Hoe is het mogelijk dat de overheid enorme geldbedragen spendeert aan onzinkunst als een lege tent in een Zwolse vinex-wijk en een kabouter met dildo in Rotterdam, die deze maand voorlopig een plek krijgt op de binnenplaats van museum Boijmans van Beuningen. Volgens kunstschilder Lennaart Allan komt dat doordat de overheid letterlijk alles subsidieert waarvan de kunstwereld heeft bepaald dat het kunst is.
Hoe is het mogelijk dat de overheid enorme geldbedragen spendeert aan onzinkunst als een lege tent in een Zwolse vinex-wijk en een kabouter met dildo in Rotterdam, die deze maand voorlopig een plek krijgt op de binnenplaats van museum Boijmans van Beuningen. Volgens kunstschilder Lennaart Allan komt dat doordat de overheid letterlijk alles subsidieert waarvan de kunstwereld heeft bepaald dat het kunst is. Maar die kunstwereld zit nog altijd gevangen in een oude practical joke van Marcel Duchamp en de politiek zit gevangen in de mantra van Thorbecke dat de overheid geen beoordelaar mag zijn van de kunst. En zo komt er dus nooit een debat over cultuurpolitiek. Eén ding is duidelijk: het is mooi geweest.
The Institutional Theory of Art
De jaren zestig lieten een heropleving van het Dadaïsme zien. Rond Dada-kunstenaar Marcel Duchamp ontstond toen een cultus waar we nog steeds mee opgescheept zitten. Duchamp is vooral bekend geworden doordat hij de ‘readymade‘ heeft geïntroduceerd. De meest legendarische readymade was een urinoir dat Duchamp als kunstwerk inzond naar een groepstentoonstelling in 1917 in New York. Hij gaf het de titel Fountain en signeerde het met ‘R. Mutt’. Door de organisatoren van de tentoonstelling werd het urinoir echter geweigerd. Volgens een van de leden van de organisatie was het object ‘by no definition a work of art’. Later verdedigde Duchamp zijn inzending in het tijdschrift The Blind Man. Hij schreef:
Of Mr. Mutt met zijn eigen handen Fountain heeft gemaakt is irrelevant. Hij KOOS het. Hij nam een alledaags artikel, en plaatste het zo dat zijn nuttige betekenis verdween onder de nieuwe titel – en schiep een nieuwe gedachteinhoud voor het object.
Dit is meteen een goede omschrijving van de zogenaamde ‘readymade’. Een readymade is een alledaags of banaal voorwerp dat een kunstenaar, door het te kiezen en tentoon te stellen, uit zijn context licht en aldus tot kunst verheft.
Waarschijnlijk was de hele affaire rond het urinoir begonnen als een practical joke, die Duchamp tot op het bot heeft uitgemolken. ‘Ik wierp het flessenrek en het urinoir in hun gezichten als een uitdaging, en nu worden ze bewonderd om hun esthetische schoonheid’, zei hij in een interview in 1962.
Een autoritaire kunstopvatting
Helaas heeft deze grap voor de beeldende kunst grote consequenties gehad, die tot op de dag van vandaag merkbaar zijn. De grap was een anecdote gebleven als niet het Dadaïsme in de jaren zestig opnieuw in zwang was geraakt in de vorm van pop-art, conceptualisme en performance-kunst. Opeens verscheen toen een stortvloed van academische publicaties over Marcel Duchamp. In nauw verband daarmee staat de creatie van een nieuwe kunsttheorie, The Institutional Theory of Art . Deze theorie is in feite een uitgebreide filosofische uitwerking van Duchamps verdediging van zijn urinoir. Geen toeval, omdat de theorie was bedoeld als onderbouwing van de Duchamp-revival. De grondslag van de nieuwe kunsttheorie werd gelegd door filosoof/criticus Arthur Danto. Hij schreef in 1964 naar aanleiding van de ‘Brillo-dozen‘, een readymade van Andy Warhol:
Wat uiteindelijk het verschil maakt tussen een Brillo-doos en een kunstwerk dat bestaat uit een Brillo-doos, is een bepaalde kunsttheorie. Het is de theorie die de doos opneemt in de wereld van de kunst en hem beschermt tegen een terugval naar het object dat hij in werkelijkheid is. Zonder die theorie zal niemand hem als kunst zien, en om dat te kunnen inzien, moet men heel wat kunsttheorie beheersen plus een flinke portie geschiedenis van de recente New Yorkse schilderkunst.
De nieuwe kunsttheorie heeft haar definitieve versie gevonden in het werk van de filosoof George Dickie. Hij schreef in 1974:
Een kunstwerk in de classificerende zin is
(1) een artefact [dat wil zeggen: door mensenhanden gemaakt]
(2) de verzameling aspecten waaraan één of meerdere personen die handelen namens de kunstwereld de status toekennen van kandidaat voor waardering als kunst.
De bespottelijk plechtstatige formuleringen van Danto en Dickie komen erop neer dat iets kunst wordt als autoriteiten in de kunstwereld – curators, critici, galeriehouders en kunstenaars zelf – het kunst noemen. Die autoriteiten toveren iets om tot kunst, en de toverspreuk wordt gerechtvaardigd door The Institutional Theory of Art.
Die theorie heeft ook in Nederland grote invloed gehad. Dat blijkt onder meer uit het boekje Kunst in Crisis, een bundel artikelen uit 2003, waarin vooraanstaande museumdirecteuren, kunstenaars en critici hun visie geven op de toestand van de hedendaagse kunst en het te voeren beleid voor de toekomst. Het boekje geeft een interessant inzicht in de denktrant van de Nederlandse kunstwereld. Een selectie:
Duchamp heeft echter ontegenzeggelijk voor een nieuwe definitie van kunst gezorgd – een kunstvoorwerp ontstaat wanneer de kunstenaar zegt dat het kunst is, en het functioneert als kunstvoorwerp omdat het ding zich in een museum bevindt – en daarmee heeft hij de vraag naar wat kunst onderscheidt van de werkelijkheid oneindig veel complexer gemaakt (Chris Dercon, directeur Boijmans van Beuningen, Rotterdam).
De expliciete uitspraak dat een werkstuk (en het hoeft zelfs geen werkstuk te zijn) ’kunst’ is, [is] voldoende voor de opname in het systeem (Koen Brams, directeur Jan van Eyck Academie, Tilburg).
Kunst is context. Context is datgene wat om het kunstwerk heen hangt, als een aura, zo men wil, maar die dan wel uit flink wat wereldse componenten is samengesteld. Ik noemde daarnet kunstwereld, kunstgeschiedenis en kunstterminologie (Anna Tilroe, kunstcriticus NRC Handelsblad).
Gezien de eensgezindheid van deze kunstprominenten mag het geen verwondering wekken dat ook in de adviezen van de Raad voor Cultuur, het belangrijkste adviesorgaan van de overheid voor het kunstbeleid, zulke opvattingen over kunst vigeren:
Door de veranderende invulling van intentie, functie en werking valt de kwaliteit van de hedendaagse kunst eerder contextueel dan intrinsiek vast te stellen. (Vooradvies Raad voor Cultuur 2005-2008).
Kunst is dus kunst als de kunstwereld, die de subsidieverstrekkende instantie adviseert, vaststelt dat het kunst is. De overheid subsidieert letterlijk alles waarvan een bepaalde groep mensen heeft bepaald dat het kunst is. Iets is dus kunst omdat het gesubsidieerd wordt. Daarmee wordt elke serieuze kunstbeschouwing bij voorbaat onmogelijk. En het is onthutsend dat mensen uit de kunstwereld, die zich zo graag laten voorstaan op hun ‘speelse’, hoogst individuele, anti-autoritaire houding, een puur mechanische, autoritaire en collectivistische opvatting over kunst hebben.
