De vooral door Duitsland, Frankrijk, en België voorgestane beslissingen van de Europese Raad betreffende de versoepeling van het stabiliteitspact, de afbouw van de te liberaal bevonden dienstenrichtlijn (Bolkestein) en de verzwakking van het Lissabonproces (vernieuwing van de economie), getuigen van een gebrek aan de hoog nodige visie om voor de Unie een beloftevoller toekomst uit te bouwen.
T. Lansloot |
De NIC gaat ervan uit dat zoals Duitsland de 19de en de VSA de 20ste eeuw beheersten, de opkomende Aziatische reuzen, China en India, in de 21ste de toon zullen aangeven en dit niet alleen in Azië maar in heel de wereld, ook in internationale instellingen zoals de Wereldhandelsorganisatie. Beide landen zullen ook nauwer gaan samenwerken. Een toenemende invloed van India in Iran en andere landen van het Midden-Oosten, ligt in de lijn der verwachtingen. Enkele negatieve factoren kunnen de economische en politieke ontplooiing van beide opkomende grootmachten doorkruisen maar zeker niet stoppen.
Japan met zijn snel verouderende bevolking en andere Aziatische landen zullen waarschijnlijk moeten kiezen tussen proberen samen een tegenwicht te vormen tegen China of op de Chinese trein springen.
Tussen Noord-Oost- en Zuid-Oost-Azië dreigt een kloof. Het niet-islamitische Noorden wordt welvarender dan het Zuiden (Indonesië, Maleisië en de deels de Filippijnen ) geplaagd door moslemfundamentalisme, terrorisme en georganiseerde criminaliteit.
Gewapende conflicten op het Koreaanse schiereiland en over Taiwan kunnen niet worden uitgesloten. Die zullen mede de verhouding tussen China en de VSA bepalen.
Brazilië, Indonesië, Zuid-Afrika en Rusland beschikken ook over een groot groeipotentieel. Hun politieke invloed in de wereld van 2020 valt niettemin regionaal noch mondiaal te vergelijken met die van China of India.
Rusland is vooral belangrijk als leverancier van aardolie en -gas in een wereld waar energiebevoorrading problematisch wordt. Verschillende factoren remmen echter de Russische groei af. Binnenlands zijn dat hoofdzakelijk een laag geboortecijfer, gebrekkige gezondheidszorg en een potentieel dramatische aids-epidemie. Buitenlands is er de wankele politieke toestand in de Kaukasus en in Midden-Azië met de daarmee gepaard gaande endemische conflicten en het moslimextremisme en terrorisme die voortdurend ook de binnenlandse stabiliteit bedreigen. Rusland blijft niettemin een belangrijke partner voor zowel de VSA als de EU en de nieuwe Aziatische grootmachten.
De Europese Unie (EU)
Een uitgebreide Unie moet normaal een grotere rol in de wereld kunnen spelen op grond van factoren zoals oppervlakte, aardrijkskundige ligging, omvang van de markt, eenheidsmunt , hoog opgeleide arbeidskrachten, stabiele democratische regeringen en BNP. Haar gehechtheid aan multilateralisme kan van de EU een model maken voor regionale samenwerkingsverbanden in Azië en in Latijns-Amerika. Een vergrijzende bevolking en een tekort aan arbeidskrachten zullen echter haar groei sterk afremmen. De Unie zal wegens de toenemende voorkeur voor aardgas voor haar energiebevoorrading meer en meer afhankelijk worden van Rusland en van Noord-Afrika, wat tot nauwere regionale verbanden kan leiden.
Zonder ingrijpende maatregelen qua bevolkingspolitiek, arbeidsmarkt – vooral in Duitsland met zijn strakke arbeidswetgeving en in mindere mate ook in Frankrijk en in Italië – maar ook qua sociale zekerheid, onderwijs, fiscaliteit en inburgering van een toenemend aantal gastarbeiders uit voornamelijk moslimlanden, is het gevaar voor een langdurige economische stagnatie vrij groot. Dit zou kunnen leiden tot versplintering of zelfs ontbinding van de Unie. De stroom inwijkelingen uit het Midden-Oosten en Noord-Afrika naar de EU zal niet aflaten. Die immigranten zullen, in wat zij als een vreemde en vijandige cultuur beschouwen, zich moeilijk aanpassen en op de politieke Islam georiënteerd blijven. Europa zal waarschijnlijk op het gebied van nano-, bio-, en materiaaltechnologie én van informatica, China en India moeten laten voorgaan.
De VSA, de EU en Japan zullen tot 2020 misschien samen nog de politieke en financiële internationale instellingen blijven beheersen. Mondialisering wordt echter steeds minder Westers en vooral minder Amerikaans gedomineerd maar veel meer Aziatisch. Tegen 2020 zal het BNP van China groter zijn dan dat van elk van de Westerse economieën, m.u.v. de VSA. Het BNP van India zal dan dit van ook de grotere Europese landen overstijgen.
Of de EU haar machtspositie in de wereld kan verstevigen zal afhangen van meer politieke cohesie en visie evenals van een beter gestroomlijnde besluitvorming. Bij de toetreding van Ierland, Spanje, Portugal en Griekenland In de jaren 1970-80 beschikte de EU over ruime fondsen om die te verwerken. Voor een succesvolle uitbreiding met de in mei 2004 toegetreden landen in Midden- en Zuid-Europa, beschikt de Unie nu slechts over een fractie van die middelen. Dit dreigt de economische harmonisatie te bemoeilijken en daardoor de institutionele verdieping alsmede een samenhangend buitenlands en defensiebeleid. De toetreding van Turkije tot de EU biedt niet alleen uitdagingen maar ook voordelen. Toch erkent het rapport de bijzondere problemen waarmee de Turkse toetreding gepaard gaat gewoon wegens de uitgestrektheid van Turkije, zijn grote bevolking en de diepe godsdienstige en culturele verschillen met de rest van de Unie.
Wat nu ?
De publicatie van het NIC-rapport viel nagenoeg samen met de jongste EU-top van 22-23.3.2005 in Brussel. De nuchtere, voor de EU al bij al niet bijzonder rooskleurige vooruitblik kreeg er kennelijk weinig of geen aandacht. De vooral door Duitsland, Frankrijk, en België voorgestane beslissingen van de Europese Raad betreffende de versoepeling van het stabiliteitspact, de afbouw van de te liberaal bevonden dienstenrichtlijn (Bolkestein) en de verzwakking van het Lissabonproces (vernieuwing van de economie), getuigen van een gebrek aan de hoog nodige visie om voor de Unie een beloftevoller toekomst uit te bouwen. De vooruitzichten aangaande de meerjarenbegroting van de Unie, en de zgn. “Europese Grondwet” stemmen evenmin tot veel optimisme.
Dit artikel verscheen eerder op Nova Civitas
Ook deze beschouwing wijst er op dat “Nederland” er verstandig aan zou doen om uit die EU tetreden enzich, net als Zwitserland, sterk maakt op eigen kracht. Economisch kun je dan afspraken maken met wie je wil en wanneer je wil.
Die afspraken moeten eenvoudig liggen op het terrein van wegnemen van hindernissen: Groter persoonlijke vrijheden.
de 19e eeuw duitsland? ik zou eerder zeggen engeland
Comments are closed.