Je zou ervan beschuldigd kunnen worden te denken dat het een slechte zaak was dat orkaan Floyd een enorme schade aan eigendommen aanrichtte, hele steden onder water zette, het forenzenverkeer onderbrak, en in’t algemeen genomen van alles een knoeiboel maakte. Dit is een redelijke aanname. Maar het is er een waar economen soms blind voor zijn.

Het is elke keer weer hetzelfde: na een of andere natuurramp schiet er een econoom als een duveltje uit een doosje om de luitjes te verzekeren dat er ook een positieve kant aan zit. Alle herbouw die plaatsvindt jaagt in werkelijkeheid de productiviteit aan. De timmerlui, water- wegpompers, dakbedekkers, en leveranciers van bouwmaterialen krijgen opdrachten die ze anders niet zouden hebben gehad. Het geld dat ze verdienen zal besteed worden aan andere goederen. Al deze nieuwe activiteit geeft de economie een opsteker, en verhoogt zelfs de BNP. Om u maar niet te laten denken dat ik een makkelijk neer te halen Keynesiaans argument gebruik, nodig ik u uit om na te denken over het artikel uit de Wall Street Journal van 17 september ,”Orkaan Floyd laat een robuuste economie achter in zijn kielzog”. Marilyn Schaja, topeconome bij Donaldson, Lufkin & Jenrette Securities Corp. In New York, zegt een lichtgelovige journalist dat de storm”in feite de economie zal aanjagen”.

“Ondanks de schade aan eigendommen en onproductieve uren in de schuilkelders “, gaat het artikel verder,”heeft het herbouwen en de vervanging van goederen de plaatselijke economieën geholpen”. Mevrouw Schaja verwacht dat Floyd, die weggebleven is van welke belangrijke bevolkingscentra dan ook, een vergelijkbare nalatenschap te hebben, waarbij het jaarlijkse BNP met 0,2% verhoogd wordt.

In plaats van het wenen om Floyd, zouden we volgens deze logica aan het vieren moeten slaan. Misschien hebben we meer natuurrampen nodig, niet minder. Kan er iemand een machine uitvinden die al onze steden overstroomt en al onze huizen verwoest?

Zouden we niet vandalisme en wanorde in het algemeen. moeten toejuichen? Misschien is het geweld van de Indonesische militairen in feite goed voor Oost-Timor. Misschien ook zijn de verwoestende effecten van belastingheffing – een trefzekere vernietiger van de privé eigendommen — ook goed voor ons. Tenslotte, als een orkaan goed is voor de economie, wat moeten we dan denken van de geweldige roofmachine die de federale overheid genoemd wordt die elk jaar bijna 2 biljoen dollar aan de private sector onttrekt?

De dwaalredenering is makkelijk te ontdekken. Men kan niet alleen het geld beschouwen dat aan herbouw wordt besteed. Als je de kosten van iets berekent dan moet je het alternatieve gebruik van de hulpbronnen onder ogen nemen. In plaats van het herstellen van je dak dat door de storm beschadigd is, zou je het geld voor beleggingen hebben kunnen uitsparen. In plaats van het betalen van hogere verzekeringspremies die door de storm opgelegd worden, zou je het geld misschien wel hebben gebruikt om je levensstandaard te verhogen. Het geld dat uitbetaald wordt voor de herbouw is altijd een tweede keus als gebruik van hulpbronnen.

Economen noemen het verzuim om dit te zien de “drogreden van de gebroken ruit”, naar een parabel die voor het eerst door de 19-eeuwse Franse econooom Frderic Bastiat verteld werd en daarna opnieuw verteld door Henry Hazlitt in “Economics in One Lesson” (1946). In het verhaal gooit een jongen een steen door het raam, en de toekijkende menigte bediscussieert de betekenis van dit alles. De menigte concludeert dat het in feite een goede zaak was dat het glas brak. Ze wentelen zich in deze drogredenering totdat een echte econoom zich vertoont om hun eerste intuïtieve indruk te bevestigen dat de vernieling van eigendommen mensen altijd slechter afmaakt invergelijking met waar ze eerst waren.