Vuilnis
Om ons goed in te peperen dat letterlijk alles tot de categorie ‘kunst’ kan behoren, wordt in de musea voor hedendaagse kunst vaak vuilnis geëxposeerd. Zo kocht het Stedelijk Museum in Amsterdam in 1998 een werk van Damien Hirst, getiteld Waste, dat bestaat uit een grote glazen bak met ziekenhuisafval. Dit kunstwerk – ook een readymade – heeft een prominente plaats gekregen in de overzichtstentoonstelling bij het afscheid van directeur Rudi Fuchs. Het wordt kennelijk gezien als één van zijn belangrijkste aankopen. Maar het kan nog gekker.
In 2003 kocht de gemeente Rotterdam het beeld ‘Santaclaus’ van Paul McCarthy, een zes meter hoge kerstman met in zijn hand een anusdildo, een zogenaamde buttplug, vandaar dat het beeld in de volksmond beter bekend staat als ‘Kabouter Buttplug’ of ‘de Sekskabouter’. Het beeld kostte 280.000 euro, exclusief sokkel. Rotterdam werd tot het kopen van ‘Santa Claus’ verleid door Joop van Caldenborgh, voorzitter van de adviescommissie Internationale Beeldencollectie (IBC) van de stad en groot bewonderaar van het werk van McCarthy.
Behalve Leefbaar Rotterdam, die als populistische partij geen moeite heeft met de stem des volks, durfde niemand in de gemeenteraad van Rotterdam tegen de aankoop van ’Santaclaus’ te stemmen. Het CDA stelde, vanwege de obsceniteit van het beeld, alleen maar als eis dat het op een minder prominente plaats zou komen dan pal naast de Doelen, wat aanvankelijk de bedoeling was. De VVD stemde ook niet tegen; zij beriep zich op de welbekende uitspraak van Thorbecke, dat de overheid geen beoordelaar is van de kunst. Behalve door de angst om voor filister door te gaan, wordt dit gebrek aan gezond verstand waarschijnlijk ook, nog steeds, veroorzaakt door de herinnering aan de repressie van de avant-garde door de nazi’s. Raadslid Arthur Vlaardingerbroek (ChristenUnie/SGP) gruwt van het beeld van McCarthy, maar ‘als je je als politicus inhoudelijk bemoeit met kunst, word je zowat voor nazi uitgemaakt’.
Het kiezen van de lokatie had veel voeten in de aarde; het beeld werd als een hete aardappel door de stad heen en weer geschoven. Op een gegeven moment kwam het idee op om het beeld te plaatsen op het Binnenwegplein, waar het volgens de commissie Internationale Beeldencollectie (IBC) in een ‘dynamische’ ruimte kon bijdragen aan de ‘ontmoeting tussen kunst en maatschappij’. Ook al werd dit plan tot op heden niet verwezenlijkt, die ontmoeting leidde al bij voorbaat tot een groot misverstand. Terwijl kunstenaar McCarthy zijn ‘Santaclaus’ bedoelt als een aanklacht tegen het doorgeschoten consumentisme in de westerse wereld, zag voorzitter Ed Haarman van winkeliersvereniging Nieuwe Binnenweg in het beeld juist ongekende mogelijkheden om de omzet van de winkeliers in de buurt tot grote hoogten op te stuwen. ‘Iedereen wil dat kunstwerk een keer in het echt zien’, zei Haarman, ‘en dan kopen ze bij mij gelijk een spijkerbroek.’ Hij vond dat er ook een souvenirwinkeltje bij het plein moet komen: ‘Leuk met buttplugsleutelhangers, kaarsen, en andere spulletjes.’
Maar de andere winkeliers en de omwonenden zagen helemaal niets in Kabouter Buttplug. Zij vreesden juist dat de buurt er een negatief imago door zou krijgen. Een vrouw zei: ‘Dit kan toch niet? Ik ben bijna zeventig jaar oud en dan moet ik voor het raam naar dat ding kijken.’
Inmiddels heeft het Rotterdamse college van B en W voorgesteld ‘Santaclaus’ een jaar lang tentoon te stellen op de binnenplaats van museum Boijmans Van Beuningen. Als de gemeenteraad accoord gaat, wordt het beeld op 26 september onthuld.
Een lege tent
De adviescommissie Internationale beeldencollectie lijkt het beeld van McCarthy juist te hebben uitgekozen omdát het controverse oproept. Voorzitter Van Caldenborg is dan ook helemaal niet beledigd door de discussie die rond ‘Santaclaus’ is ontstaan. Hij kan zich zelfs goed voorstellen dat er bezwaar wordt gemaakt tegen het gigantische bedrag dat voor het beeld moet worden betaald, ‘zeker van mensen die niet thuis zijn in de hedendaagse kunst’. Hij had ook kunnen zeggen: ‘Zeker van mensen die niet op de hoogte zijn van de The Institutional Theory of Art.’
Het werk van McCarthy wordt door de kunstkritiek nadrukkelijk geplaatst in de lijn die in het begin van de vorige eeuw is uitgezet door Duchamp. Het is opzettelijk banaal en afstotelijk, om zodoende controverse op te roepen. En het is geslaagd als het die controverse inderdaad oproept. Daarom is het een beetje hypocriet dat Van Caldenhoven de protesten tegen ‘Santaclaus’ relativeert door ze te vergelijken met de protesten tegen het beeld `De verwoeste stad’ van Ossip Zadkine. Dat beeld kon toen ook niet, ‘nu wil geen Rotterdammer het nog kwijt’.
Deze vergelijking klopt niet omdat het dadaïsme waarvan het beeld ‘Santaclaus’ een exponent is, zich juist afzet tegen de traditionele esthetische normen die overduidelijk wél aanwezig zijn in het beeld De verwoeste stad.
Wie dacht dat met de Rotterdamse Sekskabouter het dieptepunt van het hedendaagse kunstbeleid wel is bereikt, heeft buiten de gemeente Zwolle gerekend. NRC Handelsblad van 29 november 2004 bericht:
Een half jaar geleden kregen de bewoners van de nieuwbouwwijk Milligen aan de Plas in Zwolle een onthutsende ervaring. Het kunstwerk waaraan een Italiaanse kunstenaar in een afgesloten tent had gewerkt bleek bij de onthulling niet te bestaan. Kunstenaar en kunstwerk waren een fictie. De zeepbel van hoge verwachtingen was geknapt en dat was precies de bedoeling van de Nederlandse kunstenares. Het proces zelf bleek de kunst te zijn geweest en was vastgelegd op film.
Dit wordt ‘conceptuele kunst’ genoemd. Ook deze kunstvorm, net als de Kabouter van McCarthy, wordt kunsthistorisch geplaatst in de lijn van de readymades van Marcel Duchamp. Uit dit voorbeeld blijkt dat niet alleen alles kunst kan zijn, maar dat ook letterlijk niets kunst kan zijn. Niets was in dit geval goed voor een subsidie van 138.000 euro.
