Binnenkort komen de nieuwe rapporten uit van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) B een VN-panel dat bestaat uit meer dan 2500 wetenschappers, vooral klimatologen, uit meer dan 130 landen, dat periodiek de staat van de klimaatwetenschap inventariseert. Op uitnodiging van het KNMI, neem ik als “expert reviewer” aan dat proces deel.

Rond deze gelegenheid is het gebruikelijk dat verschillende woordvoerders van het IPCC de media bestoken met hun alarmerende boodschappen over een nakende klimaatcatastrofe. Maar er is hoop! Indien wij ons consumptiegedrag veranderen, minder energie gaan verbruiken en vooral de uitstoot van CO2 door het verstoken van fossiele brandstoffen verminderen, is het mogelijk dat we nog nèt door het oog van de naald kruipen en de Apocalyps kunnen afwenden. Daarvoor moeten we natuurlijk wèl bereid zijn om draconische maatregelen te slikken.

Maar hebben de onheilsprofeten nu gelijk? Ik heb de laatste jaren veel gelezen en gepubliceerd over de klimaatproblematiek en heb daaruit de indruk overgehouden dat overdrijving troef is. In de media laat ik mij daar kritisch over uit – tenminste als de media mij dat toestaan. Bij de Volkskrant ligt dat moeilijk, zoals uit dit bericht blijkt:

www.volkskrantblog.nl/beric…

In feite sta ik daar op de zwarte lijst. Bij andere landelijke kwaliteitskranten is het van hetzelfde laken en pak, maar die komen daar niet zo openlijk voor uit als de Volkskrant.

Onlangs heeft de Voorzitter van het IPCC, de Indiër Rajendra Pachauri, een interview gegeven waarbij hij opnieuw een ernstige waarschuwing heeft laten horen. Zie:

in.news.yahoo.com/070125/13…

De titel van het interview was: “U.N. climate report will shock the world”. Naar mijn mening was die titel goed gekozen, maar om andere redenen dan Pachauri bedoelde. Het rapport heeft mijn indruk weer eens bevestigd dat het IPCC een zeer onbetrouwbaar orgaan is dat zich schuldig maakt aan “cherry-picking” (selectief winkelen in de wetenschappelijke literatuur), “spindoctoring” (een misleidende draai geven aan de feiten), en “scare-mongering” (paniekzaaierij). Dat is inderdaad schokkend.

Ik beperk mij in mijn commentaar op de nieuwe rapporten en de uitspraken van Rajendra Pachauri tot enkele saillante elementen.

Volgens Pachauri zijn de toekomstige vooruitzichten nog alarmerender dan voorheen, is het nu nóg zekerder dat de mens een belangrijke bijdrage levert aan de opwarming van de aarde en is het nóg duidelijker dat er snel actie dient te worden ondernomen. Maar dat blijkt bij nader inzien niet het geval zijn.

Het IPCC stelt dat het voor minstens 90% waarschijnlijk is dat de mens verantwoordelijk is voor de opwarming van de aarde. Het menselijk aandeel zou zo’n 25 % bedragen. Deze stelling is in tweeërlei opzicht opmerkelijk. In de eerste plaats omdat er geen objectieve methode is om een dergelijke waarschijnlijkheid vast te stellen. Hoe moet men samenhangen binnen het klimaat, dat een zeer complex, non-lineair, stochastisch systeem vormt, objectief vaststellen? Dat kan alleen maar op subjectieve wijze gebeuren als uitvloeisel van “group think”. In de tweede plaats blijkt dat men de schatting van het menselijk aandeel, in vergelijking met eerdere uitspraken (méér dan de helft) heeft teruggebracht tot 25%. Kortom minder schokkend en alarmerend dan voorheen. Dit percentage ligt overigens nog vèr boven het niveau waarvan vele klimaatsceptici uitgaan.

