Onlangs stond een opmerkelijk bericht in De Volkskrant ([1]). De tweede fase en het studiehuis, die enkele jaren geleden zijn ingevoerd in het voortgezet onderwijs, zijn een mislukking en worden zo zoetjesaan weer afgeschaft. Dat is buitengewoon opmerkelijk, daar deze zeer drastische onderwijsvernieuwingen bij de invoering als ‘ei van Columbus’ werden gepresenteerd. De scepsis die toen al heerste onder leerlingen, hun ouders en docenten werd weggewuifd door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Ten onrechte, naar nu blijkt. Na jaren van ontevredenheid gaat nu ook het ministerie overstag en wordt de situatie van voor de tweede fase langzaam maar zeker grotendeels hersteld.

Niet alle scholen hebben enkele jaren geleden echter de tweede fase en het studiehuis ingevoerd. Er zijn in Nederland enkele kleine, particuliere scholen voor voortgezet onderwijs. De onderwijsvernieuwingen van de afgelopen jaren zijn aan deze scholen grotendeels voorbij gegaan. Nu de onvrede en problematiek in het reguliere onderwijs alleen maar toenemen loont het de moeite de mogelijke alternatieven onder de loep te nemen. Dit artikel beperkt zich tot het voortgezet onderwijs.

Er zijn in Nederland zeer weinig particuliere scholen voor basis- of voorgezet onderwijs, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Engeland. In 2003 volgden ongeveer 2300 ([6 p39]) leerlingen onderwijs aan een particuliere school voor voortgezet onderwijs. Geen enkele politieke partij ziet particulier onderwijs als een serieus alternatief voor regulier onderwijs. Toch kan particulier onderwijs voor veel mensen een uitkomst zijn. Leerlingen gaan vaak naar een privé-school omdat ze in het reguliere onderwijs zijn vastgelopen. Vooral voor leerlingen met dyslexie, faalangst of andere (leer)problemen is het gemakkelijk te verzuipen in de leerfabrieken met de bekende ordeproblemen, een gebrek aan individuele aandacht, te grote klassen, lerarentekort, organisatorische problemen, verouderde gebouwen en een onderwijsaanbod dat niet is afgestemd op het individu. Particuliere scholen bieden veel meer persoonlijke begeleiding dan reguliere scholen ooit kunnen geven en opereren kleinschaliger. Sommige leerlingen hebben deze aandacht nu eenmaal nodig om tot goede resultaten te komen.

Op de huidige reguliere scholen wordt veel zelfdiscipline verwacht en veel leerlingen kunnen die niet opbrengen. Dit is ook één van de grootste punten van kritiek op de tweede fase en het studiehuis. Met sommige leerlingen gaat het gewoon mis. Ze volgen een opleiding ver onder hun niveau, blijven meerdere keren zitten of zakken voor het eindexamen en vaak hebben ze een groot gebrek aan motivatie. Regulier onderwijs lijkt een heilloze weg, het is meestal al jaren achtereen niet goed gegaan. Met name voor deze groep leerlingen kan het particulier onderwijs een uitkomst vormen.

De beslissing van ouders om hun kind naar een particuliere school te sturen wordt doorgaans niet licht genomen. Ouders hebben het hele traject van belonen tot dreigen met straf, controleren op huiswerk en gesprekken met de school veelal al doorlopen. Particulier onderwijs wordt dan als laatste redmiddel gezien. Bovendien zijn veel ouders ontevreden over de prestaties van reguliere scholen en de omgang met de problemen van hun kind. Eigenlijk kan men dit de scholen ook niet kwalijk nemen. Er gaat zoveel tijd op aan vergaderen, onderwijsvernieuwingen, administratie en het zonder kleerscheuren doorkomen van de dag dat we al blij mogen zijn als docenten überhaupt aan lesgeven toekomen. Om maar te zwijgen van extra begeleiding voor leerlingen met leerproblemen. Een reden die docenten van particuliere scholen dan ook aanvoeren om niet meer volledig in het regulier onderwijs werkzaam te zijn is dat ze in het particulier onderwijs leerlingen kansen kunnen bieden die ze in het regulier onderwijs niet kunnen geven. Ofwel, ze kunnen tenminste nog gewoon hun vak uitoefenen zonder dat ze gehinderd worden door massa’s theoretici achter een bureau.

