“On the free market, everyone earns according to his productive value in satisfying consumer desires. Under statist distribution, everyone earns in proportion to the amount he can plunder from the producers.” Murray Rothbard (1926-1995)”

Een belangrijk uitgangspunt van het liberalisme is dat zij de mate van inkomensherverdeling door de staat wil minimaliseren of zelfs opheffen. Hiervoor zijn verschillende argumenten aan te voeren: het herverdelen van inkomens is een schending van het recht van individuen om naar eigen inzicht hun inkomens te besteden, het herverdelen van inkomens lijdt tot inefficiente allocatie van financiele middelen, het herverdelen van inkomens leidt tot een uitholling van traditionele maatschappelijke verbanden en buraucratisering van solidariteit etc. Echter, een impliciete veronderstelling in het liberale standpunt is dat de staat zich kán onthouden van inkomensherverdeling. Ik zal in dit artikel echter betogen dat inkomensherverdeling een intrinsieke eigenschap van de traditionele staat is. Hoewel ik van mening dat elke vorm van inkomensherverdeling niet te verenigen is met het klassieke liberalisme (libertarisme) vormt de discussie omtrent de wenselijkheid van inkomensherverdeling niet het centrale thema van dit artikel.

De verleiding van de flat-tax

De belangrijkste steen des aanstoots voor liberalen is wellicht (terecht) de progressieve belastingheffing. Het centrale uitgangspunt van progressieve belastingheffing is dat ‘de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen’. Het gevolg van deze opvatting is dat individuen naarmate zij meer verdienen hogere belastingen dienen te betalen in de vorm van hogere tarieven. Dat dergelijke progressieve tarieven een vorm van inkomensherverdeling tot gevolg hebben behoeft geen betoog. Echter, de remedie van sommige liberalen is de zogenaamde ‘flat-tax’, waarin individuen een gelijk tarief betalen (bv 20 procent). Een dergelijke flat-tax heeft wellicht de schijn van gelijkheid, zij is dit zeker niet. Immers, naarmate het inkomen groeit dient een hoger absoluut bedrag aan belasting betaald te worden. Denk bijvoorbeeld aan een bakker die geen vaste prijzen voor zijn broden rekent maar de prijs van een brood vaststelt op basis van een vast percentage van het inkomen van de consument die binnenwandelt. Een dergelijke bakker zal overigens niet lang bestaan (alleen een staat komt met dergelijke gedrag weg), maar dit terzijde. Het enige alternatief wat overblijft om inkomensherverdeling door de staat te vermijden is ieder individu een vast bedrag te laten betalen. De totale uitgaven van de staat worden gelijk (in absolute zin) over de burgers verdeeld. Hiermee lijkt het ideaal van de niet-herverdelende neutrale staat te worden gerealiseerd. Echter, ook een dergelijke staat is herverdelend vanwege het simpele feit dat zij belastingen heft en hiermee de individuele preferenties van de burgers doorkruist.

Belastingheffing als inkomensherverdeling

Om het herverdelende karakter van de staat te illusteren is het zinvol om twee ideaaltypen met elkaar te confronteren, namelijk de vrije markt en de staat. In de vrije markt ligt (behoudens eventuele negatieve en positieve externe effecten) de band tussen beslissen, genieten en betalen bij dezelfde persoon. De consument is vrij om het product te kopen, te consumeren en kan de kosten hiervan niet op anderen afwentelen zonder de contractvrijheid, die inherent is aan de markt, te schenden. De staat daarentegen levert echter een ‘produkt’ of ‘dienst’ en legt de kosten hiervan door middel van dreiging met het geweldsmonopolie aan de burgers op los van de individuele prefenties van de burger. Een tweetal voorbeelden. Om ‘diversiteit in het kunstaanbod’ te realiseren subsidieert de staat een multiculturele theatergroep. Nu, hierdoor realiseert de staat een inkomensherverdeling naar de productenten en de consumenten (in het geval van gereduceerde toegangsprijzen) van de multiculturele theatergroep. Dus ook in het geval als de kosten van een subsidie gelijk over iedereen worden omgeslagen.

Omdat een dergelijk voorbeeld voor sommige liberalen niet legitiem is vanwege het a-liberale karakter van kunstsubsidies volgt een voorbeeld op het gebied van de zogenaamde collectieve goederen, namelijk bescherming tegen geweld en diefstal (politie). Collectieve goederen worden in de neo-klassieke economie vaak gezien als een ‘lump-sum’, waarvan een optimale hoeveelheid dient te worden verstrekt aan de burgers. Echter, bij nadere beschouwing is dit niet in overeenstemming met de realiteit. Verschillen in woonomgeving, welvaart, risico-perceptie resulteren in verschillende wensen omtrent de kwantiteit en kwaliteit van bescherming. Sterker nog, een pacifist (a la Tolstoy) kan wel helemaal geen bescherming wensen. Het resultaat is dat de overheid door in een ‘lump-sum’ aan bescherming te voorzien, en hiervoor een gelijk bedrag te heffen, inkomens herverdeelt van individuen die minder bescherming wensen naar individuen die exact dezelfde hoeveelheid bescherming of meer wensen. Een mogelijke tegenwerping is dat collectieve goederen alleen te realiseren zijn door personen te dwingen om eraan mee te betalen. Hoewel er goede theoretische en empirische argumenten zijn tegen een dergelijke standpunt verandert dit niets aan het herverdelingsaspect van dergelijke goederen. Immers, ook als collectieve goederen niet op de vrije markt tot stand kunnen komen bezitten zij dit herverdelingaspect. Resumerend kunnen we daarom stellen dat belastingheffing per defintie herverdelend van aard is. Zijn de mogelijkheden voor een niet-herverdelende staat nu uitgeput ?

De ultra-minimale staat

De laatste optie is een staat die geen belastingen heft. Dit lijkt een merkwaardige optie. Immers, een staat die geen belastingen heft kan geen enkele taak uitvoeren. Is dit zo ? In 1964 schreef de libertarische filosofe Ayn Rand het essay ‘Government Financing in a Free Society’, waarin zij een voorstel doet om tot een vrijwillige financiering van de staat te komen. In dit essay doet zij een aantal voorstellen. In de eerst plaats een staatsloterij zoals die in sommige Europese landen nog steeds plaatsvind. Deelname is vrijwillig en de staat kan met de opbrengsten de uitgaven dekken. Hoewel dit voorstel sympathiek oogt zijn er een aantal praktische bezwaren te noemen. In de eerste plaats zullen de inkomsten van de staat aan verandering onderhevig zijn en daarom nooit volledig afgestemt kunnen worden op de uitgaven. In de tweede plaats is de staat natuurlijk niet de enige aanbieder van loterijen en kan een verzwakking van het marktaandeel voor de hand liggen met een verpovering van de staatstaken als gevolg. Een tweede optie is om bij een contract vrijwillig een premie te betalen welke de kosten van het afdwingen van een contract door de staat garandeerd. Ook dit is een sympathiek voorstel omdat in een dergelijk systeem mensen het recht hebben om geen (risico)premie voor het niet nakomen van contracten te betalen (bijvoorbeeld in het geval van een hoge mate van vertrouwen). Tevens wordt in een dergelijk systeem niet gedwongen meebetaald aan de rechtshandhaving van derden. Een probleem is echter zij geen oplossing vormt biedt voor rechtshandhavingsaspecten die niet het gevolg zijn van contractbreuk zoals fysiek geweld. Hoewel dergelijke oplossigen dus niet niet de schoonheidsprijs verdienen zijn ze het meest in overeenstemming met een niet-herverdelende staat.

Conclusie

In dit artikel is een poging gedaan om aan te tonen dat de traditionele liberale voorstellen om het herverdelende karakter van de staat op te heffen niet toereikend zijn met uitzondering van de ultra-minimale staat zoals deze wordt voorgestaan door Ayn Rand (en andere libertarische politiek-filosofen). Hierbij dient echter wel als kanttekening te worden geplaats dat de mogelijkheden omtrent vrijwillige financiering van staatstaken nog nadere uitwerking behoeven. Een ander minpunt van de ultra-minimale staat is dat weliswaar het herverdelende karakter is opgeheven maar de gedwongen winkelnering gehandhaaft blijft. Als gevolg hiervan worden de klassieke staatstaken ontrokken aan de tucht van de markt en zal een minimalisering van de diensten en een maximalisering van de kosten het gevolg zijn. Een alternatief hiervoor is om het geweldsmonopolie zelf op te heffen en te komen tot een poly-centrische (anarcho-kapitalistische) ordening. Maar dat is weer een verhaal op zich. Voor socialisten en ‘sociaal-liberalen’ zal het herverdelende karakter van de liberale staat een non- onderwerp zijn. Klassiek liberalen hebben echter voldoende reden om zich op te winden over de herverdelende Leviathan.