Hieronder een bijdrage van het Ierse “National Platform EU Research and Information Centre”, geproduceerd ter gelegenheid van ’t 50-jarig jubileum van het verdag van Rome, zondag 25 Maart.

1. DE ONTSTAANSMYTHE VAN DE EU: Dat de EU van oorsprong een vredesproject zou zijn, ontworpen om oorlog tussen Frankrijk en Duitsland onmogelijk te maken, is een mythe. De waarheid echter, is dat de Amerikaanse overheid erop stond dat herbewapening van de Duitsers nodig was, om aan de behoeften van de Koude Oorlog te kunnen voldoen. In 1950 werd de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal opgericht, welke de basis voor de Europese integratie zou vormen. Het samenvoegen van steenkool en staal onder supranationaal gezag, de voorloper van de Commissie van Brussel, was essentieel om de Franse vijandigheid jegens het herbewapenen van zijn oude vijand, te overkomen. De fransman Jean Monnet, Amerika’s ‘keyplayer’ in deze zaak, zag het als de manier om een supranationaal Europa te realiseren, een project waar hij al sinds de Eerste Wereldoorlog mee bezig was. Het was de Koude Oorlog, niet de EEG – later de EG en de EU – die de vrede in Europa behield na het einde van de Tweede Wereldoorlog in 1945 tot de val van de USSR in 1991. Gedurende deze periode zou noch Amerika noch Rusland een oorlog tussen de lidstaten van beide blokken hebben toegelaten. Na 1991 brak er opnieuw oorlog in Europa uit, ditmaal in Joegoslavië en Tsjetsjenië.

2. DE EU OPRICHTERS EN HUN DROOM VAN WERELDMACHT: De zes oprichters van de originele EEG hadden allen, behalve Luxemburg, imperiale macht, met kolonies en gebiedsdelen in Afrika en andere delen van de wereld. Frankrijk, Duitsland, Italië, Holland en België bevonden zich, na de Tweede Wereldoorlog, in een wereld die gedomineerd werd door twee grootmachten, de V.S. en de USSR. Hun getraumatiseerde politieke klassen hadden nog steeds een hang naar wereldmacht. Zij besloten dat als hun landen op eigen kracht geen grootmacht, of speler van belang, meer in de wereld kon zijn, om collectief een eigen wereldmacht op te richten in de vorm van de EU/EG. De formule voor het begrip van de EU is dit: Neem vijf ‘gebroken’ imperia, voeg er een zesde aan toe – Groot-Brittannië – en probeer er dan één groot neokoloniaal imperium van te maken.

3. BRUSSEL’S BEHOEFTE OM WETTEN OP TE LEGGEN AAN LIDSTATEN: Tweederde van alle wettelijke handelingen in de 27 lidstaten van de EU jaarlijks uit Brussel. Slechts éénderde is afkomstig uit elke afzonderlijke lidstaat. Dit toont niet alleen het verlies van de nationale democratie en onafhankelijkheid, maar ook de beperkingen van het lidmaatschap van de Europese Unie. De eerste stap, om het openlijk toegegeven democratische tekort van de EU te verhelpen, is het teruggeven van Brussel’s beleidsvoeringbevoegdheden aan zijn lidstaten. Ieder nieuw EU-verdrag zou hierin moeten voorzien. Ondanks veel retoriek over subsidiariteit van de Commissie van de EU, is er geen enkel voorbeeld te vinden in de 50 jaar van Europese integratie dat er nationale wetgevingen die aan Brussel werden overgedragen, ook weer werd teruggeven. Wat in het EU jargon “acquis communautaire” genoemd wordt is onaantastbaar. Dat is waarom sommige de “doctrine van het bezette gebied” noemen. Wat Brussel heeft bezet, blijft bezet.

4. HET RAADSEL WAAROM NATIONALE POLITICI MET DE GROEI VAN DE BEVOEGDHEDEN VAN DE EU INSTEMMEN: Ministers en andere politieke leiders van de lidstaten stemmen in met de overdracht van nationale bevoegdheden naar supranationaal niveau, omdat het een vergroting is van hun persoonlijke macht, ten koste van vermindering van macht voor eigen parlement en burger. Als een minister iets gedaan wil krijgen op nationaal niveau, dan moet hij/zij de steun van het nationale parlement van zijn/haar land hebben. Verhuis dit specifieke beleidsgebied naar Brussel, waar de wetten hoofdzakelijk door de Raad van Ministers van de EU worden gemaakt, en de minister in kwestie, die een deel van de uitvoerende macht van de overheid op nationaal niveau en verantwoordelijk aan het verkozen parlement uitmaakt, wordt dan een krachtige wetgever op EU niveau – één oligarchie, één commissie van wetgevers, die wetten voor 500 miljoen mensen maken, leden van de exclusieve club van de Raad van Ministers van de EU, die als groep niet te verwijderen is. Gelijktijdig worden de hogere nationale ambtenaren, die de EU-wetgeving in interactie met de bureaucratie van de Commissie voorbereiden, bevrijd van eventuele, lastige vragen van hun medeburgers. Er is een bedwelmende verhoging van de persoonlijke macht voor de betrokken politici en bureaucraten, en een overeenkomstige vermindering van de macht van hun medeburgers, nationale parlementen en landen.