Ook het maximum van de projecties van de toekomstige temperatuurstijging is lager geworden. Was er in de vorige rapporten van het IPCC nog sprake van een bandbreedte van 1.4 – 5.8 0Celsius, nu is die teruggebracht tot 2 – 4,5 0Celsius. Datzelfde geldt voor de zeespiegelstijging. In het vorige rapport werd nog een bandbreedte van 9 – 88 cm. voor deze eeuw genoemd. Maar ook hier is het maximum verlaagd. De thans genoemde bandbreedte bedraagt 14 – 43 cm. Rijkswaterstaat heeft inmiddels laten weten hiervan niet wakker te liggen. Verschillende klimaatsceptici, waaronder Fred Singer, blijven overigens bij hun schatting van zo’n 20 cm over deze eeuw, ongeveer dezelfde waarde als over de afgelopen eeuwen. We moeten afwachten wie gelijk heeft. Uitspraken van Al Gore alsook onze staatssecretaris Pieter van Geel over metershoge stijgingen liggen echter vèr buiten de bandbreedtes van het IPCC.

Pachauri wijst ook op het versnelde smelten van het Noordpoolijs. Wat hij vergeet erbij te vertellen is dat hetzelfde verschijnsel zich in de jaren dertig van de 20ste eeuw en in de 19e eeuw heeft voorgedaan. Wat de Zuidpool betreft schijnt de ijsmassa van de landtong tegenover de Zuidelijkste punt van Zuid-Amerika inderdaad te zijn afgekalfd. Maar de ijsmassa op het grootste gedeelte van de Zuidpool is de laatste decennia gegroeid.

Een ander schrikbeeld is de afremming van de Golfstroom waardoor Europa in de kou zou komen te staan, conform de boodschap van de film “The Day after Tomorrow”. Ook ten aanzien van deze potentiële dreiging is het IPCC-rapport minder alarmerend dat wat wij gewend zijn te horen, bijvoorbeeld van de milieubeweging. Een dergelijke afremming wordt niet waarschijnlijk geacht.

Pachauri beweert dat de scepsis over het verband tussen menselijke activiteiten en klimaatverandering afneemt, omdat er meer bewijs is gekomen. Hij zegt te geloven dat de klimaatsceptici terrein verliezen. Maar daar kan men vraagtekens bij zetten. Mijn indruk is precies tegenovergesteld. De wetenschappelijke basis van de menselijke broeikashypothese rammelt aan alle kanten. De aversie onder wetenschappers tegen de systematische manipulatie van het IPCC neemt toe en ze trekken zich hoe langer hoe minder aan van de intimidatie van de zijde van de voorstanders van de menselijke broeikashypothese, die er op gericht is hen de mond te snoeren.

Een zéér opmerkelijk artikel, waaraan topwetenschappers uit verschillende disciplines hebben meegewerkt, is onlangs verschenen in “World Economics”. In het artikel wordt in ongewoon scherpe bewoordingen kritiek geleverd op zowel van de opvattingen van het IPCC als die welke in het Stern-rapport naar voren werden gebracht. (De auteurs zijn: Part I: The Science: Robert M. Carter, C. R. de Freitas, Indur M. Goklany, David Holland & Richard S. Lindzen – Part II: Economic Aspects: Ian Byatt, Ian Castles, Indur M. Goklany, David Henderson, Nigel Lawson, Ross McKitrick, Julian Morris, Alan Peacock, Colin Robinson & Robert Skidelsky)

www.oxonia.org/WE4-7/WE_4-7…

Alle “bewijzen” voor het door de mens veroorzaakte broeikaseffect berusten op klimaatmodellen. Maar die modellen zijn erg primitief. Geen enkel model vormt een getrouwe weergave van het reële klimaat. De modellen zijn niet in staat het klimaat in het verleden te simuleren − behalve dan met enkele kunstgrepen. Dus vormen zij geen betrouwbare instrumenten om de toekomst te voorspellen. Als men bij de modelbouwers informeert naar het realiteitsgehalte van hun modellen, reageren ze gewoonlijk wat lacherig. Maar in tegenstelling tot de makers, blijken de gebruikers van die modellen er groot vertrouwen in te hebben, en dat geldt al helemaal voor de politiek.

Er zijn ruim twintig grote modellen, die allemaal verschillende uitkomsten opleveren, afhankelijk van wat men in de computer stopt. In de literatuur kan men verschillende schattingen aantreffen van de mogelijke temperatuurverhogingen als gevolg van een verdubbeling van de CO2-concentratie in de atmosfeer. Zij variëren van 1,4 0C – 11,5 0C. En op dit wetenschappelijke drijfzand bouwt men dan beleid op dat honderden miljarden per jaar kost.