Kleine en overzichtelijke scholen
Privé-scholen zijn kleine scholen. De meeste hebben ongeveer 100 leerlingen per vestiging. Ook de klassen zijn veel kleiner dan bij reguliere scholen. De groepsgrootte varieert ongeveer van 6 tot 14 leerlingen. De individuele aandacht voor de leerling is dan ook veel groter dan bij reguliere scholen. Lesuitval is een onbekend verschijnsel en ook tussenuren zijn er niet. Een schooldag duurt van ’s ochtends vroeg tot in de avond. Leerlingen zitten de hele dag op school en worden aan het werk gehouden. Voor een bepaalde groep leerlingen pakte dit extra goed uit omdat ze hierdoor uit hun oude milieu met verkeerde vrienden werden gehaald. Van bureaucratie hebben de scholen minder last ([zie 6]). Aangezien alle inkomsten van betalende klanten moeten komen zal er efficiënt met de middelen moeten worden omgesprongen. Ouders zijn vaak veel directer betrokken bij het onderwijs dan op reguliere scholen en ze zullen verspilling van hun geld aan nutteloze en onzinnige zaken ongetwijfeld kritisch benaderen.

De meeste onderwijsvernieuwingen van de afgelopen jaren zijn aan de particuliere scholen voorbij gegaan. Weliswaar worden de vakken van de tweede fase gedoceerd, van een studiehuis is geen sprake. Leerlingen krijgen ouderwets, klassikaal en degelijk onderwijs, niet gehinderd door modieuze en extravagante ideëen van Haagse onderwijsdeskundigen. Voor veel leerlingen is dit ‘to the point’ onderwijs een verademing. Huiswerk – vaak een bron van conflicten tussen ouders en de leerling – wordt op school gemaakt, onder begeleiding. Van leerlingen wordt verwacht dat ze hun werk doen en eigenlijk niet meer dan dat. Deze duidelijke, door Haagse regelneven verafschuwde inzichten, zorgen voor opmerkelijke resultaten.

Het volgen van de laatste twee leerjaren van het voortgezet onderwijs in één jaar is eerder norm dan uitzondering. De strakke discipline en lange werkweek maken het mogelijk om meer stof te behandelen in dezelfde tijd dan op een gewone school. Veel leerlingen van particuliere scholen hebben al vertraging opgelopen door zittenblijven of zakken voor het examen en op deze manier kan weer één jaar worden gewonnen.

De slagingspercentages blijven iets achter bij die op reguliere scholen ([6] p42). Cijfers die scholen zelf opgeven variëren van 75% tot 90% geslaagden (tegen meer dan 90% op reguliere scholen [3]), waarbij de cijfers wel iets vertekend worden door het feit dat leerlingen die zakken voor het eindexamen wel deelcertificaten halen voor de gehaalde vakken en alleen de onvoldoende vakken over hoeven te doen. Gezien de problematische achtergrond van een groot deel van de leerlingen kan dit een prestatie van formaat worden genoemd.

Dit alles heeft echter wel zijn prijs. Privé-scholen zijn bijzonder kostbaar. Kosten variëren van 14.000 euro tot wel 20.000 euro per leerling per jaar ([6] p42). Dat heeft twee oorzaken. Ten eerste is er de concurrentie met de reguliere scholen. Als particuliere scholen niet significant meer bieden dan staatsscholen zullen ze de concurrentie met de staatsscholen, die immers ‘gratis’ zijn, nooit aankunnen. Ze zullen dus ‘veel’ beter moeten zijn, en dat heeft z’n prijs. Ten tweede krijgen particuliere scholen geen geld uit de belastinginkomsten, zodat dit bedrag volledig door de ouders zal moeten worden opgehoest. Overigens zit 80% van de leerlingen slechts één jaar op een particuliere school ([6] p61). Ouders maken de keus om de onderwijscarrière van hun kind te redden door één keer diep in de buidel te tasten.