Het Thorbecke-virus
Hoe komt het dat de overheid zich laat bedriegen door dit soort ´kunstenaars´ en bereid is zo buitensporig veel gemeenschapsgeld te besteden aan een lege tent en een kabouter met een dildo? Dat komt door het al eerder genoemde Thorbecke-principe dat de overheid geen oordeel over kunst hoort te hebben. Zoals de revival van het dadaïsme in de jaren zestig het onvermogen van de beeldende kunst maskeerde, zo maskeert dit principe de onmacht van de politiek om een inhoudelijk cultuurbeleid vorm te geven. Schrijver Maarten Asscher – van 1998 tot 2003 kunstambtenaar op het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap – maakte in de Volkskrant van 22 augustus gehakt van het Thorbecke-principe: ,,Het vermaledijde Thorbeckeadagium, dat een kleine 150 jaar geleden in stelling werd gebracht in een kinderachtige parlementaire ruzie tussen twee liberalen over een passage in de door koning Willem III uitgesproken troonrede, heeft als een virus generaties van cultuurpolitici en beleidsmakers in zijn greep gehouden. Die hebben in Thorbeckes tot mantra verworden uitspraken een excuus gevonden om helemaal niets meer te formuleren dat vanuit het landsbestuur naast het eigen, immanente gezag van de kunst geplaatst zou kunnen worden.’’ Asscher legt uit dat ‘het absurd is Thorbecke een soort peetvaderschap van de moderne Nederlandse cultuurpolitiek toe te dichten omdat Thorbecke er geen voorstander van was om kunstenaars geld te geven en ´hij zich vermoedelijk in zijn graf zou omdraaien als hij zou vernemen dat er heden ten dage in Nederland duizenden kunstenaars zijn die individueel of in gezelschappen jaarlijks vele honderden miljoenen euro aan kunstsubsidies ontvangen’.
Niemand zal beweren dat het eenvoudig is voor overheid en parlement om te komen tot een inhoudelijke afweging van welke kunst in aanmerking komt voor overheidssteun en welke niet. Maar iedereen voelt op zijn klompen aan dat kabouter Buttplug-kunst boerenbedrog is. Eén keer was het leuk, met de urinoir-grap van Duchamp, maar nu is het mooi geweest. We laten ons niet langer voor de gek houden.
Dit artikel verscheen eerder in Trouw (10 september 2005).
Overgenomen met toestemming van de auteur. Een uitgebreide kritiek op de Institutional Theory of Art staat in het boek What Art Is van Kamhi en Torres, en het boek Art versus Nonart van Tsion Avital. Lennaart Allan is geen principieel tegenstander van het subsidiëren van kunst.
Noot van de redactie:
Uiteraard zal de lezer begrijpen dat het libertarisme wel tegen elke overheidssubsidie is. Maar daar gaat dit artikel niet over. Zie daarvoor andere bijdragen op deze site.
Kunst bestaat bij de gratie van verandering en variatie. Advies is dus kunst in al haar diversiteit te zien / te beschouwen. Of je wilt of niet, maakt hierin geen verschil. Wil je het anders? Maak dat dan zelf. Met of zonder overheidssubsidie. Bedenk overigens wel dat kunst ook geld oplevert en wel vele malen meer dan al dat geklaag erover.
groet,
“Rembrandt the Rebel”
😉
Tijl Uilenspiegel als kunstschilder
Op zijn zwerftochten was Uilenspiegel aangeland in Hessen en daar hoorde hij, dat de graaf voornemens was, de wanden van zijn ridderzaal te laten beschilderen. Al de heldendaden van zijn voorouders wilde hij laten vereeuwigen in schone wandschilderingen. “Wel”, sprak Tijl, “hoe kan het zo mooi uitkomen, ik ben toevallig kunstschilder van mijn vak; dat is net een karweitje voor mij.”
En hij ging zich aanmelden bij de graaf en zei, graag bereid te zijn de gevraagde wandschilderingen te maken. De graaf vertelde hem, wat de taferelen moesten voorstellen en welke prijs hij ervoor betalen wilde. “Meneer de Graaf”, zei Tijl, “dat is nou precies het werk dat ik al voor verschillende hoge heren heb verricht en ik merk, dat u royaal betaalt, dus ik neem het werk aan. En u behoeft me niet eerder te betalen, dan als het werk af is. Maar ik ontving wel graag een voorschot om verf en andere benodigdheden te kopen.”
De graaf gaf een flink voorschot en Tijl kwam de volgende dag aanzetten met twee knechts, die potten verf, kwasten enz. droegen. “Ziezo, heer Graaf”, sprak Tijl, “het werk begint. Maar we mogen niet gestoord worden: niemand mag de ridderzaal binnenkomen, zo lang wij nog aan het werk zijn. Ik kan er nu eenmaal niet tegen, op mijn handen te worden gekeken.” De Graaf beloofde, dat niemand de kunstenaar en zijn helpers zou storen, en Tijl met z’n twee kornuiten verdwenen in de ridderzaal.
En daar namen de drie heren het er van! Zij hadden lekker eten en drinken meegebracht en deden zich daaraan flink te goed onder vrolijk gezang. Daarna gingen zij uitrusten op de zachte divans, of speelden een gezellig spelletje kaart of dobbelden een uurtje en vóór de avond viel gingen zij weg en sloten de ridderzaal zorgvuldig af en namen voor zekerheid de sleutels mee.
De volgende dag kwamen zij weer terug, allerlei geheimzinnige rollen en pakken en manden sjouwend. En ze vierden daar in die ridderzaal weer de hele dag feest en deden af en toe een dutje.
Zo ging dat wel een dag of tien door; en als de Graaf ’s avonds Tijl bij het weggaan opwachtte en vroeg, hoe het met het werk stond, dan zei Tijl, dat hij heel tevreden was en maakte van de gelegenheid gebruik om nog een voorschot te vragen. Zogenaamd omdat de verf die hij gebruikte, zo kostbaar was, maar in werkelijkheid omdat al dat eten en drinken van hem en zijn kameraden aardig wat kostte.
Want de drie schavuiten vonden het nog niet mooi genoeg, dat ze de hele dag in die ridderzaal een lui en lekker leventje hadden, neen, als ze ’s avonds terug kwamen in de herberg, waar ze sliepen, dan maakten ze ook daar goede sier, de herbergier had nog nooit zulke royale gasten gehad.
Eindelijk werd het de Graaf toch wel een beetje te machtig en hij vroeg Uilenspiegel, of hij nu niet eens wat van z’n werk te zien kon krijgen. “Met genoegen”, zei deze. Hij liet één van zijn helpers, die een beetje tekenen kon, een poppetje op een stuk papier krabbelen, en kwamen daarmee naar buiten. “Kijkt u ‘es”, sprak hij met een ernstig gezicht. “Ach nee”, sprak de Graaf, “dat bedoel ik niet. Maar je bent nu al een paar weken bezig en ik wou nu eindelijk wel ‘es wat zien van de muurschilderingen die je maakt.”
“Goed”, sprak Uilenspiegel, “laten we dan afspreken, dat u vanmiddag eens komt kijken, dan zal de ene wand klaar zijn. Maar er mag niemand anders komen dan u alleen; ik heb een hele dure soort verf gebruikt, die alleen zichtbaar is voor mensen met edel bloed. Wie maar één druppeltje niet-adellijk bloed in z’n aderen heeft, die ziet van de hele beschildering niets.”