5. DE EU KAN GEEN STABIELE DEMOCRATISCHE BASIS HEBBEN, OMDAT DE EUROPESE BEVOLKING, EEN EU “VOLK”, NIET BESTAAT: Democratie is een staat waarin het volk regeert. Er kan geen politieke democratie zonder mensen zijn, “het volk”, een nationale gemeenschap, een “wij”, van wie de leden voldoende solidariteit en wederzijdse identificatie hebben met elkaar, waar ook de minderheid zich vrij voelt om te bewegen, en om meerderheidsregel uit te voeren. De minderheden zijn bereid dit te doen, omdat zij de meerderheid als hun meerderheid beschouwen, namelijk behorend tot hun eigen mensen en nationale gemeenschap en de democratische legitimiteit en het gezag die eruit voortkomen. Dit vereist gewoonlijk dat de mensen in een gemeenschappelijke taal met elkaar kunnen communiceren en hetzelfde grondgebied, cultuur, historische ervaringen enz. delen. Dit is waarom de democratie op het niveau van de oude nationale gemeenschappen van Europa kan bestaan. Er is nochtans geen Europese mens of “volk” dat allen overtreft en superieur is aan de vele naties en volkeren die Europa rijk is, en niet één van de hier genoemde zaken kan door Brussel kunstmatig worden gecreëerd. De EU kan daarom nooit een echte democratie zijn. Samenwerking tussen de Europese landen kan slechts vanaf de bodem worden opgebouwd, met een vrije overeenkomst van de volkeren, niet vanaf de top in opdracht van de politieke en economische elites, die slechts streven naar een Europese Superstaat, waaraan zij zelf aan het roer staan.

6. DE EURO KAN NIET ZONDER POLITIEKE ÈN FISCALE UNIE; TOCH HET LAATSTGENOEMDE ONMOGELIJK, OMDAT DE NOODZAKELIJKE SOLIDARITEIT VAN DE EU NIET BESTAAT: Alle onafhankelijke Staten hebben eigen munten, en alle munten zijn van onafhankelijke Staten. Een munt is noodzakelijk om een Staat toe te laten zijn rentevoet en wisselkoers te beïnvloeden in het economisch belang van zijn mensen. De rentevoet is de binnenlandse prijs van een munt en bepaalt de kosten van krediet aan burgers. De wisselkoers is de prijs van de munt t.o.v. van andere munten en heeft een zeer belangrijke invloed op het economisch concurrentievermogen van een land.De nationale valuta afschaffen en vervangen door de euro betekend dat een land alle controle over de rentevoet en wisselkoers overgeeft aan de Europese Centrale Bank in Duitsland, welke overgens onafhankelijk is van alle overheidscontrole. De primaire zorg van de ECB is niet het welzijn van het land in kwestie, maar wat beslist is in het belang van de eurozone als geheel. In de praktijk betekent dit het belang van de twee grootste leden van de EU, Duitsland en Frankrijk. De euro is een politiek project dat is ontworpen om Europese Unie één van de belangrijkste eigenschappen van een supranationale status te geven, die economische middelen aanwend die voor dat doel vrij ongeschikt zijn. “De twee pijlers van de natiestaat zijn het zwaard en de munt, en wij hebben dat veranderd,” schepte Commissie President Romano Prodi in 1999 op. Nochtans is er geen voorbeeld in de geschiedenis geweest van een duurzame muntunie die geen deel van één Staat was, en daarom ook een deel van een politieke unie en fiscale unie, met de gemeenschappelijke belastingen en de openbare diensten die alle nationale Staten bezitten. Het bestaan van dergelijke gemeenschappelijke belastingen en diensten dient om de wat slechtere gebieden van een nationale valutaunie te compenseren en hun onvermogen om hun betalingen met anderen in evenwicht te brengen door hun eigen rentevoet en wisselkoers te gebruiken. Maar toch is er geen mogelijkheid binnen de EU om gemeenschappelijke belastingen en openbare diensten te hebben, omdat de solidariteit die benodigd is om het te ondersteunen – de solidariteit binnen elk individueel land die rijkere gebieden ertoe beweegt om overdrachten aan de slechtere te financieren – niet op het niveau van de EU bestaat. Euro-valuta is geen blijvertje. Het is slechts een kwestie van tijd voordat er spanningen onstaan in lidstaten, die niet langer hun eigen rentevoet of wisselkoers kunnen controleren, wat sommige landen zal dwingen de EU te verlaten.