Het IPCC kan het sjoemelen niet laten. Eerder schreef ik daarover het volgende naar aanleiding van het boek “Global Warming. Myth or Reality – The Erring Ways of Climatology” van de bekende Franse klimatoloog, Marcel Leroux:

www.tcsdaily.com/article.as…

Het betrof hier onder meer retro-actieve aanpassing van de teksten van de onderliggende wetenschappelijke rapporten aan de samenvatting. Een normaal mens neemt aan dat een samenvatting is gebaseerd op een uitvoeriger onderliggende verhandeling en daarvan op integere wijze de teneur weergeeft. Bij het IPCC gaat dat anders. Daar wordt het alarmisme in de samenvatting flink aangezet, en dient – achteraf en desnoods zonder toestemming van de oorspronkelijk auteurs – de wetenschappelijke onderbouwing te worden aangepast. Het is de wereld op zijn kop. Ook nu lijkt deze truc weer te worden toegepast. Begin februari zal de samenvatting worden gepubliceerd. Verwacht veel tamtam en hel en verdoemenis. Maar het belangrijkste rapport waarop deze samenvatting is gebaseerd, dat van werkgroep I over de fysieke aspecten van het klimaatvraagstuk, zal pas in mei worden vrijgegeven. Tijd genoeg dus om het aan de teneur van de samenvatting aan te passen.

Dus in tegenstelling van wat Pachauri beweert, zijn de nieuwe IPCC-rapporten in een aantal belangrijke opzichten minder schokkend dan het vorige. Maar misschien dat Pachauri het vuurtje dat door lieden als Al Gore en Stern rond het klimaatvraagstuk is aangestoken, verder wil aanwakkeren. Al Gore’s film “An Inconvenient Truth” is een meesterwerk van misleidende klimaatpropaganda. Wat er allemaal mis is met de film van Al Gore staat in een artikel van Roy Spencer, een vooraanstaand Amerikaans klimatoloog en klimaatscepticus, op deze webpage:

www.tcsdaily.com/article.as…

Is Al Gore bereid tot discussie met èchte deskundigen over de boodschap van zijn film? Nee, natuurlijk niet, want dan zou hij door de mand vallen. Op de weblog van de wetenschapsredacteur van Elsevier, Simon Rozendaal, staat hoe Al Gore het op het laatste moment heeft laten afweten om deel te nemen aan een discussie met de Deense klimaatscepticus Bjørn Lomborg:

www.elsevier.nl/opinie/webl…

Men dient de IPCC-raporten niet alleen te beoordelen op wat er in staat, maar – misschien nog wel meer – op wat er niet in staat. Hierbij moet ik nog even een slag om de arm houden, want het is mij niet bekend wat er in de laatste versie van de IPCC-rapporten staat. Maar het zou mij zeer verbazen als daarin gewag zou worden gemaakt van het feit dat de hoogste gemiddelde wereldtemperatuur in 1998 werd bereikt, en dat de temperatuur sindsdien weer is gedaald en zich lijkt (!) te hebben gestabiliseerd. In ieder geval is er überhaupt geen sprake van alarmerende opwarming, zoals de projecties van de klimaatmodellen aangeven. Het klimaat weigert zich dus te conformeren aan de virtuele werkelijkheid van de modeluitkomsten.