’s Middags werd de Graaf plechtig binnengelaten in zijn eigen ridderzaal. Op een wenk van Uilenspiegel trokken de helpers een linnen laken, dat voor één van de wanden hing, weg, en de kale muur kwam te voorschijn. “Wat zegt u er van, meneer de Graaf?” vroeg Tijl met een stalen gezicht. De Graaf zag niets, en zei: “Hm…”
Maar Tijl hij had voor de feestelijke gelegenheid een palet in de linkerhand en wees met een grote kwast naar de kale muur begon vol geestdrift uit te leggen: “Daar op dat prachtige witte paard zit uw betovergrootvader, in dat gouden harnas; om hem heen, op de bruine paarden, de ridders van zijn leger; en drie lui daar in de hoek, die zo somber en verdrietig kijken, dat zijn de gevangen vijanden, die zich moesten overgeven. En daar tussen de bomen door ziet u de edelvrouw met haar dames aankomen om de overwinnaar te begroeten. Hier op de voorgrond liggen de lijken van drie vijanden, die uw Heer betovergrootvader hoogst-eigenhandig in het zand deed bijten. Daar in de verte steekt het kasteel af tegen de blauwe lucht; ziet u de vlag wapperen?”
De Graaf stond maar te knikken, al zag hij niets van al het moois, dat Tijl zo vol overtuiging stond aan te wijzen. Want hij dacht: als ik zei, niets te zien, zou dat bewijzen, dat ik niet van zuivere adel was. Met een schuin oog keek hij naar het doek, dat voor de andere muur hing.
“Daar komt het tweede hoofdtafereel met uw Heer overgrootvader als voornaamste personage, uittrekkend voor de strijd tegen de Turken. Maar dat is nog lang niet af. En daar rechts, daar komt…” – “Ja, ja”, zei de Graaf, die het benauwd kreeg, en hij stapte naar de deur. Uilenspiegel deed hem met veel strijkages uitgeleide, terwijl de twee helpers de andere kant uitkeken om hun lachen te verbergen. “Dus Uw Edelheid is tevreden?” vroeg Tijl vriendelijk en onderdanig. De Graaf wierp nog even een blik op de kale muur en zei: “Zeker, zeker, mijn vriend”, en verdween.
Maar toen de Gravin hoorde, dat haar gemaal al de eerste wandschildering had bewonderd, begon zij te zeuren, dat zij en haar hofdames ook wel eens een kijkje mochten nemen. Tijl weigerde eerst, maar toen ook de Graaf aandrong, grotendeels omdat hij nieuwsgierig was, of anderen soms wél iets van een wandschildering zouden ontdekken, gaf Tijl toe.
De Graaf en de Gravin met hun hele gevolg kwamen binnen. Tijl vertelde weer van de bijzondere verf, die alléén gezien kon worden door mensen van zuivere adel, liet het doek wegnemen en begon weer aan zijn uitleg. Hij loog er nog tweemaal zoveel bij, als toen hij de Graaf alleen bij de neus nam. En het hele gezelschap hield z’n mond en stond maar te knikken. Maar de nar van de Graaf was ook mee naar binnen geslopen en die zei hardop: “Nou kan ik merken, dat het met mijn adel niet helemaal pluis is, want ik mag een boon zijn, als ik ook maar iets zie van een tekening of van verf.”
“Stakkerd”, zei Uilenspiegel lachend en de hofdames trokken vol minachting haar neusjes op voor die nar, die zo te koop liep met z’n lage afkomst. Toen het hele gezelschap de zaal verlaten had, buitelden de twee helpers van puur plezier driemaal over hun kop. Maar Tijl zei: “Jongens, als de narren de waarheid beginnen te zeggen, dan wordt het voor ons gevaarlijk. We pakken vanavond onze biezen en komen hier niet meer terug, hoor.” En de volgende morgen wachtte de Graaf tevergeefs op de drie bedriegers: zij hadden Hessen verlaten.
EINDE
\Bron van deze versie:
“Boek van de jeugd” Uitgeverij de Arbeiderspers, Amsterdam, 1930.
@Rembrandt
Als kunst geld zou opleveren, waarom zijn er dan zo gruwelijk veel subsidies en regelingen voor kunstenaars?
Als het aan de wil van het volk zou liggen [dus: vrije markt], dan zou de kunst flink moeten inboeten. Mensen geven liever hun geld uit aan ’n mooie badkamer dan aan kabouter buttplug.
De huidige omvang van “kunst” is onzinnig, en vernietigt rijkdom/welvaart/welzijn.
@ Mr XL (u bent toch niet die sexkabouter?)
U heeft wat mij betreft een vooroordeel dat u als oordeel aanneemt, namelijk door te zeggen dat er gruwelijk veel kunstenaarssubsidies en regelingen voor kunstenaars zijn, of laat ik zeggen dat u volgens mij een verkeerde indruk heeft hoe het voor kunstenaars, zelfs als we ons alleen tot Nederland beperken, qua geld, want daar gaat het u volgens mij om, is. De meeste kunstenaars krijgen helemaal geen geld om werk te kunnen maken en als ze iets krijgen, is het te weinig. Nu gelooft u misschien dat alle kunstenaars verwachten geld te krijgen…, maar dat is niet zo. Een heleboel kunstenaars vinden zo’n kabouter buttplug, of hoe die heten mag, overigens ook niks en zouden zoiets nooit (willen) maken. Persoonlijk, dus nogmaals: persoonlijk, vind ik de Rotterdamse sexkabouter een triest icoon van een deel van de waarheid van hoe, wie weet de meeste…, mensen hun leven “verleven” zonder het echt te leven en alsof zij als een kabouter zo klein zijn, bovendien gericht op sexuele bevrediging die zij maar niet lijken te kunnen vinden, en wat dit laatste betreft wellicht vandaar dan die superdildo in verhouding met die kabouter. Sexindustrie is overigens wel een industrie die in Rotterdam welig tiert, dus geld zat daar lijkt het (als geld dan zo belangrijk is…). Persoonlijk hoop ik daarom dat nu zo’n afschuwelijk gedrocht als een kleine kabouterkerstman met o.a. een soort ‘xl’ fetisj-dildoprul als standbeeld waarmee een deel van de trieste waarheid gesymboliseerd wordt van een meest oppervlakkige lege materialistische zieke cultuur zonder enige kennis van spiritualiteit of iets dat daar ook maar enigszins verband mee heeft is gemaakt er niemand meer zoiets hoeft te maken, maar dat wil ook zeggen dat ik hoop dat dat evenzo afstotelijke aspect van de maatschappij waaruit deze reflectie voortkomt voorbij gaat; “afstotelijk”, tenminste als het alle andere levenswaarden ondergeschikt maakt. Aan de andere kant blijf ik vinden dat een kunstenaar vrij is om te maken wat zij of hij wil, zo wordt vrijheid ook in stand gehouden, maar ik kan mij voorstellen dat mensen, zeker die niet veel van de variatie aan kunst weten die er buiten het beeld van het grote publiek wordt gemaakt, kunst die zelfs buiten het perspectief van de gevestigde kunstwereld wordt gemaakt (mede kunst die zonder overheidssubsidie wordt gemaakt), het absurd vinden dat gemeenschapsgeld naar zo’n gedrocht gaat dat zij niet mooi vinden, dat zij niet prettig vinden om te zien, maar waarvan mensen uit de kunstwereld bepaald hebben dat het toch ‘echte kunst’ is. Er zullen buiten die kunstwereld overigens ook mensen zijn die de aanwezigheid van zo’n beeld ‘interessant’ vinden temidden van alle andere beelden