Libertariërs spreken vaak over initiëren van geweld en dreiging met geweld alsof het volledig eenduidig vastgelegde begrippen zijn.
Libertariërs spreken vaak over initiëren van geweld en dreiging met geweld alsof het volledig eenduidig vastgelegde begrippen zijn. Ik kan u geruststellen: dat zijn het ook. Echter er zijn maar weinigen die deze begrippen voor zichzelf duidelijk hebben afgebakend. Dat lijkt misschien ook niet van groot belang. Mijns inziens is het dat toch wel.
Het initiëren van geweld en het dreigen hiermee is immers datgene wat wij libertariërs verwerpen. Of iets al dan niet geweldsinitiëring of dreiging hiermee is, bepaalt steeds het libertarische standpunt ten aanzien van een bepaalde kwestie. Een goed libertariërs hanteert bovendien het non-agressie-beginsel als leidraad voor zijn eigen handelen. Soms is dat moeilijk. Bijvoorbeeld als u een afgedwongen lage huur onder de marktwaarde geniet en uw huisbaas wil de huur verhogen terwijl hij daar niet wettelijk toe gerechtigd is? Het vereist, blijkt in de praktijk, een diepgeworteld besef van rechtvaardigheid om in deze situatie af te zien van agressie jegens de huisbaas. Een duidelijke afbakening is temeer van belang omdat agressie en vrijheid van meningsuiting soms schijnbaar vlekkeloos in elkaar overgaan. Degene die de scheidingslijn tussen deze twee niet duidelijk voor ogen heeft, zou ongewild tegen vrijheid van meningsuiting kunnen pleiten of ongewild voor agressie.
Vrijheid van meningsuiting wordt door libertariërs vaak als absoluut afgeschilderd. Dat is zij echter niet. Sommige vocale uitingen kunnen agressie inhouden. Ik zal dit verderop toelichten. Allereerst wil ik echter “vrijheid van meningsuiting” definiëren. Onder “vrijheid van meningsuiting” versta ik “freedom of speech”, dat wil zeggen iedere vocale uiting, niet slechts die van meningen. Omdat er in Nederland geen goede vertaling van “freedom of speech” bestaat, zal ik “vrijheid van meningsuiting” hanteren alsof zij gelijk staat aan “freedom of speech”.
Maakt een man die een pistool op iemand richt en deze persoon de keuze voorlegt “je geld of je leven” gebruik van zijn recht op vrijheid van meningsuiting of pleegt hij agressie? Agressie definieer ik als het initiëren van geweld of het dreigen met het initiëren van geweld. Hij pleegt in dit geval agressie, omdat hij dreigt met het initiëren van geweld. Men dreigt met geweld als men persoonlijk het beschikkingsrecht van iemand over zijn eigendom of lichaam beperkt. Als iemand een ander de keuze “je geld of je leven” voorlegt onder dreiging van geweld dan tast hij daarmee het beschikkingsrecht over lichaam en eigendom van de ander aan. Zoveel geweld als noodzakelijk is om het geweld af te wenden is gerechtvaardigd. Hij hoeft dus niet te wachten tot de kogel hem treft of tot hij zijn eigendom overhandigd heeft. Zodra beschikkingsrecht over eigendom en persoon wordt ingeperkt, is er, per definitie, sprake van agressie.
Andere, minder heldere, situaties zijn op dezelfde manier te analyseren. Wie pleegt er bijvoorbeeld agressie in het proces van belastingheffing? Er zijn hierin verschillende actoren, te weten: de gewapende politieman die belastinggeld komt ophalen, de parlementariër die stemt voor hogere belasting, de belastinginspecteur, de belastingambtenaar, de minister die verantwoordelijk is voor belastingheffing, de politicus die pleit voor hogere belastingen, en de kiezer. Allen hebben zij in zekere mate invloed op de belastingheffing. Maar wie pleegt er agressie?
Stel nu: een gewapende politieagent komt aan de deur en eist bezittingen op om hiermee een belastingschuld te vereffenen. In wezen legt de politieagent de wanbetaler de keuze voor “je geld of je leven”. De politieman verschijnt namelijk met zijn pistool en eist eigendommen. Op dit moment dreigt hij met het initiëren van geweld. De daadwerkelijke geweldsinitiëring vindt plaats als de politieman zijn befaamde pistool afvuurt, het huis binnendringt en/of bezittingen meeneemt.
