Honderd jaar geleden was Buenos Aires de grootste stad van Latijns Amerika en de tweede grootste stad van Amerika, alleen New York was groter.
Ik liep vorige maand door de straten van Buenos Aires. Honderd jaar geleden was deze stad de grootste stad van Latijns Amerika en de tweede grootste stad van Amerika, alleen New York was groter. Een geweldig operagebouw kon zich meten met de beste in Europa. Grandioze boulevards liepen door de stad. Franse en Italiaanse café’s kon men vinden op de avenuen en de rijke ‘200 families’ modelleerden hun villa’s op die van Franse chateaux. Iemand, die toen meer geld had in Europa dan hij of zij wist wat er mee gedaan moest worden werd getypeert als ,,zo rijk als een Argentijn”.
Hoewel het operagebouw, de café’s en de brede boulevards er nog zijn en er nog een paar Argentijnen zeer veel rijkdom bezitten, is de middenklasse zo goed als weggevaagd. Argentinië is een economische catastrofe.
De werkloosheid bedraagt bijna 30%. Een groei-‘industrie’ bestaat uit het uitsorteren van afval. Middenstandsgezinnen zonder werk besteden hun dagen aan het graven tussen plastic afvalzakken die buiten zijn gezet om te worden opgehaald door vuilnisdienst. Ze zoeken naar alles wat enigszins bruikbaar of opnieuw gerecycled kan worden, zoals karton, plastic flessen en blikjes. Met hard werk kan het gezin dan eten voor een dag.
Bedelaars lopen langs de straten en vragen om monedas (munten). Tasjesrovers en overvallers zijn zo talrijk, dat Argentijnen geen juwelen meer dragen, zelfs niet naar de opera toe. De showroom van een luxe autodealer staat vol met Mercedes, Jaguars en BMW’s, maar geen van deze auto’s zijn te zien in het straatbeeld. Argentijnen verbergen hun weelde als ze het al hebben. Ontvoeringen ten behoeve van losgeld zijn eveneens een groei-industrie.
Wat heeft het eens zo trotse Argentinië zo op de knieën gebracht?
De huidige zondebok voor de Argentijnse problemen is de voormalige regering van Carlos Menem. In 1991 stelde Menem de koers van de Argentijnse peso een op een met de Amerikaanse dollar. Verder probeerde Menem op een halfzachte manier dezelfde hervormingen in te stellen, die Nieuw Zeeland een paar jaar eerder succesvol had geïmplementeerd. Dit waren hervormingen bedoeld om de economie te dereguleren en de onefficiënte staatsbedrijven te privatiseren. Als resultaat daarvan stopte de inflatie, zodat bedrijven, spaarders en consumenten eindelijk vooruit konden plannen. Gedurende een aantal jaren bleef de inflatie laag en groeide de economie.
De regering van Menem had echter geen evenwichtige begroting, maar leende in plaats daarvan enorm om de voortgaande sociale verzekeringsprogramma’s te financieren. Omdat de economie van Argentinië was gestabiliseerd kon de regering miljarden lenen van de internationale banken (de managers van deze banken konden daarmee gigantische provisies berekenen), en Argentinië dook diep de schulden in. Uiteindelijk viel het internationale krediet weg en aan het eind van 2000, toen het land kampte met $100 miljard schuld, werd Argentinië gedwongen om failliet te gaan.
In tegenstelling tot recente artikelen in de economische wereldpers was het niet de koppeling van de peso aan de dollar, die het probleem veroorzaakte. Het Argentijnse ministerie van financiën raakte in de zelfde problemen als de Amerikaanse regering in de jaren 30. Om de economische crisis op te lossen, die veroorzaakt werd door de geldhoeveelheidsexpansie van de jaren 20, bleef Roosevelt lenen en de Federal Reserve (Amerikaanse centrale bank) dollars drukken om de economie te ‘stimuleren’. Spoedig moest men op hun belofte terugkomen om dollars uit te betalen in goud en sloot men alle Amerikaanse banken. Op de zelfde manier gaf de Argentijnse regering veel meer geld uit dan men in belastingen kon binnenhalen en kon men de belofte niet nakomen om de schuldbekentenissen in peso’s, uit te betalen in dollars. Ook zij sloten de banken. Het is een oud verhaal en wordt eindeloos herhaald.
Velen denken dat Argentinië weer opveert, de inflatie is teruggebracht, de Argentijnse aandelenmarkt is 64% gestegen, de grootste stijging van alle indexen. De export is 13% gegroeid, de valuta, die ongeveer 2/3 van haar waarde verloor sinds de devaluatie van 2001, is 20% gestegen dit jaar. En het ziet er naar uit, dat de VS en de Europese landen weer leningen beschikbaar beginnen te stellen.
Maar de problemen van Argentinië zijn nog niet voorbij. De nieuwe president Kitchner is een populist. Hij heeft een officieel decreet uitgevaardigd, dat de minimum-lonen met 50% verhoogd. Hij heeft ook een groot project van publieke werken voorgesteld, die zo’n $3 miljard kost. Ook heeft Kitchner de overheidspensioenen laten stijgen en heeft beperkingen opgelegd aan de stroom van buitenlands kapitaal in het land zelf. Hij heeft de arbeidswetten aangepast om de zwarte markt aan te pakken, etc. De regering probeert zelfs de arme afvalsorteerders te reguleren. Hij schijnt de Roosevelt van Argentinië te zijn.
John Pugsley is econoom en voorzitter van de Sovereign Society in Ierland.
Fijn dat John Pugsley wél weet hoe het zit. Maar hoe betrouwbaar is de mening van iemand die de naam van de hudige president niet eens weet. De beste man heet geen Kitchner (zoals hij tweemaal in het artikel wordt genoemd) maar Kirchner.
Comments are closed.