in de stad (een stad als Rotterdam); de beeldhouwkunst is enorm gevarieerd en uitgebreid, je zou je er wat de geschiedenis betreft bijvoorbeeld eens in kunnen verdiepen; je zou dan ook van het ene land naar het andere land kunnen gaan, van de ene tijd in de andere, de ene ontwikkeling en de andere zodat je een enorm perspectief krijgt te zien. U zult dan kunnen merken er wellicht vreemd genoeg toch iets van te leren. U zult een andere dimensie van de mensheid gaan ontwaren. En dan gaat het alleen nog om de beeldhouwkunst… Ja, u vraagt waarom als kunst dan zo veel geld op zou leveren er zo veel subsidies nodig zijn…, maar u moet dit mijns inziens anders zien: toeristen worden naar steden getrokken om kunst te gaan zien, bijvoorbeeld. Dit levert een stad, of een land, veel geld op. Hoe meer waardevolle kunst, hoe meer bezoekers uit de hele wereld. Miljoenen bezoekers komen, met alle respect, niet jaarlijks om jouw badkamer te zien… U zegt dat de wil van het volk de vrije markt is, maar ik vind het niet duidelijk wie u precies bedoelt met “het volk”, maar het lijkt alsof u alleen een bepaald soort mensen bedoelt (geen kunstenaars). Hebt u weleens de sixtijnse kapel (Italie) bezocht bijvoorbeeld? Weleens schilderingen van Michelangelo gezien? Weet u wie Michelangelo is? Of beter: weet u wie hij was? Ik heb niets tegen “het volk”, hoewel ik moet raden wie of wat u daarmee bedoelt, maar zij konden allen niet zoals Michelango schilderen. Alleen Michelangelo kon dat. Of ikzelf…: Rembrandt… Toen ik de Nachtwacht schilderde, die nu in het Rijksmuseum in Amsterdam te bezichtigen is en reeds ontelbare bezoekers heeft getrokken, alleen door mijn werk, terwijl ik veel meer werken heb gemaakt, maar door dat ene werk ben ik nog steeds wereldberoemd, dat werk is onbetaalbaar…, maar toen ik de Nachtwacht schilderde, was men niet tevreden over mijn onderzoek naar schaduwwerking; niemand had nog ooit zoiets geschilderd. Ik was de enige. Ik werd verguisd. Ik stierf in totale armoede. Maar dit was niet voor niets, want zelfs zo veel eeuwen later inspireer ik mensen nog steeds… Niet slechts ‘1’, maar ontelbaren… Ze zijn nog steeds verwonderd over mijn meesterschap. Zelfs die u “het volk” noemt, waarderen mij nu. Ja: ik leefde voor mijn kunst. En ik stierf ervoor. Ik behoor tot de Grote Meesters in de schilderkunst van de mensheid, zo zegt men. Ik geef toe dat de kunstenaar van de sexkabouter van een geheel andere orde is, maar ik heb er verder geen oordeel over. Het is niet te vergelijken. Zo is dat in de ‘kunst’: er is zo veel verscheidenheid. De variatie is enorm. Of dat allemaal in ‘1’ leven te verwerken is, betwijfel ik. U zegt dat de huidige omvang van “kunst” (u gebruikt dubbele aanhalingstekens, dus u bedoelt waarschijnlijk niet ‘echte’ kunst) onzinnig is en rijkdom / welvaart en zelfs welzijn vernietigt…, maar ik weet niet precies wat u hiermee bedoelt; in de eerste plaats zijn het veel kunstenaars zelf, de meesten, die geen welvaart en rijkdom hebben en op een gegeven moment tast dit dan hun welzijn ook aan. We hebben het dus nog steeds over Nederland, het land van onder meer de grote wereldberoemde meesters van de schilderkunst. Hier en daar wordt gezegd dat er te veel kunstenaars zijn (daarmee bedoelt men dat dus niet iedere kunstenaar “subsidie” mag krijgen of kan krijgen); dit komt mij begrijpelijk voor), maar dit laatste is dus veel meer het probleem: in verhouding met beschikbaar geld zijn er veel te veel kunstenaars (zo beweert men), maar dit geeft ook aan waarom het geld voor kunstenaars bijvoorbeeld (mede) naar Mr Buttplug gaat (maar niet alleen), maar niet naar ook al die anderen (de andere kunstenaars) en in elk geval dus waarom uiteindelijk maar een handvol kunstenaars subsidie krijgen van de overheid. Vandaar dat mensen, zo je wilt: “het volk”, dan al gauw de indruk krijgen dat kunst dus alleen is wat subsidie krijgt, maar in werkelijkheid is dat maar het bovenste glazuurlaagje, soms zoals de nieuwe kleren van de keizer (dat sprookje dat u als kind toch hoop ik wel eens hebt horen vertellen) en bovenstaand Tijl Uilespiegel-verhaal dat daarop lijkt (want volgens mij was het oorspronkelijk Tijl Uilespiegel-verhaal heel anders: namelijk met die appel op zijn hoofd…, de pijl en boog…, lang geleden dat ik Tijl Uilespiegel heb gelezen, namelijk als kind; maar het prachtige Tijl Uilespiegel-verhaal als hier in reactie van Rens de Vette die het uit een Jeugdboek heeft zoals vermeld, geeft heel goed weer wat het bovenste glazuurlaagje kan, maar niet hoeft, (te) zijn). Maar om dan te concluderen dat DUS alle subsidie altijd weg moet, is iets anders. Ik zou zeggen: “het volk” (de niet-kunstenaars) zouden ook de kans moeten krijgen wat er allemaal meer mogelijk is in kunst of wat kunst nog allemaal meer kan zijn. Er zijn ook kunstenaars die met de mensen zelf willen werken en die daar kunst van maken, kunstenaars die het belangrijk vinden om met de omgeving, maar ook met de mensen, te werken, kunstenaars die dus veel meer wederzijdse betrokkenheid willen. Volgens mij krijgt deze soort kunst, die nog nauwelijks aan bod kan komen, niet goed de kans als je alle subsidie stopt en je argumenten daarvoor haalt uit zo’n Buttplug-kunstenaar, uit een enkele kunstenaar, uit al die enkele kunstenaars. Je ontkent daarmee dan wat ik allereerst al zei, namelijk dat kunst bestaat bij de gratie van variatie en verandering, of hoe ik dat eerder zei. Kunst VERANDERT dus altijd. Zeker hier in
het “Westen” waarvan Nederland deel is. Daarom is er kunstgeschiedenis: nooit was kunst hetzelfde. Daarom trekt kunst veel bezoekers vanuit de hele wereld. Wetenschap en kunst zijn belangrijke motors in de ontwikkeling van een maatschappij. Kunst is deel van de mensheid, net als wetenschap. Zo lijkt het weer ver weg te zijn van wat u waarschijnlijk “het volk” noemt of wat u met “het volk” bedoelt, maar toch is dit alles ten bate van “dat volk”. Het is voor iedereen. Dat sommige kunstenaars enorme ego’s hebben, kan ook van politici gezegd worden, of ook van de meeste mensen… Reken bovendien maar dat een heleboel kunstenaars ook, grof gezegd, schijtziek zijn van het gebetuttel van de gevestigde kunstwereld; ik heb het hier over een (nieuwe) generatie kunstenaars die buiten het gezichtsveld van de gevestigde kunstwereld en vaak zonder voldoende financiele middelen aan het ploeteren zijn om een heel andere kunstvisie te geven die wellicht meer uw wens is dan dat u zich misschien nu kunt voorstellen. En vergeet met die anti-subsidiereactie door zo’n Buttplug niet dat ik, Rembrandt, ooit verguisd ben geweest omdat ik met de Nachtwacht