Duidelijk is dat de politieman geweld kan initiëren. De andere actoren bij de belastingheffing initiëren zelf geen geweld; de zeer uitzonderlijke gevallen daargelaten waarin deze actoren zelf aan de deur verschijnen en geweld initiëren. Nee, de andere actoren hebben met name de mogelijkheid om zich schuldig te maken aan dreiging met de initiëring van geweld.
Tegen wie kan de dreiging met geweld door de belastinginspecteur gericht zijn? Dit zijn ondergeschikten, degenen die handelen op zijn instigatie. Dit kunnen agenten zijn, maar ook personen die de agenten als ondergeschikten hebben. Deze laatsten kunnen op hun beurt weer dreigen het beschikkingsrecht van agenten (of tussenliggende personen) te beperken. In welke gevallen dreigt nu de belastinginspecteur met geweldsinitiëring? Alleen in die gevallen waarin hij duidelijk maakt (of duidelijk is) dat hij de bevoegdheid heeft het beschikkingsrecht over lichaam of eigendom van zijn ondergeschikten te beperken. Concreet geval. Stel, de politieagent conformeert zich niet aan de eisen van de inspecteur. Hij mag als gevolg hiervan hier bepaalde maatschappelijke functies niet meer bekleden of moet een boete betalen. (Ontslag als sanctie zou vanzelfsprekend geen dreiging met initiëring van geweld inhouden.) Ik denk dat Nederlandse belastinginspecteurs zich in de regel niet schuldig maken aan dreiging met geweld jegens ondergeschikten. Conclusie: Nederlandse belastinginspecteurs plegen waarschijnlijk zelf nagenoeg geen agressie en maken zich uit hoofde van hun functie dus niet schuldig aan on-libertarisch gedrag. Onethisch blijft het gedrag echter wel.
De volgende regel wordt duidelijk: alleen degene die geweld kan initiëren kan in eerste instantie agressie plegen. Zijn schuld kan echter verminderd of zelfs tenietgedaan worden doordat de schuld (gedeeltelijk) op anderen wordt overgedragen. Anderen worden namelijk medeplichtig aan de misdaad als zij de uitvoerder ervan bedreigen met geweld. De medeplichtige stelt bij het afzien van geweld door de uitvoerder een geweldssanctie jegens de uitvoerder. De medeplichtige tast dus het beschikkingsrecht van de uitvoerder aan. De keuze die de uitvoerder maakt, is niet meer een vrije keuze: de gevolgen van de actie vallen daarom niet meer geheel onder de verantwoordelijkheid van de uitvoerder. De schuld wordt als het ware langs de hiërarchie naar boven geschoven. Hetzelfde principe geldt hoger in de hiërarchie: als iemand een ondergeschikte met geweld bedreigt, om deze te bewegen zelf met geweld te dreigen jegens de uitvoerder, dan maakt deze zich medeschuldig en wordt schuld verder in de hiërarchie naar boven geschoven.
Daar de belastinginspecteur of de burgemeester die opdracht geeft tot het sturen van agenten zich (in Nederland) in het algemeen niet schuldig maakt aan dreiging met geweldsinitiëring, kan de schuld niet hoger in de hiërarchie worden doorgegeven. Ministers, parlementariërs, kiezers, en politici plegen dus geen agressie. De volledige schuld voor belastingheffing treft de individuele agenten. Zij hebben immers volledige controle over de mate waarin zij agressie plegen, waardoor zij en alleen zij schuldig zijn aan agressie.
Laat ik dit verder uitbouwen. In het geval dat de uitvoerder met de dood bedreigd wordt, en ontsnappen voor hem tevens onmogelijk is, wordt de gehele schuld overgedragen van de uitvoerder naar de bedreiger. De uitvoerder zou nog wel onethisch handelen kunnen worden verweten. Een soldaat die door een meerdere met de dood bedreigd wordt als hij weigert iemand dood te schieten heeft dus geen schuld. De gehele schuld komt in dit geval terecht bij de opdrachtgever die met geweld gedreigd heeft. Let op: voorwaarde voor deze conclusie is de veronderstelling dat de totale hoeveelheid schuld niet toeneemt naarmate het aantal deelnemers toeneemt. Het bewijs hiervan volgt verderop. In een commandostructuur zoals die in het leger gebruikelijk is, kan schuld dus zeer snel accumuleren bij hogere leidinggevenden. Merk op: als de soldaat een contract is aangegaan dat hij kan verbreken door het betalen van een van tevoren afgesproken schadevergoeding en de soldaat de schadevergoeding niet kan betalen en hij dientengevolge de moord moet plegen, treft hem de volledige blaam. Hij was immers van tevoren op de hoogte van het feit dat hij de kosten verbonden met het verbreken van het contract misschien niet zou kunnen opbrengen.