Het zou mij bovendien sterk verbazen als in de nieuwe rapporten wordt verwezen naar signalen uit astrofysische kringen dat we een nieuwe kleine ijstijd tegemoet gaan. Verschillende Russische wetenschapper verkondigen heel luidruchtig dat zij niet in de menselijke broeikashypothese geloven. (Wie had ooit gedacht dat wetenschappers in Rusland openlijk opvattingen zouden kunnen verkondigen die in strijd zijn met het regeringsbeleid? Maar dat terzijde.) Een van hen is Khabibullo Abdusamatov, directeur van het ruimteonderzoekslaboratorium van het Pulkovo Observatorium in St. Petersburg. Hij is van oordeel dat de huidige opwarming van de aarde samenhangt met de zon die de laatste decennia aanmerkelijk actiever was dan daarvoor. Hij verwacht dat omstreeks 2012 een omslag zal plaatsvinden naar een nieuwe kleine ijstijd. De koudste periode zal plaatsvinden 15 tot 20 jaar nadat de zonneactiviteit belangrijk zal zijn afgenomen: in de periode 2035 and 2045. Deze opvatting wordt gedeeld door de Belgische astronoom Dirk Callebaut, die een “groot minimum” verwacht in het midden van deze eeuw, net zoals het “Maunder Minimum” (1650-1700), een period gedurende welke de Theems, Seine and de Nederlandse kanalen waren bevroren in de winter. Soortgelijke geluiden komen van David Hathaway van de NASA. Er is een verband vastgesteld tussen zonneactiviteit en de snelheid van de ‘Great Conveyer Belt’, een stroom van heet plasma in de zon. NASA-onderzoekers hebben vastgesteld dat de snelheid van deze stroom is afgenomen en verwachten op grond daarvan een vermindering van het aantal zonnevlekken, dus minder zonneactiviteit. Deze opvattingen worden door vele astrofysici in verschillende landen gedeeld (in ons land door de bekende astronoom Kees de Jager), maar worden door klimatologen genegeerd. Als de astrofysici gelijk krijgen, zal Kyoto overbodig blijken te zijn. Maar hoe komen we er dan vanaf, gegeven het feit dat er inmiddels vele gevestigde belangen zijn die op voortzetting zullen aandringen? (In het laatste nummer van Spil – een blad dat aan deze problematiek voortdurend aandacht schenkt – heeft Arjen Benedictus, diergeneeskundige en econoom, een bijzonder lezenswaardig artikel geschreven op basis van de inzichten van de theorie van de “Public Choice”, over de stakeholders die financieel belang hebben bij het aanwakkeren van de opwarmingshype.)

Tot slot nog de vraag wat het klimaatscepticisme nu eigenlijk precies behelst? Klimaatsceptici zijn van oordeel dat het niet bewezen is, ja zelfs zeer onwaarschijnlijk is, dat de mens een substantiële, schadelijke invloed op het klimaat uitoefent en dat er een klimaatcatastrofe voor de deur staat. Waarop baseren zij die opvatting? Ze hebben heel veel goede argumenten, die helaas niet in een paar woorden zijn weer te geven. Daarvoor verwijs ik naar een – ietwat overgesimplificeerde, maar daardoor voor niet-deskundigen wat toegankelijker – samenvatting. Zie:

www.novo-magazin.de/86/novo…

6 REACTIES

  1. Nee Hans, het is geen zwart-wit debat: er is ook nog een heel groot grijs gebied van mensen die wel degelijk denken dat de mens invloed kan uitoefenen op het klimaat, maar dat dit niet katastrofaal zal zijn, of zelfs netto voordelig.
    Maar deze visie worden overschreeuwd door de extreme standpunten.

  2. Inderdaad er zijn ook ‘sceptici’ die ander meningen hebben. Ik vind de term sceptici ook een erg vervelende term. Het suggereert een soort twee kampen. Er zijn talloze verschillend emeningen. Van echte gelovigen zoals Al Gore die Hel en Verdoemenis preken, via clubs die uit morele overtuiging van alles willen (Greenpeace) tot politieke drijfveren zoals Stern en Van Geel. Maar ook wetenschappelijk georienteerde voorstanders zoals veel wetenschappers (maar niet alle!) bij ons KNMI. Zo zie je ook bij de tegenstanders beroeps-ontkenners (mensen betaald door de olie-industrie), wetenschappers die het helemaal niet geloven, wetenschappers die het vooral willennuanceren en heel veel wetenschappers die véél meer gegevens willen zien. En een derde groep – waar ik mezelf toe reken – die zegt dat het weinig uitmaakt, want de kosten van het tegengaan zijn zo ontzettend onvoorstelbaar groot en het gebrek aan alternatief zo schrijnend dat het beter is ons aan te passen ipv proberen het tegen te gaan. O.a. Lomborg en eigenlijk ook onze WRR (eerder nog bekritiseerd door Labohm) hebben dit standpunt.