zo schilderde zoals nog nooit iemand gedaan had, maar wat meer de werkelijkheid weergaf dan als ik het had geschilderd zoals men vond dat ik het had moeten doen. Ik beweer dus niet dat ik alle kunst per se allemaal zo prachtig of goed of zinvol vind, maar ik vraag u wel om een open hart te blijven houden voor het voortbestaan van de kunsten in de wereld. Ik bedoel daar vooral mee: sluit de ogen niet voor het feit dat kunst u ook altijd iets kan leren en reduceer kunst niet tot alleen zo’n sexkabouter die niet mooi gevonden hoeft te worden, maar probeer dan kunst te vinden die u wel aanspreekt, die u zelfs mooi vindt, en probeer dan verder te gaan met nog meer van de kunst te ontdekken en probeer hierin uw eigen weg te vinden en ga niet alleen uit van goede beleggingen door kunstaankoop (maar reken maar dat er heel veel geld in omgaat). Maar, Mr XL (ik hoop niet dat ik toch met een sexkerstman te maken had): ik heb werkelijk zo goed mogelijk geprobeerd uw vragen te beantwoorden. Ik heb mijn best gedaan zo kort mogelijk te zijn, maar gezien de complexiteit van de vragen (wat u mogelijk niet vermoedde) kon ik het niet in bijvoorbeeld enkele zinnen afdoen. Maar vergist u zich niet, ik ben en blijf een rebel, want: “God”, je zult straks zien dat die sexkerstkabouter in miniatuurversie miljoenen gaat opleveren voor toeristen als een ‘Manneke Pis’ van Rotterdam… Werken er straks allemaal mensen in winkels die van die miniatuur-sexkerstkabouters verkopen…, t-shirts, wat dan ook. (Stel u zich voor wat dat allemaal aan continue geldstroom voor de stad R’dam gaat opleveren Mr XL…) Dit heeft trouwens te maken met de ‘reproduceerbaarheid’ van die sexkabouter, beste Mr XL. Ja, die ‘reproduceerbaarheid’ was op een gegeven moment ook een grote verandering in de kunst (dit kwam door de ontwikkeling in de wetenschap en wel door de ontwikkeling van techniek, zelfs: de techniek om te kunnen reproduceren…). Toen ik de Nachtwacht schilderde, was die technische reproduceerbaarheid feitelijk onmogelijk, kon ik die eventueel alleen “reproduceren” (let op de dubbele aanhalingstekens) door die proberen geheel nieuw te schilderen…, maar voor mij zou het dan niet hetzelfde werk zijn geweest. En er is maar ‘1’ enkele Nachtwacht: de enige; ik had die niet kleiner of groter kunnen schilderen. Maar het was een werk waar ik mijn ziel in legde. Ik probeerde het waarom van mijn schilderkunst erin te leggen en tegelijk vond ik dat waarom. (Begrijpt u mij? Want ik probeer u hier werkelijk echt iets uit te leggen en niet maar wat hol of oppervlakkig en dus leeg nep-interessant te doen.) Ik wist dat het mijn meesterwerk was. Toen ik met die schaduwen weergeven in mijn schilderkunst zo bezig was, openbaarde zich dat alles ook voor mij, dus in datzelfde moment. Of zoiets, of maar iets dat er enigszins op lijkt, ook voor Mr. Buttplug of althans de maker van de door u zo verfoeide sexkabouter geldt, durf ik niet te zeggen, maar ik persoonlijk vermoed van niet. Toch trek ik daaruit niet de conclusie daarom DUS maar alle subsidie voor alle kunstenaars te stoppen. O ja: de mensen die ik had afgebeeld op mijn zo beroemd geworden meesterwerk met een schaduwwerking, waren kwaad op mij omdat ik hen zo donker had afgeschilderd, precies ja, en ik kon ze niet uitleggen dat dat was hoe het was, dat het was hoe de schaduw was en niet het licht! Dat was een Revolutie, Mr XL… Als u het over het volk hebt, en u zegt dat dat de vrije markt is, dan moet u toch ook begrijpen dat u mensen zoals ik nodig hebt, maar ook mensen die u wijzen op iets waarop u niet gewezen had willen worden en dan zo’n, ik vind het ook, afstotelijke sexkerstman in de kunst introduceren… omdat dat wanstaltige, ik vind dat ook, zoals van die kerstkabouter met dildo of iets dat daar voor door kan gaan helaas of hoe dan ook tot deel van onze hedendaagse werkelijkheid is geworden, maar dat ook wij (kunstenaars) tot “het volk” of die vrije markt waar u van spreekt behoren, of u dat nu wilt of niet. En u ziet misschien toch dat het niet altijd zo’n gemakkelijke handelsslag is waar het om gaat zodra ontwikkeling van een hele samenleving in het spel is, zelfs over de landsgrenzen heen (zoals mijn Nachtwacht wereldberoemd is); evenmin dat de beweegredenen voor een kunstwerk niet altijd zo gemakkelijk eenduidig zijn en dat het sowieso smaak voorbij kan gaan, maar vooral dat over kunst in haar algemeenheid oordelen aan de hand van een enkel werk van een enkele kunstenaar beoordeeld door een enkele groep mensen niet kan. Blijft een feit dat ik persoonlijk niet die sexkerstkabouter had willen maken, maar dat doet niets af aan de inhoud van mijn betoog waarmee ik zo goed mogelijk uw vragen heb geprobeerd te beantwoorden. Vollediger kan ik op dit moment niet zijn.
Maar inmiddels heb ik ook een vraag voor u, Mr XL: waaraan wilt u dat het geld dat bij de kunsten dan wordt weggehaald, waar al nauwelijks voldoende geld is (te weinig) en niet zoals u geloofde of misschien toch nog steeds gelooft dat er veel geld is voor kunstenaars (er is dus vaker geen geld voor kunstenaars) overigens dan besteed hebben?
Groet,
“Rembrandt the Rebel”
– – –
P.S./N.B.: een correctie, want waar ik het in mijn eerdere reactie als antwoord op Mr XL zijdelings even over Tijl Uilespiegel had…, had ik het feitelijk over Willem Tell, ‘schiet’ mij als een pijl uit een boog in de appel op mijn hoofd; Tijl Uilespiegel was inderdaad zo’n schelm als in het door Rens de Vette weergegeven verhaal en het was Willem Tell (“Wilhelm Tell”) met die appel op het hoofd van iemand anders of zijn eigen hoofd… (dat weet ik niet meer). Nu ja: ook lang geleden dat ik die verhalen als 7-, 8-jarig kind las. (Alhoewel ik er toch enigszins vanuit ga, hoewel ik hoop hier nu eens met een vooroordeel mijnerzijds van doen te hebben, dat Mr XL als kind toch niks van deze verhalen had gelezen.)
groet,
nog steeds de uwe,
“Rembrandt the Rebel”
*
P.S./N.B.: een correctie, want waar ik het in mijn eerdere reactie als antwoord op Mr XL zijdelings even over Tijl Uilespiegel had…, had ik het feitelijk over Willem Tell, ‘schiet’ mij als een pijl uit een boog in de appel op mijn hoofd; Tijl Uilespiegel was inderdaad zo’n schelm als in het door Rens de Vette weergegeven verhaal en het was Willem Tell (“Wilhelm Tell”) met die appel op het hoofd van iemand anders of zijn eigen hoofd… (dat weet ik niet meer). Nu ja: ook lang geleden dat ik die verhalen als 7-, 8-jarig kind las. (Alhoewel ik er toch enigszins vanuit ga, hoewel ik hoop hier nu eens met een vooroordeel mijnerzijds van doen te hebben, dat Mr XL als kind toch niks van deze verhalen had gelezen.)