In de nazi- en communistische dictaturen was dreiging met geweld een inherent onderdeel van de gehele commandostructuur. In nagenoeg iedere hiërarchische laag was in meer of mindere mate sprake van dreiging met geweldsinitiëring bij ongehoorzaamheid. Hierdoor accumuleerde schuld hoog in de hiërarchie en dragen de leiders verantwoordelijkheid voor miljoenen doden. In de meeste gevallen bleven echter ook de lagere echelons inclusief de uitvoerders partieel schuldig aan de begane misdaden.
Zijn de kiezers die Hitler in vrije democratische verkiezingen gekozen hebben schuldig aan het initiëren van geweldsdreiging? Nee, want zij hebben het beschikkingsrecht van niemand beperkt. Er stond geen sanctie op degenen die met geweldsinitiëring zouden gaan dreigen als zij de door hen beloofde agressie niet zouden uitvoeren. Er bestond weliswaar een hiërarchische relatie tussen kiezer en de toekomstige overheid (tot aan het moment van de verkiezingen) maar deze ging niet gepaard met dreiging met initiëring van geweld. De bewindvoerders bleven dus zelf volledig schuld dragen en konden geen schuld doorschuiven naar de kiezers. Deelnemen aan verkiezingen is dus geen daad van agressie.
Uit het bovenstaande vloeit natuurlijk ook voort dat het bepleiten van agressie (van socialisme bijvoorbeeld) zelf geen daad van agressie is. Ook het bepleiten van agressie valt dus onder het recht op vrijheid van meningsuiting.
Hieronder zal ik nog vier situaties analyseren aan de hand van het non-agressieprincipe.
Allereerst de moord door de FBI twee jaar geleden op de vrouw, zoon en vriend van Randy Weaver in Ruby Ridge. Is Clinton (partieel) schuldig aan de moorden? Clinton was hiërarchisch verantwoordelijk. Echter de vraag is of er in iedere laag onder hem met initiëring van geweld is gedreigd. Waarschijnlijk niet, doch het zou redelijk zijn als de Amerikaanse Senaat Clinton mede onderwerp van het onderzoek in het kader van deze zaak zou maken. Mocht blijken dat Clinton schuldig is aan een cumulatieve moord van minstens een dan vervalt hij in eigendom van vermoedelijk Randy Weaver.
Het betalen van geld aan iemand om een moord te plegen, is dat strafbaar? Alleen als het gepaard gaat met dreiging van geweldsinitiëring. In de maffia is dit doorgaans het geval. Is de enige keuze die de uitvoerder heeft ‘blijven moorden’ of ‘zelf vermoord worden’ dan vervalt zijn totale schuld aan de opdrachtgever. Heeft hij daarentegen de kans om te vluchten en doet hij dit niet, dan komt de uitvoerder zelf partieel de schuld toe.
Voor heling geldt ongeveer hetzelfde. De heler pleegt geen agressie zolang hij niet dreigt met geweldsinitiëring. Het plegen van de diefstal blijft dan een volledig vrijwillige keuze van de dief en hij is daarmee zelf verantwoordelijk voor de diefstal. Of de heler weet dat de goederen gestolen zijn doet niet ter zake. De heler wordt echter geen rechtmatig eigenaar van de gestolen goederen. Deze blijven eigendom van de bestolene. Ook hier is het niet relevant of de heler weet dat hij geheeld heeft. Als de bestolene zijn gestolen goed komt ophalen bij de heler dan staat hij hiertoe in het recht. Iedere weerstand hiertegen van de kant van de heler is agressie. De dief is nu niet alleen schadevergoedingsplichtig aan de bestolene maar ook aan de heler. De dief moet het geld teruggeven dat de heler hem betaald heeft en de schade vergoeden die de bestolene berokkend heeft aan de heler. Het is dus niet verstandig (bovendien niet ethisch) om te helen, daar de eigenaar wel eens zijn spullen met defensief geweld zou kunnen komen ophalen.