7. DE EU’ROSIE VAN HET NATIONAAL BURGERSCHAP: Alle onafhankelijke staten hebben over generaties het recht geëvolueerd te beslissen wie hun burgers zijn, hun arbeidsvoorwaarden te bepalen of hun sociale cohesie als gemeenschappen te handhaven. Zij zijn vrij om zèlf te beslissen welke regels zij geven voor het geven van rechten van burgerschap aan mensen in andere landen geboren zijn. Maar in de Europese Unie worden dergelijke fundamentele eigenschappen van het burgerschap, zoals het recht op woonplaats, het recht op werk, om bezit te kopen, een sociaal vangnet, en om te stemmen bij lokale verkiezingen, automatisch uitgebreid door het supranationale van de EU/EG-wet, gevolgd door een overgangsperiode, tot welke verhouding de bevolking van alle 26 lidstaten beslissen om zich in een bepaald land te vestigen. Rechten van het EU burgerschap verplaatsen zeer belangrijke rechten van het nationaal burgerschap als deel van de inspanning om de EU in een supranationale staat te veranderen, waarin het Europese burgerschap en de trouw aan een nieuw land genoemd “Europa” zullen overtreffen en juridisch superieur aan zijn nationale burgerschap en trouw.

8. DE VOORGESTELDE EU GRONDWET POOGT OM ONS ECHTE BURGERS VAN EEN NIEUWE EUROPESE UNIE TE MAKEN, IN DE CONSTITUTIONELE VORM VAN SUPRANATIONALE EU STAAT: Het verdrag tot oprichting van een Grondwet voor Europa stelt voor om dit te doen in vijf nauwkeurige wettelijke stappen: (1) Dit Verdrag zou alle bestaande EU/EEG-verdragen herroepen en daardoor de bestaande EU/EEG-verdragen vervangen met een nieuwe Europese Unie die als elke staat wordt opgericht met zijn eigen Grondwet; (2) Het zal de bevoegdheden en instellingen van de bestaande EU/EEG naar deze nieuwe Unie overbrengen, die het gezag zal hebben om alle gebieden van openbaar beleid voor zijn lidstaten eigenlijk of potentieel te beslissen of; (3) Het zal deze nieuwe Unie rechtspersoonlijkheid geven zodat het kan handelen uit eigen bewegin als politieke entiteit, apart van en superieur aan zijn individuele lidstaten, zoals betreffende hun binnenlands of buitenlands beleid. Momenteel is het de EEG, als deel van de huidige EU, die rechtspersoonlijkheid heeft; (4) De Grondwet van de nieuwe Unie zal, evenals de door haar vervaardigde wetten, superieur zijn aan de Grondwet en wetten van de lidstaten; (5) Het zal tot ons tot echte burgers maken van deze nieuwe Unie, en niet alleen de nominale of ereburgers van de EU zoals momenteel, zodat het burgerschap van de EU constitutioneel superieur aan het burgerschap dat aan zijn eigen land of Staat vastmaakt zou zijn. Dit is waarom de voorgestelde Grondwet van de EU, of eenieder vervangend verdrag dat erop gebaseerd is om de bestaande EU/EEG te vervangen door een nieuwe Unie met een eigen rechtspersoonlijkheid, afgewezen moet worden door alle democraten in Europa, ongeacht hun mening over andere dingen.

9. WAAROM MENSEN DE INTERNATIONALE BEWEGING ‘IN DEFENCE OF NATIONAL DEMOCRACY’ ZOU MOETEN STEUNEN: Het doel van het EU- integratieproject is het eroderen van de democratie van de natiestaten van Europa. Internationalisme veronderstelt het bestaan van naties. De integratiekampioenen van de EU willen in feite de democratische erfenis van de Franse Revolutie eroderen – het recht van naties en volkeren op zelfbeschikking – om een vorm van financiële feodalisme op Europa vast te klemmen. Daarom hebben de democraten in elk land van de EU, of zij nu op het politieke vlak nu links, recht of centrum zijn, zij hebben er allemaal gemeenschappelijk belang bij om de internationale beweging In Defence of Democracy te steunen.

10. VERDERE EU UITBREIDING VERGT GEEN EU GRONDWET: De uitbreiding van de EU voorbij de 27 die Leden door het Verdrag van 2002 van Nice worden voorzien, kan middels toetredingsverdragen voor de nieuwe betrokken staten worden gedaan, zoals met de vorige uitbreiding van de EU ook werd gedaan. Het vereist geen institutionele veranderingen of een Grondwet die de EU verder zouden centraliseren en het nog minder democratisch maken.

These points have been issued by the National Platform EU Research and Information Centre,
24 Crawford Avenue, Dublin 9, Ireland;
Tel.: 00-353-1-8305792;
Please feel free to copy, pass on and adapt them as desired, without any need of reference to its source.

Vertaling door Techno, ’t Engelstalige origineel is te vinden op Free Europe.