Nikita Chrutschev heeft eens gezegd dat als de hele wereld socialistisch wordt, Zwitserland kapitalistisch moet blijven, want zij moeten van alles de prijs vertellen. Er schuilt veel waarheid in deze uitspraak. We horen regelmatig centrale bankiers spreken over het bereiken van ‘prijsstabiliteit’. Zij willen hiermee aangeven dat de inflatie (oftewel hun definitie van de inflatie, waarmee ze eigenlijk de CPI – consumentenprijsindex – bedoelen) stabiel moet worden gesteld tussen nul en drie procent. Natuurlijk is zo’n streven absurd als men bedenkt dat de contante geldhoeveelheid met ca. 10-11% per jaar groeit. Een dergelijke ‘prijsstabiliteit’ verkrijgt men uiteraard nooit.

Bovendien, is zo’n prijsstabiliteit wel te prefereren? Vrijemarkt-economen hebben altijd gezegd dat prijzen een essentiële functie vervullen om de schaarste of overvloed van goederen en diensten te bepalen. Zonder interventie van een overheid zal een goed of dienst die zeldzaam is in prijs stijgen. Als een goed of dienst overvloedig wordt aangeboden, dan daalt de prijs ervan. In feite reguleert de vraag- en aanbodstructuur van de vrije markt de prijzen en is ‘prijsstabiliteit’ helemaal niet aan de orde.

Wat we nu zien is een overheidsgeleide markt van geld en de financiële transacties in het algemeen. De centrale bank drukt geld in overvloed en dit geld stroomt via de gekartelliseerde bancaire sector door de gehele economie heen en raakt elk segment daarvan. Prijzen van producten, diensten, huizen, aandelen, obligaties, grondstoffen enz. stijgen mee met de geldhoeveelheid. De betreffende stijging is natuurlijk afhankelijk van de mate van de normale vraag- en aanbodkant.

Dit brengt ons op een andere kwestie; die van deflatie. De centrale bank ziet dit als een spookbeeld, maar wanneer men de prijzen ziet dalen van bepaalde goederen of diensten in de economie dan duidt dit op een gezonde werking van de markt, want prijzen geven gewoon de beschikbaarheid van de goederen en diensten aan. Vanwege de centrale sturing van de centrale bank geeft zij echter een verkeerd signaal af naar de markt en in plaats van minder goederen of diensten te leveren, blijven deze sectoren onverminderd deze overbodige goederen of diensten produceren. Er ontstaat dus een scheefgroei van de economie, want dankzij deze centrale-bankinflatie wordt het onderscheid moeilijker m.b.t. de schaarste van bepaalde diensten en goederen.

Dit verklaart waarom er in een enorme kredietexpansie er veel waninvesteringen plaatsvinden. Ludwig von Mises heeft gesteld dat het inflatoire beleid van de centrale banken de oorzaak is van een enorme expansie van slechte investeringen, dwz. investeringen die in een normale vraag- en aanbodstructuur, (dus zonder kunstmatige prijsstijgingen) nooit zouden zijn gemaakt. We hebben dit tussen 1995 en 2000 kunnen aanschouwen t.a.v. waninvesteringen in de internet- en nieuwe technologiebedrijven, de zogenaamde ‘Nieuwe Economie’.

Na zo’n enorme kredietexpansie breekt er altijd een periode aan, waarop deze waninvesteringen moeten worden gesaneerd. Leningen worden niet meer terugbetaald, de rentebetalingen houden op, de werkloosheid stijgt, de voortgaande inflatie hevelt over naar andere segmenten van de markt, zoals obligaties, huizenmarkt en grondstoffen. Uiteindelijk zullen deze segmenten ook hetzelfde lot treffen als de ‘Nieuwe Economie’ sector en zal de algehele deflatie toeslaan, dwz. een algemene sanering van het monetaire stelsel resulterend in een crisis.

Dit zien we zowel in de Verenigde Staten als in de Europese Unie gebeuren. De dollar zal het weliswaar overleven in een andere hoedanigheid, maar de euro is gedoemd te mislukken onder deze omstandigheden.

Voor meer informatie omtrent dit onderwerp verwijs ik u graag naar de volgende artikelen:

Dit artikel verscheen eerder op: