Bij de huidige stand van de wetenschap zijn er nog talloze grote onzekerheden.
Bij de huidige stand van de wetenschap zijn er nog talloze grote onzekerheden.
De klimaatconferentie in Bonn heeft op het laatste nippertje en onverwacht overeenstemming opgeleverd. Uiteindelijk hebben ook Japan, Canada en Australië, die in een eerder stadium de Amerikaanse lijn van afwijzing volgden, zich aangesloten. Dit mag een klein wonder heten dat ongetwijfeld in belangrijke mate dient te worden toegeschreven aan de inzet en vasthoudendheid van de voorzitter van de conferentie, minister Pronk. Hij heeft terecht veel respect en bewondering geoogst. Niettemin was het een Pyrrhus-overwinning. Immers, de uitkomst van Bonn impliceert een aanzienlijke verwatering van de oorspronkelijke verplichtingen: de overeengekomen (doch nog niet geratificeerde) emissiereductie van broeikas-gassen. Deze bedraagt thans nog ongeveer een derde van de oorspronkelijke doelstellingen.
Twijfel blijft over de wetenschappelijke basis van Kyoto. In mijn eerdere artikel stelde ik dat er geen consensus bestond onder gekwalificeerde wetenschappers over de stelling dat het klimaat warmer wordt als gevolg van de uitstoot van CO2 als gevolg van menselijke activiteit en dat dat tot catastrofes zou leiden. Dit heeft mij, naast adhesiebetuigingen, ook forse kritiek opgeleverd, waarbij de beschuldiging werd geuit dat ik deel zou uitmaken van een georkestreerde disinformatiecampagne betaald door de Nederlandse of Europese industrie, die er op uit zou zijn verwarring te zaaien onder de publieke opinie om daardoor de politieke steun voor het Kyoto-proces te ondermijnen.
De kritische wetenschappers waarop ik mij beriep, zoals Fred Singer, Robert Balling, Patrick Michaels and Richard Lindzen, werden door mijn opponenten als de ‘bende van vier’ gekwalificeerd: mensen die door het bedrijfsleven werden betaald om kritiek te leveren. Onder de bedrijven die betrokken waren bij de campagne tegen Kyoto, werden genoemd: BP Amoco, Shell, Chevron en Exxon via de financiering van het American Petroleum Institute; Ford, General Motors en Chrysler via The Coalition for Vehicle Choice; 3M, Amoco, Chevron Dow Chemical, Exxon, Philip Morris, Procter and Gamble en General Motors via de Advancement of Sound Science Coalition (Tassc) en de National Coal Association, Western Fuels en Edison Electrical Institute via de Information Council on the Environment. Deze zouden volgens mijn critici alleen maar propaganda en disinformatie verspreiden. Voor serieuze kritiek moest men bij erkende tijdschriften zijn, zoals Science en Nature. Deze hebben tot op heden alleen maar artikelen geplaatst als steun voor het Kyoto-proces.
Ook mijn tegenwerping dat het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC), dat de wetenschappelijke basis heeft gelegd voor Kyoto, in zijn rapport veel minder stellig is dan uit de verhalen in de media blijkt – ja zelfs openlijk erkent dat voorspelling van het toekomstig klimaat bij de huidige stand van de wetenschap niet mogelijk is en dat er nog talloze grote onzekerheden zijn – kon mijn opponenten niet overtuigen.
Nu wil de ironie van het lot dat in dezelfde periode dat bondskanselier Schröder, mede namens Europa de Amerikaanse president Bush de les las over diens weigering om aan Kyoto deel te nemen, drie gerenommeerde Duitse natuurwetenschappelijke overheidsinstituten een boek uitbrachten dat stelling nam tegen het CO2-paradigma. De drie instituten zijn: de Bundesanstalt für Geowissenschaften und Rohstoffe, het Institut für Geowissenschaftliche Gemeinschaftsaufgaben en het Niedersächsische Landesamt für Bodenforschung, alle in Hannover gevestigd. Het boek is getiteld Klimafakten. Der Rückblick – Ein Schlüssel für die Zukunft, en is geredigeerd door Ulrich Berner en Hansjörg Streif.
In interviews heeft Berner verklaard dat de zon de belangrijkste klimaatfactor is, daarnaast het broeikasgas waterdamp. CO2 speelt slechts een ondergeschikte rol, ter-wijl de door de mens veroorzaakte CO2 een nog geringere rol speelt. Maar de invloed van de zon is taboe bij het IPCC. Daarom is Berner van oordeel dat de klimaatmodellen van het IPCC fundamenteel fout zijn. Volgens Berner zijn waarschuwingen voor een klimaatcatastrofe als gevolg van menselijke CO2-uitstoot paniekzaaierij: een eenzijdige informatiepolitiek, die een belemmering is geweest voor de verdere ontwikkeling van het denken over het klimaat. Ten slotte gaf hij te kennen dat president Bush gelijk had met zijn terughoudende opstelling.
Betekent dit dat de zo bejubelde uitkomst van de recente klimaatconferentie in Bonn is gediskwalificeerd? Paradoxalerwijs is het antwoord daarop negatief. Een terugdringing van de kooldioxide-uitstoot impliceert een zuiniger verbruik van fossiele brandstoffen. Dat is om tal van andere redenen – gezondheid, schone lucht, bescherming van landschap en de eindigheid van deze natuurlijke hulpbronnen – hoogst wenselijk.
Drs Hans H.J. Labohm is als gastonderzoeker aan het Instituut voor Internationale Betrekkingen Clingendael verbonden.
Dit artikel is eerder gepubliceerd in: Het Financieele Dagblad 28 juli 2001