De hoge kosten lijken in de meeste gevallen echter gerechtvaardigd te zijn. Veel ouders zijn zeer te spreken over de resultaten die particuliere scholen bij hun kroost weten te behalen. Bij een enquête die in 2003 werd afgenomen onder 365 ouders van leerlingen op particuliere scholen werd als rapportcijfer aan de school gemiddeld een 8 gegeven ([6] p195). Ouders zijn vooral positief over de zeer strakke discipline en de individuele aandacht voor leerlingen. Opvallend genoeg weten ook de leerlingen zelf de strakke discipline wel te waarderen ([6] p180). Ze hoeven geen voortdurende strijd te leveren tegen hun gebrek aan zelfcontrole en behalen doorgaans goede resultaten.

Een leerling op een reguliere school kost de staat gemiddeld 5600 euro per jaar. Voor het speciaal onderwijs kan dat oplopen tot wel 9000 euro ([4]). Een leerling op een privéschool spaart de overheid dus veel geld uit. Het kost de staat immers minimaal 5600 euro minder omdat ze één leerling minder onderwijs hoeft te verlenen. Het zou niet meer dan rechtvaardig zijn als ouders wier kinderen naar een particuliere school gaan dat bedrag jaarlijks volledig gekort krijgen op hun belasting. Je betaalt tenslotte ook geen wegenbelasting als je niet op de openbare weg rijdt. Er zou dan sprake zijn van serieuze concurrentie tussen particuliere en reguliere scholen, ofwel tussen scholen die het geld van de klant moeten krijgen en scholen die het geld vanuit Den Haag ontvangen. Op dat moment wordt duidelijk of centrale sturing, politiek, democratie en talloze clubjes geleerde deskundigen tot betere resultaten leiden dan de markt.

Het is de vraag waarom de overheid niet tot een dergelijke eenvoudige doch rechtvaardige maatregel overgaat. Voor de kosten hoeven ze het niet te laten. Als het aantal leerlingen van particuliere scholen gelijk blijft, zou het de overheid niet meer dan ongeveer 20 miljoen euro kosten, een grijpstuiver op het totale onderwijsbudget van 27,5 miljard euro ([5]) dat zich ook nog eens terugverdient door de besparingen in de staatsuitgaven op het onderwijs. Als het staatsonderwijs echt betere resultaten oplevert dan onderwijs in de vrije markt, zal het particulier onderwijs toch vanzelf verdwijnen? De leerlingen zouden met hangende pootjes terugkeren naar de staatsscholen voor echt kwaliteitsonderwijs. En als particulier onderwijs beter is dan staatsonderwijs zodat de staatsscholen uit de markt geprijsd worden, zou de overheid dan niet blij moeten zijn dat zijn belangrijkste doelstelling wordt gehaald: goed onderwijs voor iedereen. Iemand die op de particuliere scholen slecht onderwijs krijgt kan immers ‘gratis’ op de staatsscholen terecht.

Het lijkt erop dat de primaire doelstelling van de overheid helemaal niet is om iedereen zo goed mogelijk onderwijs te laten volgen. Het lijkt er meer op dat het onderwijs een speelbal is in een politiek spelletje. Er worden steeds meer maatschappelijke problemen bij de scholen gedeponeerd. Of het nou gaat om emancipatie, het bevorderen van integratie, normen en waarden of gelijke kansen voor iedereen: er wordt vaak geroepen dat hier een taak voor het onderwijs ligt. Onderwijs, dat in zijn huidige vorm door de staat wordt vormgegeven. Het ziet er niet naar uit dat de overheid haar greep op de opgroeiende jeugd van 4 tot minimaal 16 jaar op korte termijn zal loslaten, de prestaties van particuliere scholen ten spijt.

[1] Minister zet het mes in Studiehuis. Opgevraagd 16 november op http://www.volkskrant.nl/denhaag/1132120650534.html

[3] Slagingspercentage scholen gelijk gebleven. (17 juni 2004). Opgevraagd 3 april 2005 op http://nu.nl/news.jsp?n=342722&c=10

[4] Ministerie van OCW – Kerncijfers 1998 – 2002 Onderwijs Cultuur en Wetenschappen. (n.d.) Opgevraagd 5 april 2005 op http://www.minocw.nl/begroting/kerncijfers9802/32.html

[5] Ministerie van OCW – Dossier Begroting 2006. (n.d.) Opgevraagd 18 november 2005 op http://www.minocw.nl/begroting/

[6] Ali de Regt en Don Weenink / Investeren in je kinderen – Over de keuze voor particulier onderwijs in Nederland / Boom – Amsterdam