groet,
nog steeds de uwe,
“Rembrandt the Rebel”
*
P.S./N.B.: een correctie, want waar ik het in mijn eerdere reactie als antwoord op Mr XL zijdelings even over Tijl Uilespiegel had…, had ik het feitelijk over Willem Tell, ‘schiet’ mij als een pijl uit een boog in de appel op mijn hoofd; Tijl Uilespiegel was inderdaad zo’n schelm als in het door Rens de Vette weergegeven verhaal en het was Willem Tell (“Wilhelm Tell”) met die appel op het hoofd van iemand anders of zijn eigen hoofd… (dat weet ik niet meer). Nu ja: ook lang geleden dat ik die verhalen als 7-, 8-jarig kind las. (Alhoewel ik er toch enigszins vanuit ga, hoewel ik hoop hier nu eens met een vooroordeel mijnerzijds van doen te hebben, dat Mr XL als kind toch niks van deze verhalen had gelezen.)
groet,
nog steeds de uwe,
“Rembrandt the Rebel”
*
P.S./N.B.: een correctie, want waar ik het in mijn eerdere reactie als antwoord op Mr XL zijdelings even over Tijl Uilespiegel had…, had ik het feitelijk over Willem Tell, ‘schiet’ mij als een pijl uit een boog in de appel op mijn hoofd; Tijl Uilespiegel was inderdaad zo’n schelm als in het door Rens de Vette weergegeven verhaal en het was Willem Tell (“Wilhelm Tell”) met die appel op het hoofd van iemand anders of zijn eigen hoofd… (dat weet ik niet meer). Nu ja: ook lang geleden dat ik die verhalen als 7-, 8-jarig kind las. (Alhoewel ik er toch enigszins vanuit ga, hoewel ik hoop hier nu eens met een vooroordeel mijnerzijds van doen te hebben, dat Mr XL als kind toch niks van deze verhalen had gelezen.)
groet,
nog steeds de uwe,
“Rembrandt the Rebel”
*
P.S./N.B.: een correctie, want waar ik het in mijn eerdere reactie als antwoord op Mr XL zijdelings even over Tijl Uilespiegel had…, had ik het feitelijk over Willem Tell, ‘schiet’ mij als een pijl uit een boog in de appel op mijn hoofd; Tijl Uilespiegel was inderdaad zo’n schelm als in het door Rens de Vette weergegeven verhaal en het was Willem Tell (“Wilhelm Tell”) met die appel op het hoofd van iemand anders of zijn eigen hoofd… (dat weet ik niet meer). Nu ja: ook lang geleden dat ik die verhalen als 7-, 8-jarig kind las. (Alhoewel ik er toch enigszins vanuit ga, hoewel ik hoop hier nu eens met een vooroordeel mijnerzijds van doen te hebben, dat Mr XL als kind toch niks van deze verhalen had gelezen.)
groet,
nog steeds de uwe,
“Rembrandt the Rebel”
*
@ Rembrandt
Misschien dat ik alvast voor Mr XL kan invallen.
Het geld dat nu naar “kunst” gaat is gestolen geld (i.e. belastinggeld). Dat geld zou überhaupt nergens naartoe moeten gaan, behalve terug naar zijn rechtmatige eigenaar.
Lennaart Allan plaats een titel boven het artikel die de lading niet dekt. Nog steed ziet iedereen de kleren van de keizer.
We laten ons nog steeds voor de gek houden.
@Roderik -onder anderen-
Blijkbaar is de beperkte hoeveelheid geld het probleem, niet kunst of “kunst”. Je zegt dat het geld dat nu naar “kunst” gaat ‘gestolen’ geld is (via de belastingdienst), maar er is wel meer dat via de belastingdienst gaat en dan is kunst lang niet de grootste uitgave zoals er dan daarna uit de belastingpot weer wordt “herverdeeld”. De lege tent van de kunstenares kan ook wijzen op deze verregaande bezuinigingen in de kunsten, hoewel ik overigens nog geen kennis van haar persoonlijke motieven heb genomen.
Waar het volgens mij vooral om gaat is het volgende. Onderwijs en kennis gaan samen en een verscheidenheid hierin is het allerbeste om een samenleving te ‘wapenen’ tegen teloorgang omdat ze dan in zichzelf flexibel is en bovenal creatief, zodat ze moeilijkheden adequaat te boven kan komen: de samenleving is in dat geval dan dus zo gestructureerd dat ze zich kan blijven ontwikkelen in meest ruime zin. Het gaat erom hoe kunst en wetenschap, pijlers van die ontwikkeling, hun onderzoekende werking (ik heb het niet over enkele “volksevenementen” zoals buttplug en lege tent) kunnen blijven voortzetten en met elkaar in dialoog (kunnen c.q. kunnen blijven) zijn zodat de samenleving tot bloei kan komen en mensen zoals Mr XL en Roderik op het juiste spoor kunnen worden gezet, we als samenleving intelligentere en gezondere (geestelijk en lichamelijk!) mensen krijgen, echt dus minimaal zeker een paar niveaus “hoger” dan nu want de kennis en het onderwijs zijn nog erg beperkt (aan de vruchten ervan te zien). Daarom moet eerst het niveau van het onderwijs “omhoog” en zo ruim en veelzijdig mogelijk worden onderwezen zoals techniek, kunst, verschillende talen, sport, filosofie van allerlei landen en tijden, alles, niet beperkt en niet beperkend, voordat we als samenleving met al die verschillende mensen, een vrije markt aankunnen, anders gaan we onherroepelijk verloren. Laat dan Buttplug en lege tent daar een waarschuwing tegen zijn.
Ik heb gezegd en draai me weer om in mijn graf,
Uw Rembrandt “the Rebel”
——————————————–
@Roderik -onder anderen-
Blijkbaar is de beperkte hoeveelheid geld het probleem, niet kunst of “kunst”. Je zegt dat het geld dat nu naar “kunst” gaat ‘gestolen’ geld is (via de belastingdienst), maar er is wel meer dat via de belastingdienst gaat en dan is kunst lang niet de grootste uitgave zoals er dan daarna uit de belastingpot weer wordt “herverdeeld”. De lege tent van de kunstenares kan ook wijzen op deze verregaande bezuinigingen in de kunsten, hoewel ik overigens nog geen kennis van haar persoonlijke motieven heb genomen.
Waar het volgens mij vooral om gaat is het volgende. Onderwijs en kennis gaan samen en een verscheidenheid hierin is het allerbeste om een samenleving te ‘wapenen’ tegen teloorgang omdat ze dan in zichzelf flexibel is en bovenal creatief, zodat ze moeilijkheden adequaat te boven kan komen: de samenleving is in dat geval dan dus zo gestructureerd dat ze zich kan blijven ontwikkelen in meest ruime zin. Het gaat erom hoe kunst en wetenschap, pijlers van die ontwikkeling, hun onderzoekende werking (ik heb het niet over enkele “volksevenementen” zoals buttplug en lege tent) kunnen blijven voortzetten en met elkaar in dialoog (kunnen c.q. kunnen blijven) zijn zodat de samenleving tot bloei kan komen en mensen zoals Mr XL en Roderik op het juiste spoor kunnen worden gezet, we als samenleving intelligentere en gezondere (geestelijk en lichamelijk!) mensen krijgen, echt dus minimaal zeker een paar niveaus “hoger” dan nu want de kennis en het onderwijs zijn nog erg beperkt (aan de vruchten ervan te zien). Daarom moet eerst het niveau van het onderwijs “omhoog” en zo ruim en veelzijdig mogelijk worden onderwezen zoals techniek, kunst, verschillende talen, sport, filosofie van allerlei landen en tijden, alles, niet beperkt en niet beperkend, voordat we als samenleving met al die verschillende mensen, een vrije markt aankunnen, anders gaan we onherroepelijk verloren. Laat dan Buttplug en lege tent daar een waarschuwing tegen zijn.