Als je dit eenmaal ontdekt, dan kan je een brede verscheidenheid van Keynesiaanse denkbeelden wegdoen. Als hulpbronnen gebruikt worden voor oneconomische doeleinden (het fondsen verschaffen aan de oorlog- en verzorgingsstaat, bijvoorbeeld) dan is er geen ‘multiplier’-effect die de initiële kosten van de vernieling goedmaakt (zoals de belastingen die werden opgelegd om de goederen en diensten te betalen). Het is niet zo dat overheidsbestedingen “de groei aanjagen”; ze leiden alleen economische hulpbronnen om van wenselijke naar minder wenselijke toepassingen.

Het is helaas zo dat de wijze waarop het BNP wordt berekend ertoe neigt om de kosten te maskeren die samenhangen met economische verwoesting. Om maar iets te noemen, je kunt niet optellen en aftrekken wat je niet kan zien, en de meeste kosten van een orkaan (of een overheid) bestaan uit niet-geproduceerde goederen en niet-verleende diensten. Daaraan valt toe te voegen dat in het BNP alleen het bestede geld en economische hulpbronnen die geproduceerd worden, worden meegeteld, zelfs als er betere economische alternatieven waren.

Dus de orkaan zou er toe kunnen leiden dat het BNP stijgt. Maar dat is niet hetzelfde als het veroorzaken van een prioductiviteitsstijging. Het BNP is een fictie die door de overheidsstatistici is geschapen, en er is zit een ingebouwde tendens in die de kosten van de overheid maskeert en een te zwaar gewicht geeft aan het nut ervan. Het telt bijvoorbeeld niet de kosten die samenhangen met belastingen. Het is daarom weinig verbazingwekkend dat dat de politieke elites er zoveel van houden.

Orkaan Floyd produceerde niet alleen de verwoesting van eigendommen, het maakte ook totalitaire politieke sentimenten los. Elke burgemeester en goeverneur in de aangedane gebieden liet zich op de tv zien om de veronderstelde uitzuigers aan te klagen in de verzekerings-, motel-, en benzinebranche die deze tragedie zouden aanwenden om de prijzen te verhogen. De waarheid is dat natuurrampen een extra-vraag scheppen in een situatie van een tekort aan aanbod van een brede reeks van goederen en diensten. Het prijzensysteem is de manier van de markt om op nieuwe realiteiten te reageren. Het reguleren van prijzen en verzekeringspremies kan er alleen voor zorgen dat de tekorten groter worden en de ellende wordt verlengd.

Als het echter uitbuiters zijn waar we op zoek naar zijn – mensen die deze tragedie zoiuden gebruiken om zichzelf en hun fortuin te bevoordelen – dan hoeven we niet verder te kijken dan naar de politieke klasse. Bill Clinton gebruikte de gelegenheid om breed uit te pakken over de reddingscapacitiet van de federale overheid, en zijn verklaringen leidden tot de grootste en meest onnodige verplichte evacuatie in de geschiedenis van Amerika. Drie miljoen mensen werden uit hun huizen gesmeten en moesten een afgrijselijke verkeersstroom in zonder eten en water. Zijn verplichte evacuaties ooit noodzakelijk? Alleen maar als we geloven dat de overheid op de een of andere manier in staat is om risico aan leven en eigendommen te onderkennen dat mensen zelf niet kunnen waarnemen.

Het is duidelijk dat de ervaring met Floyd, die niet in de buurt kwam van de angstaanjagende aanduiding die de weersvoorspellers van de overheid er aan hadden gegeven, laat zien dat de overheid dat niet kan. In een vrij land zouden vrplichte evacuaties nooit moeten worden toegestaan. Mensen zouden toegestaan moeten worden voor henzelf te beslissen om weg te gaan of te blijven. Uiteindelijk was het de overheid en niet de orkaan die uiteindelijk de ergste bedreiging bleek te zijn. En die dreiging is nog maar juist begonnen. De politieke beloningen zullen naar alle aangedane gebieden stromen, en de macht en omvang van de politieke gevestigde orde loyaal aan de Democratic Party, doen aanzwellen. Dit is een waarneembare en calculeerbare dreiging, een die het best met een dwangevacuatie bestreden kan worden van dat nest van plunderaars die we de federale overheid noemen.

* Llewellyn H. Rockwell Jr. is president van het Ludwig von Mises Institute in Auburn, Alabama.

© 1999 WorldNetDaily.com, Inc.

Vertaling door J.O. Vrijhof.