Marcel van Dam, onlangs in HP/De Tijd gevraagd naar zijn verdiensten, verklaarde dat het forse inkomen dat hij genoot terecht was: het was nu eenmaal wat de markt ervoor gaf. Dezelfde Van Dam ging vorig jaar in zijn Volkskrant-column nog heftig tekeer tegen het ‘graaien’ van de managers die het lefhadden een hoger marktsalaris te verdienen dan hij.

Het is een probleem waar niet alleen Marcel van Dam mee worstelt. Progressieve denkers die tekeer gaan tegen de ‘exhibitionistische salarissen’ die in het bedrijfsleven worden verdiend, zitten wel vaker met het probleem dat hun eigen salarissen ook behoorlijk boven modaal liggen. Goede raad is duur. Hoe aan te tonen dat de grens van wat er verdiend mag worden precies ligt bij wat je zelf verdient, zodat jouw verdiensten terecht zijn, terwijl de verdiensten van de mensen die het beter hebben getroffen getuigen van een verwerpelijk exhibitionisme dat hard aangepakt zou moeten worden? Het lijkt onbegonnen werk.

In de VS hebben in 1996 twee senatoren een wetsvoorstel gedaan waarin ‘verantwoordelijke ondernemingen’ werden beschreven als ondernemingen waarvan de managers hooguit 50 keer zoveel verdienen als de minst verdienende werknemers. Maar dit soort concrete voorstellen maken de zaak alleen maar erger, omdat de absurditeit ervan zo in het oog springt. Waarom is een manager die minder verdient dan het 50-voudige van de minimumloner een ethische, politiek correcte manager, en een manager die meer verdient een inhalige, materialistische, exhibitionistische graaier? Op welke wonderbaarlijke rekenmachine is dat uitgerekend? Waarom die grens niet leggen op bijvoorbeeld het 5-voudige, zoals Hans Janmaat onlangs heeft voorgesteld, of op het 500-voudige? Je hoeft geen genie te zijn om in te zien dat die grenzen allemaal even arbitrair en irrationeel zijn, en de anti-kapitalistische zaak bepaald geen goed doen.

De Duitse socioloog Helmut Schoeck verklaarde in zijn magnum opus ‘Der Neid’ het geklaag over mensen die veel verdienen uit afgunst. Een wat vriendelijker verklaring is een gebrek aan elementair economisch inzicht. Boosheid over hoge salarissen van anderen getuigt niet in alle gevallen van een slechte inborst of een gebrekkig inzicht. Het is volkomen terecht wanneer het over overheidsdienaren gaat: hoe hoger de salarissen en gouden handdrukken die politici en ambtenaren elkaar toespelen, des te meer geld de overheid van de belastingbetaler afhandig moet maken, en des te minder er voor de belastingbetaler overblijft. Belastingbetalers hebben dus het grootste gelijk van de wereld wanneer ze zich boos maken over de gouden handdrukken voor procureurs-generaals.

Veel mensen lijken te denken dat voor de privé-sector hetzelfde geldt: hoe meer iemand verdient, des te minder er voor de rest van de mensheid overblijft; veel verdienen is dus ‘onethisch’. Dit nu is onjuist. Anders dan het inkomen van de staat, dat onder dwang van de belastingbetaler afhandig wordt gemaakt, worden de inkomens in de privé-sector vergaard op basis van vrijwilligheid. Je kunt er alleen geld verdienen door producten of diensten aan te bieden die anderen meer waard vinden dan het geld dat ze ervoor moeten neertellen. Beide partijen zijn bij dergelijke transacties beter af. Hoe beter je je medemensen van dienst bent, hoe meer ze bereid zijn naar hun portemonnee te grijpen, en hoe rijker je wordt.

Voor de privé-sector geldt dus het omgekeerde van wat voor de staatssector geldt: hoe meer je verdient, des te beter is de rest van de wereld af. Het is dan ook geen toeval dat de mensen die in de privé-sector de meest exhibitionistische inkomens vergaren (Bill Gates van Microsoft, Andy Grove van Intel, Larry Ellison van Oracle) tevens de mensen zijn die de wereld de informatierevolutie hebben geschonken. Vergelijk dit met wat Beatrix voor haar exhibitionistische miljoenenuitkering levert – krukkige, cliché-matige kersttoespraken vol hypocriet gepreek over andermans inhaligheid.

Dit stuk is geschreven met behulp van software van Microsoft, op een computer met Intel Inside. Het is dus niet louter uit sociale bewogenheid dat ik zeg: weg met de maatschappelijk verantwoorde ondernemingen! Leve de exhibitionistische salarissen!