Rechters mogen geen waarden opleggen aan het politieke bestel *)
De oproep van Barbara Oomen om over onze Grondwet te praten **) juich ik toe. Het is namelijk heel goed mogelijk dat veel hedendaagse samenlevingsproblemen hun oorsprong vinden in de inmiddels veranderde en uitgebreidere taakstelling van de overheid, terwijl de laatste algehele herziening van de Grondwet dateert uit 1983.
Rechters mogen geen waarden opleggen aan het politieke bestel *)
De oproep van Barbara Oomen om over onze Grondwet te praten **) juich ik toe. Het is namelijk heel goed mogelijk dat veel hedendaagse samenlevingsproblemen hun oorsprong vinden in de inmiddels veranderde en uitgebreidere taakstelling van de overheid, terwijl de laatste algehele herziening van de Grondwet dateert uit 1983.
Het document uit 1983 is fundamenteel anders van karakter dan de Grondwet die in 1848 is geschreven. De tekst van 1848 is geschreven met een klassiek-liberale visie. Hij gaat uit van klassieke grondrechten, waarbij een beperkte overheid individuen beschermt tegen moord, diefstal, fraude en dergelijke door medeburgers. Tevens biedt het document waarborgen tegen invloed van de overheid in het privéleven van burgers en voor de vrijheid van godsdienst en meningsuiting.
De visie die ten grondslag ligt aan de herziene Grondwet van 1983 is die van de sociaal-democratie en de maakbare samenleving, waarbij de overheid sociale grondrechten verleent ter verbetering van het leven van verschillende (groepen) mensen. De gestage verandering van een liberale naar een sociaal-democratische maatschappijvisie is in het document gevangen.
De liberale staatsman Johan Rudolf Thorbecke is de grondlegger van onze parlementaire democratie. Hij ontwierp in 1848 een Grondwet die de macht van het koningshuis inperkte en meer vrijheid gaf aan het individu. Thorbecke was van mening dat de macht van zowel vorst als overheid, alsmede inmenging en bemoeienis van de overheid in de samenleving, tot een minimum moesten worden beperkt. Ook vond hij dat particuliere en maatschappelijke pressie op de staatsmacht moest worden voorkomen.
In de praktijk bleek echter dat de Grondwet een aantal gebreken vertoonde. Want ondanks de bepalingen die erin stonden om vergaande overheidsinmenging in de samenleving te voorkomen, stond het parlementaire bestel open voor deelbelangen die in toenemende mate de staatsmacht gebruikten om hun doelen te verwezenlijken. Dat diverse goed georganiseerde belangengroepen deel zijn gaan uitmaken van ons institutionele landschap, vinden we inmiddels vanzelfsprekend.
Langzaam maar zeker werd het karakter van de Grondwet van 1848 omzeild door nieuwe wetgeving die voortkwam uit de politieke strijd tussen die diverse belangengroepen. Tegen de aard van Thorbeckes Grondwet in, is de overheid groter, complexer en bemoeizuchtiger geworden.
De herziening van de Grondwet in 1983 was niet meer dan een formalisering van de praktijk. De wildgroei aan nieuwe wetten, regelingen en uitzonderingen daarop moest handen en voeten krijgen en werd samengevat in de zogenoemde sociale grondrechten.
Door deze nieuwe grondrechten aan de Grondwet toe te voegen, heeft de overheid expliciet een opdracht gekregen te zorgen voor bijvoorbeeld het verlenen van rechtsbijstand als men daar geen geld voor heeft, het bevorderen van werkgelegenheid, verbetering van het leefmilieu en bevorderen van de volksgezondheid.
Twee dingen zijn hierbij van belang. Ten eerste zijn deze zaken onderwerp van uitvoerige politieke besluitvorming, waarbij verschillende deelbelangen tegen elkaar worden afgewogen, al dan niet door middel van maatschappelijke druk door pressiegroepen.
De politieke strijd om de verdeling van deze belangen is een spel van soms ordinaire koehandel en vaak slappe compromissen die nieuwe wetten meestal minder effectief maken. Ook is niet duidelijk welke belangen voorrang krijgen boven andere belangen. Dit wordt beoordeeld door het parlement, verdeeld in politieke partijen met uiteenlopende opvattingen over de samenleving.
Een tweede belangrijk punt heeft te maken met de gevolgen van het verlenen van sociale grondrechten. Want hoewel natuurlijk bijna niemand tegen de wenselijkheid van deze rechten is, hebben ze wel hun prijs. Men vergeet maar al te vaak dat zij alleen kunnen worden verleend door inbreuk te maken op de vrijheid van individuen, want het moet uiteraard wel allemaal worden georganiseerd en betaald! Omdat het herverdelende politieke systeem openstaat voor deelbelangen, is er een politieke strijd om de middelen van anderen ontstaan.
De klassieke grondrechten gaan uit van onschendbaarheid van het individu. Het individu wordt in een echte liberale maatschappij beschermd tegen inperkingen van zijn vrijheid door zowel andere individuen als door de overheid. Dit laatste zijn we de afgelopen eeuw vergeten. De overheid is een dwingeland geworden.
De taakopvatting van de overheid is verschoven van bescherming van de welvaart naar verdeling van de welvaart. In 1983 is dit vastgelegd in de Grondwet. Waar de staat vanouds de taak had het recht te bewaken, is zij zich steeds meer bezig gaan houden met het maken van recht, met als resultaat het verdelen van de ‘buit’. Ideologie, persoonlijke contacten en zelfs de waan van de dag hebben invloed op deze verdeling.
De ironie is dat wij sociale grondrechten zijn gaan vereenzelvigen met individuele vrijheid, terwijl het verlenen van deze grondrechten in de praktijk vaak juist lijnrecht tegen onze vrijheden in gaat. Onze individuele rechten, persoonlijke vrijheden en eigendommen zijn gestaag verminderd. Wat gisteren nog rechtsgeldig was, kan vandaag in het tegendeel zijn omgeslagen. Wie gisteren nog voordeel had bij bepaalde wetgeving, kan vandaag worden beroofd van zijn privilege. Door verlening van sociale grondrechten beschikken sommige individuen over het leven en bezit van anderen. Georganiseerd onrecht is de norm.
De ontwikkeling van vrijheid naar belangenstrijd is schadelijk voor individu en samenleving. De dwangmatige ordening uit naam van sociale rechtvaardigheid roept spanningen op. Daarom moet de wetgevende regelarij aan banden worden gelegd en de rechtsorde weer op de eerste plaats worden gezet. Een neutraal politiek bestel dat zich in de geest van de Grondwet van 1848 baseert op de klassieke grondrechten, op vrijheid en bescherming van het individu, zou er wel eens beter toe in staat kunnen zijn de hedendaagse conflicten van verschillende denk- en geloofsrichtingen in de samenleving te beslechten.
———————————————————————
Ingezonden door Sander Boon ———————————————————————-
*) DE VOLKSKRANT, HET BETOOG, 3 NOVEMBER
Reacties. Kan een maatschappelijke discussie over de Grondwet bijdragen aan de Nederlandse identiteit?
Bijdragen van Sander Boon en Erik Jurgens.
Sander Boon, de auteur is politicoloog en voorzitter van de klassiek-liberale denktank Frédéric Bastiat.
* *) Volkskrant, het Betoog, 27 oktober