    Tenslotte zijn er ook nog mensen die ageren tegen de soort maatregelen los van of het zinnig is. Ik denk aan de handel in CO2 certificaten die met recht windhandel mag heten. Veel CO2-reductiemaatregelen zijn nu vooral gericht op het bevredigen van door politici opgestelde normen. Aan welke kant je ook staat, zoiets kost enkel geld en moet uberhaupt voorkomen worden.

  3. Twee opmerkingen:
    1) “…de mogelijke temperatuurverhogingen als gevolg van een verdubbeling van de CO2-concentratie in de atmosfeer…” Ik meen eerder gelezen te hebben dat jij van mening bent dat deze oorzaak-en-gevolg niet bewezen is, en zelfs waarschijnlijk omgekeerd ligt. Ik mis dit voorbehoud hier. Zijn er nieuwe inzichten dienaangaande?

    2) Waar ik niemand over hoor is het feit dat de ondergrondse steenkoolbranden in de wereld zeer veel CO2 de atmosfeer in duwen. Zo is één brand in China al verantwoordelijk voor dezelfde hoeveelheid CO2 als de alle personenauto’s en lichte trucks in Amerika tesamen (op jaarbasis). Het blussen van dergelijke branden lijkt me veel nuttiger en goedkoper dan het preken van hel en verdoemenis en hoge kosten te maken. a) levert het werkgelegenheid op, het is nogal een klus, b) stopt het de verspilling van ‘bodemschat steenkool’ en c) bereikt het meer effect dan veel hogere investeringen (ahum) ooit kunnen bereiken.

    Waarom besteedt men daar niet eens wat aandacht en geld aan? Er zijn technieken voor, geavanceerd en dus duur, maar dat is het blussen van oliebranden ook (Koeweit), en dat doet men dus wel.

  4. Correctie: dat brandje in China is inmiddels geblust (in 2004). Kosten 12 miljoen dollar over 4 jaar. Da’s iets overzichtelijker dan Kyoto. Daarbij toont dit feit deels aan wat een BS dat IPCC rapport is: dat brandje heeft 130 jaar gewoed! Je zou toch aannemen dat dat een meetbaar effect zou hebben gehad in die jaren, als men dat allemaal zo secuur kan bepalen. En dat het effect van het blussen ook wordt meegenomen in de studies. Maar… niets over gehoord.

  5. Voor velen zal het boek ‘State of Fear’ van Michael Crichton een (spannende) eye-opener zijn. Als Harvard wetenschapper en schrijver van ‘Jurassic Park’ heeft hij al veel bijgedragen aan de discussie over de implicaties van wetenschappelijk onderzoek. Hij is een fervent scepticus van de (politieke) global-warming campagne van het IPPC. Ik kan iedereen het lezen van zijn goed gedocumenteerde lezingen over dit onderwerp aanraden:
    (http://www.crichton-official.com/speeches/index.html)
    Hij onderzocht bijvoorbeeld het model, dat tot de ‘hockeystick’ grafiek heeft geleid. Ook de enorme tegenwerkingen van de betrokken modelmakers/onderzoekers om de data voor hun modellen te kunnen gebruiken zijn een echte eye-opener. Het is onduidelijk welke organisaties van de georganiseerde doemsenario’s profiteren, maar Michael Crichton schetst een treurig beeld van de stand van zaken bij het huidige klimaat onderzoek

  6. van Krevelen,

    “Hij onderzocht bijvoorbeeld het model, dat tot de ‘hockeystick’ grafiek heeft geleid.”

    Kleine correctie. De hockeystick is niet gebaseerd op een model, maar is een grafiek gebaseerd op proxy-data. Crichton heeft zich hier niet mee beziggehouden. Die hield zich bezig met de klimaatmodellen van IPCC’s TAR 2001.

    De Hockeystick is aangepakt door Ross McKitrick en Steve McIntyre.

    Zie voor een ook veer leken begrijpelijke goede samenvatting

    http://www.climatechangeissues.com/files/PDF/conf05mckitrick.pdf

Comments are closed.