seksuele ontplooiing en seksuele rechten belangrijk zijn in het emancipatieproces van moslimvrouwen en dat we veel kunnen leren van de seksuele vrijheid van de autochtone vrouwen en dat we dat moeten benadrukken.

Ben je zelf nog gelovig?

Naema Tahir: Mijn moslimreligie was een angstreligie. Ik was bang voor God gelijk een puber. Ik was bang dat een jongen mij zou aanraken en dat God mij daarvoor zou straffen. Als ik nadien eens struikelde dacht ik dat het een teken van God was dat ik verkeerd handelde. Die angst had ik heel lang, zelfs tot mijn vierentwintigste. Die angst heb ik daarna kunnen overwinnen door mezelf als een individu en mens te zien en niet als het verlengde van de gemeenschap. Plots was mijn angst voor God weg. Ik geloof nu in de kracht van mijn menszijn, en misschien is die kracht wel wat men God noemt.

Ayaan Hirsi Ali krijgt niet alleen tegenkanting vanuit de moslimwereld maar ook van westerse feministes. Wat denk je daarvan?

Naema Tahir: Ayaan kan je op drie manieren bekijken, als persoon, als politica en als effect. Als persoon is het een prachtige meid. Ze is energiek, je kunt met haar lachen, je kunt met haar een goed intellectueel gesprek voeren. Als politica zoekt ze de provocatie op. Ze is snoeihard, niet één keer maar altijd weer. Ze wil gewoon de wereld redden. Als effect slaagt ze er prima in om mensen aan te zetten om de rechtsstaat te respecteren, maar dat is niet hetzelfde als mensen ertoe aanzetten om die rechtsstaat vrijwillig te erkennen en te omarmen. Haar woorden hebben niet altijd een zalvende werking, en toch heb je haar en vrouwen zoals Ayaan hard nodig. Het is alleen niet voldoende, ik denk dat je daarnaast nuance nodig hebt. Ik heb veel bewondering voor Ayaan, voor de manier waarop ze een duidelijk standpunt inneemt. Ik voel met haar mee, en wens haar het leven dat ze leidt niet toe. Ik sta achter, voor en naast haar. Alleen mijn stijl is anders dan de hare.

Pleiten voor een symbolische zelfontmaagding gaat toch ook al ver?

Naema Tahir: Ja. Vrouwen controle geven over hun eigen leven is bijzonder eng voor mannen die een lang kleed en een baard dragen en hun macht willen behouden door vrouwen te controleren. Mijn pleidooi voor de symbolische zelfontmaagding was bedoeld om vrouwen bewust te maken dat hun lichaam hen toebehoort en dat ze zelf de zelfbeschikking over hun eigen lichaam hebben. Dat veel moslima’s dit een verschrikkelijk pleidooi vonden, was voor mij een bewijs dat deze vrouwen zich nog steeds graag schikken in een door mannen bepaalde rol.

Je weigerde te huwen met de man die je ouders kozen. Waarom deed je dat?

Naema Tahir: Eigenlijk voelde ik me beledigd dat mijn vader mij op mijn zevenentwintigste een man opdrong. Ik woonde onafhankelijk, was goed opgeleid, leefde zelfstandig en dan stelde hij me voor om met iemand te trouwen die hij voor mij had uitgekozen. Mijn vader wou dat mijn toekomstige man een Pakistaan was. Ik vond het erg dat hij probeerde om mij onder druk te zetten. Toen heb ik neen gezegd.

In je boek heb je het over de marktwaarde van ongetrouwde moslims voor mannen en vrouwen uit het land van herkomst. Had je de indruk dat je op die manier behandeld werd?

Naema Tahir: Kijk, die man kende mij niet eens en hij kwam uit een cultuur waarin een gearrangeerd huwelijk normaal werd bevonden. Gewoon in een huwelijk stappen zonder dat je verliefd bent, die liefde zou later dan wel komen. Dat wou ik niet, die man kende mij gewoon niet. Ik was goed opgeleid, had een baan, was niet getrouwd en woonde hier in het Westen. Vooral het feit dat ik in Nederland woonde bleek zo aantrekkelijk te zijn voor hem. Dat is voor heel wat Pakistaanse jongens en meisjes het geval. Het feit dat je in Nederland woont verhoogt je marktwaarde. Ik kreeg huwelijksaanzoeken van hier tot in Tokio. Eigenlijk werd ik beschouwd als een soort toegangsticket tot Nederland.

De hoofddoek zorgt voor heel wat discussie binnen en buiten de moslimwereld. Hoe sta jij daar tegenover?

Naema Tahir: Als kind droeg ik een hoofddoek en ook tussen mijn zestiende en negentiende toen ik nogal strenge religieuze opvattingen had. Dat gaf mij een gevoel van bescherming en ik dacht dat Allah daar blij mee was. Maar toen men mij die hoofddoek later wilde opleggen wou ik hem niet meer dragen. In Nederland is die hoofddoek nu een symbool geworden voor allerlei zaken. Veel meisjes dragen hem zelfs als een verleidingsinstrument. Als een meisje een hoofddoek draagt dan maakt ze onmiddellijk duidelijk dat ze een moslim is en dat ze zo wil worden gezien. In Nederland valt ze daarmee op en eigenlijk willen ze ook opvallen. Met die hoofddoek zeggen ze eigenlijk ‘hé ik wil niet seksueel aantrekkelijk zijn voor een man’. De vrouw weet dat dit een macht is op het gebied van de seksualiteit. Maar moslimvrouwen hebben niet minder hormonen dan andere vrouwen, of ze nu christen, joods, hindoe of gereformeerd zijn. Geloof me, veel meisjes die een hoofddoek dragen hebben stiekem seksuele contacten.

Je beweert dat de hoofddoek de segregatie in de Nederlandse samenleving bevordert. Kan je uitleggen waarom?

Naema Tahir: Niet altijd. Soms kan de hoofddoek de emancipatie bevorderen. Als een vrouw alleen maar buitenshuis kan gaan werken omdat de vader eist dat ze een hoofddoek draagt dan zal ze die ook dragen, want dan kan ze tenminste naar buiten. Anderzijds zijn er heel wat moslima’s die de hoofddoek dragen als een geuzendracht, een symbool van een nieuwe identiteit. Zo kunnen ze zich onderscheiden. Eigenlijk snoepen ze op die manier van twee walletjes. Aan de ene kant houden ze hun vaders, broers en imams tevreden en tegelijk vragen ze respect voor hun identiteit als ze buiten komen. Zo bekennen ze zich wel tot een bepaalde groep en dat zorgt voor een zekere segregatie. Maar let op, het is niet de Nederlandse samenleving die gehoofddoekte vrouwen apart zet, dat doen die meiden zelf.

Ben je getrouwd?

Naema Tahir: Ik ben getrouwd met een Nederlander, en die is geen moslim. Daar word ik op een dag nog voor opgehangen (lacht).

Dit artikel verscheen eerder op: liberales.gif

Liberales verstuurt wekelijks een gratis nieuwsbrief met interviews, essays en boekbesprekingen. Inschrijven kan op www.liberales.be.