Ik kom terug op mijn bezwaren tegen anarchie. Locke zag voornamelijk drie “inconveniencies”. Hij was optimistischer dan Hobbes omdat hij geloofde dat de mens op grond van morele sympathieën en uit eigenbelang to vreedzame samenwerking kan komen.

Als eerste problem dacht Locke dat er geen algemeen geheel van recht zou bestaan dat voor iedereen kenbaar zou zijn. Mensen zouden het wel eens raken over bepaalde basisregels, maar de toepassing ervan en de details zouden altijd controversieel zijn. Ten tweede meende Locke dat er een handhavingsprobleem zou bestaan in een anarchie. Bij afwezigheid van een overheid zou niemand voldoende macht hebben om het recht te doen naleven. En tenslotte was Locke ervan overtuigd dat mensen niet de rechters in hun eigen zaak zouden kunnen zijn. Geschillen moeten altijd kunnen worden voorgelegd aan een derde die arbitreert.

Deze drie problemen zouden volgens Locke wel bestaan in een anarchistische samenleving en niet in een minarchie. Maar is dat wel zo? Is het niet precies andersom? Volgens mij kan een anarchie elk van deze problemen een oplossing bieden terwijl de staat, omwille van zijn aard, het niet kan.

Een universeel, efficiënt en kenbaar recht kan wel degelijk ontstaan zonder dat er een staat is die de voorschriften ervan in dikke boeken laat optekenen. Het voorbeeld van het commercieel recht is reeds eerder aangehaald. De reden voor het ontstaan van het commercieel recht, dat de staatsgrenzen overschreed, was precies de onmacht van de staten om een rechtskader te creëren dat juist onafhankelijk van de nationale staten werkt. De internationale handel werd gehinderd door het feit dat de nationale rechtbanken alleen het recht van eigen bodem wilden toepassen. De handelaars staken bijgevolg de koppen bij elkaar en vervingen de gekke nationale regeltjes door een eigen privaat rechtssysteem. En eenieder had er belang bij om zich aan de regels ervan te houden.

Het is om precies dezelfde reden dat er geen ronde of driehoekige betaalpasjes bestaan. Zonder dat er een overheid het heeft beslist, heeft de markt de rechthoekige kaart tot norm gemaakt. Met een andere vorm kom je niet verder dan de bankautomaten die de emittent daarvoor zlef moet ontwikkelen en installeren.

De vraag of in een anarchie voldoende macht verzameld kan worden om aan rechtshandhaving te doen kan ook positief beantwoord worden. Anarchie betekent niet noodzakelijk dat iedereen op zichzelf moet terugplooien. Het alternatief voor staatspolitie is natuurlijk de geprivatiseerde diensten die bescherming en rechtsverdediding aanbieden. En inderdaad, als je bang bent dat je niet genoeg macht zal hebben om jezelf te verdedigen, dan is de staat wel de laatste organisatie waar je je bij moet aansluiten. Een organisatie met een geweldsmonopolie is veel gevaarlijker precies omdat alle macht in een punt gecentraliseerd wordt.

Maar het argument dat een derde scheidsrechter nodig is lijkt mij nog het interessantst. Het is namelijk een non sequitur. Uit de stelling “iedereen moet zijn disputen voorleggen aan een derde” kan niet logisch worden afgeleid “er bestaat één derde waaraan alle disputen moeten worden voorgelegd”. Dat zou hetzelfde zijn als uit “iedereen houdt wel van één TV programma” afleiden dat er één TV programma bestaat waar iedereen van houdt. Een overheidsmonopolie op rechtsbedeling is niet noodzakelijk om de regel dat geschillen best door derden worden beslecht te implementeren.

Meer nog, staatsrechtbanken zijn niet alleen onnodig, ze zijn ook onmogelijk in staat om het gestelde principe te waarborgen. Wanneer je een geschil hebt met de overheid zelf, dan is er geen derde partij waaraan dit voorgelegd kan worden. En het mag dan al een verbetering zijn dat er scheiding van machten bestaat, de realiteit is dat alle machten deel uitmaken van hetzelfde systeem. Het systeem bekampen kan dus niet. Er is geen ultieme derde die het geschil daarover kan beslechten.