Ik heb gezegd en draai me weer om in mijn graf,
Uw Rembrandt “the Rebel”
——————————————–
@Roderik -onder anderen-
Blijkbaar is de beperkte hoeveelheid geld het probleem, niet kunst of “kunst”. Je zegt dat het geld dat nu naar “kunst” gaat ‘gestolen’ geld is (via de belastingdienst), maar er is wel meer dat via de belastingdienst gaat en dan is kunst lang niet de grootste uitgave zoals er dan daarna uit de belastingpot weer wordt “herverdeeld”. De lege tent van de kunstenares kan ook wijzen op deze verregaande bezuinigingen in de kunsten, hoewel ik overigens nog geen kennis van haar persoonlijke motieven heb genomen.
Waar het volgens mij vooral om gaat is het volgende. Onderwijs en kennis gaan samen en een verscheidenheid hierin is het allerbeste om een samenleving te ‘wapenen’ tegen teloorgang omdat ze dan in zichzelf flexibel is en bovenal creatief, zodat ze moeilijkheden adequaat te boven kan komen: de samenleving is in dat geval dan dus zo gestructureerd dat ze zich kan blijven ontwikkelen in meest ruime zin. Het gaat erom hoe kunst en wetenschap, pijlers van die ontwikkeling, hun onderzoekende werking (ik heb het niet over enkele “volksevenementen” zoals buttplug en lege tent) kunnen blijven voortzetten en met elkaar in dialoog (kunnen c.q. kunnen blijven) zijn zodat de samenleving tot bloei kan komen en mensen zoals Mr XL en Roderik op het juiste spoor kunnen worden gezet, we als samenleving intelligentere en gezondere (geestelijk en lichamelijk!) mensen krijgen, echt dus minimaal zeker een paar niveaus “hoger” dan nu want de kennis en het onderwijs zijn nog erg beperkt (aan de vruchten ervan te zien). Daarom moet eerst het niveau van het onderwijs “omhoog” en zo ruim en veelzijdig mogelijk worden onderwezen zoals techniek, kunst, verschillende talen, sport, filosofie van allerlei landen en tijden, alles, niet beperkt en niet beperkend, voordat we als samenleving met al die verschillende mensen, een vrije markt aankunnen, anders gaan we onherroepelijk verloren. Laat dan Buttplug en lege tent daar een waarschuwing tegen zijn.
Ik heb gezegd en draai me weer om in mijn graf,
Uw Rembrandt “the Rebel”
——————————————–
@Roderik -onder anderen-
Blijkbaar is de beperkte hoeveelheid geld het probleem, niet kunst of “kunst”. Je zegt dat het geld dat nu naar “kunst” gaat ‘gestolen’ geld is (via de belastingdienst), maar er is wel meer dat via de belastingdienst gaat en dan is kunst lang niet de grootste uitgave zoals er dan daarna uit de belastingpot weer wordt “herverdeeld”. De lege tent van de kunstenares kan ook wijzen op deze verregaande bezuinigingen in de kunsten, hoewel ik overigens nog geen kennis van haar persoonlijke motieven heb genomen.
Waar het volgens mij vooral om gaat is het volgende. Onderwijs en kennis gaan samen en een verscheidenheid hierin is het allerbeste om een samenleving te ‘wapenen’ tegen teloorgang omdat ze dan in zichzelf flexibel is en bovenal creatief, zodat ze moeilijkheden adequaat te boven kan komen: de samenleving is in dat geval dan dus zo gestructureerd dat ze zich kan blijven ontwikkelen in meest ruime zin. Het gaat erom hoe kunst en wetenschap, pijlers van die ontwikkeling, hun onderzoekende werking (ik heb het niet over enkele “volksevenementen” zoals buttplug en lege tent) kunnen blijven voortzetten en met elkaar in dialoog (kunnen c.q. kunnen blijven) zijn zodat de samenleving tot bloei kan komen en mensen zoals Mr XL en Roderik op het juiste spoor kunnen worden gezet, we als samenleving intelligentere en gezondere (geestelijk en lichamelijk!) mensen krijgen, echt dus minimaal zeker een paar niveaus “hoger” dan nu want de kennis en het onderwijs zijn nog erg beperkt (aan de vruchten ervan te zien). Daarom moet eerst het niveau van het onderwijs “omhoog” en zo ruim en veelzijdig mogelijk worden onderwezen zoals techniek, kunst, verschillende talen, sport, filosofie van allerlei landen en tijden, alles, niet beperkt en niet beperkend, voordat we als samenleving met al die verschillende mensen, een vrije markt aankunnen, anders gaan we onherroepelijk verloren. Laat dan Buttplug en lege tent daar een waarschuwing tegen zijn.
Ik heb gezegd en draai me weer om in mijn graf,
Uw Rembrandt “the Rebel”
——————————————–
@Roderik -onder anderen-
Blijkbaar is de beperkte hoeveelheid geld het probleem, niet kunst of “kunst”. Je zegt dat het geld dat nu naar “kunst” gaat ‘gestolen’ geld is (via de belastingdienst), maar er is wel meer dat via de belastingdienst gaat en dan is kunst lang niet de grootste uitgave zoals er dan daarna uit de belastingpot weer wordt “herverdeeld”. De lege tent van de kunstenares kan ook wijzen op deze verregaande bezuinigingen in de kunsten, hoewel ik overigens nog geen kennis van haar persoonlijke motieven heb genomen.
Waar het volgens mij vooral om gaat is het volgende. Onderwijs en kennis gaan samen en een verscheidenheid hierin is het allerbeste om een samenleving te ‘wapenen’ tegen teloorgang omdat ze dan in zichzelf flexibel is en bovenal creatief, zodat ze moeilijkheden adequaat te boven kan komen: de samenleving is in dat geval dan dus zo gestructureerd dat ze zich kan blijven ontwikkelen in meest ruime zin. Het gaat erom hoe kunst en wetenschap, pijlers van die ontwikkeling, hun onderzoekende werking (ik heb het niet over enkele “volksevenementen” zoals buttplug en lege tent) kunnen blijven voortzetten en met elkaar in dialoog (kunnen c.q. kunnen blijven) zijn zodat de samenleving tot bloei kan komen en mensen zoals Mr XL en Roderik op het juiste spoor kunnen worden gezet, we als samenleving intelligentere en gezondere (geestelijk en lichamelijk!) mensen krijgen, echt dus minimaal zeker een paar niveaus “hoger” dan nu want de kennis en het onderwijs zijn nog erg beperkt (aan de vruchten ervan te zien). Daarom moet eerst het niveau van het onderwijs “omhoog” en zo ruim en veelzijdig mogelijk worden onderwezen zoals techniek, kunst, verschillende talen, sport, filosofie van allerlei landen en tijden, alles, niet beperkt en niet beperkend, voordat we als samenleving met al die verschillende mensen, een vrije markt aankunnen, anders gaan we onherroepelijk verloren. Laat dan Buttplug en lege tent daar een waarschuwing tegen zijn.
Ik heb gezegd en draai me weer om in mijn graf,
Uw Rembrandt “the Rebel”
——————————————–
Comments are closed.