De vierde situatie is het moeilijkst. Soldaten uit een dictatoriaal land vallen het grondgebied van een trotse boer binnen. De soldaten zijn dienstplichtig en bij het niet opvolgen van het bevel wacht hen de dood in het vaderland. De officier die hun opdracht heeft gegeven handelt zelf niet onder dwang en heeft opdracht gegeven het grondgebied binnen te vallen. De soldaten dreigen in deze situatie in eerste instantie met geweld jegens de boer. Echter de schuld voor de agressie komt volledig toe aan de officier. De soldaten worden feitelijk als robots gestuurd door de officier. Als de boer zich nu verdedigt tegen de soldaten, pleegt hij dan geen agressie jegens hen? Nee, de boer heeft een onvervreemdbaar recht zijn leven en eigendom te verdedigen. De verantwoordelijkheid voor de schade die de boer aan de soldaten toebrengt komt volledig toe aan de officier. De officier wordt hierdoor schadevergoedingsplichtig aan zowel (de nabestaanden van) de soldaten als aan (de nabestaanden van) de boer.
De soms verrassende resultaten van een consequente toepassing van het non-agressieprincipe druisen soms ongetwijfeld bij vele libertariërs in tegen de libertarische intuïtie, inclusief die van mijzelf. De libertarische filosofie is echter gegrondvest in de rede. Ik verwelkom iedere kritiek mits deze gebaseerd is op een weerlegging van de hier gevoerde argumentatie. Intuïtie is menselijk en kan soms de richting wijzen voor de rede. Maar het uitschakelen van de rede omdat deze niet rijmt met de intuïtie is, hoop ik, voorbehouden aan de geloofsbelijders van de verzorgingsstaat en de filosofische wegbereiders hiervan: de communisten en fascisten. Mijn standpunt is te vatten in twee stellingen. Uit deze stellingen kunnen de conclusies die ik trok in de bovenstaande voorbeelden afgeleid worden. Deze twee stellingen zal ik in het onderstaande bewijzen.
Eerste stelling: Medeplichtigheid aan geweldsinitiëring kan alleen ontstaan door te dreigen met persoonlijke geweldsinitiëring jegens de uitvoerder van het initiërende geweld of jegens tussenliggende lagen van bedreigers (tenzij de medeplichtige tevens uitvoerder is).
Bewijs:
Ieder individu dat in vrijheid handelt, heeft totale controle over de mate waarin hij agressie pleegt. Hij, en hij alleen neemt de beslissing zijn daad uit te voeren.
· Hiermee draagt hij de volledige verantwoordelijkheid voor zijn daden.
· Initieert hij uit vrije keus geweld, dan komt hem daarom de schuld aan de agressie voor 100% toe.
· Als de uitvoerder niet bedreigd wordt met geweld handelt hij in vrijheid en komt de schuld voor een daad van agressie hem voor 100% toe.
· Medeplichtig aan een daad van agressie is dus alleen hij die de uitvoerder met door hemzelf uit te oefenen geweld -toe te passen in het geval dat de uitvoerder de daad van agressie niet uitvoert- bedreigt.
Tweede stelling: Medeplichtigheid leidt tot vermindering van de schuld van de uitvoerder. (Zou dit niet het geval zijn dan zou men namelijk kunnen redeneren dat de uitvoerder weliswaar volledig verantwoordelijk blijft voor zijn daad, maar dat er daarnaast nieuwe schuldigen ontstaan.)
Bewijs:
· De hoeveelheid gepleegde agressie staat nadat de misdaad voltrokken is vast; en neemt dus niet in zwaarte toe na afloop van de misdaad.
· De zwaarte van de gepleegde agressie kan dus vaststaan voordat bekend is wie de daders zijn en hoeveel er zijn.
· De misdaad wordt dus niet erger als blijkt dat er meer mensen bij betrokken zijn.
· Een vaste hoeveelheid agressie dient dus verdeeld te worden over alle medeplichtigen. Meer daders resulteren daarom in een kleinere schuld per dader.