Gerontologen vragen om publiek debat

Stelt u zich eens voor dat in de komende 100 jaar de gemiddelde levensverwachting bij geboorte – nu is dat in de westerse wereld plm 75 jaar –zou stijgen tot 292 jaar.

Of U zoiets nu aantrekkelijk vindt of niet – het zou een dramatische verandering betekenen. In de 20e eeuw is de levensverwachting al ruwweg verdubbeld, en daar staan we nog steeds vol verbazing bij stil, en dan zou daar bijna een verviervoudiging bovenop komen? Aan wiens fantasie is dat ontsproten?

Het getal 292 is het gemiddelde van de schattingen van de toekomstige levensverwachting door 60 gerontologen uit de gehele wereld. In het afgelopen jaar heb ik ze gebeld en ze gevraagd wat volgens hen de gemiddelde levensverwachting zou zijn van een kindje dat geboren wordt in het jaar 2100 (zie de tabel). Geen van die 60 academici verwachtte dat de levensverwachting zou dalen (hetgeen in Rusland op het moment wel gebeurt), de helft dacht dat zo’n baby minstens een eeuw oud zou worden (de ‘mediaan’ is 100) en 5 wetenschappers kwamen met schattingen tussen 500 en 5000 jaar. Het gemiddelde van al die schattingen was 292. (Ik heb iets meer dan 60 wetenschappers gebeld omdat er vier weigerden mee te doen – de rest had soms wel een duwtje nodig).

Ik heb deze methode gekozen omdat het me duizelde van alle berichten over medisch-genetische ontdekkingen. Dikke boeken en ‘enerzijds-anderzijds’ interviews met wetenschappers zouden de verwarring alleen maar groter maken. Daarom besloot ik tot een wat simpeler methode. De Groningse emeritus hoogleraar in de psychologie W.K.B. Hofstee heeft wetenschappelijk aangetoond dat hij de uitslag van verkiezingen nauwkeuriger kan voorspellen – en veel goedkoper dan de onderzoeksbureaus. Hij doet dat door in verkiezingstijd via een huis-aan-huis-blad de Groningers uit te dagen de nieuwe samenstelling van de Tweede Kamer te voorspellen. Wie het dichtst in de buurt komt krijgt 100 piek. Hofstee heeft aan 60 inzendingen voldoende: daar neemt hij het gemiddelde van en dat is 30% nauwkeuriger dan de ‘officiele’ voorspellingen. Op www.foresight.org wordt een vergelijkbare methode gebruikt om wetenschappelijke – en andere – gebeurtenissen te voorspellen. Ik besloot die methode te hanteren om meer zicht te krijgen op de toekomstige levensverwachting. Ik heb een lijst van plm 220 gerontologen samengesteld op basis van een lijst van de Amerikaanse organisatie voor Gerontologie en sprekerslijsten van wetenschappelijke congressen en een ‘Who is who’ in Gerontology lijst op het internet (http://users.compaqnet.be/jpnitya/science/who.htm ) Het was heel moeilijk om die mensen aan de telefoon te krijgen, maar ervan uitgaand dat ze ad random aanwezig waren is mijn onderzoek gerandomiseerd.

We mogen de werkelijkheid niet uit het oog verliezen: niemand weet vandaag wat de levensverwachting over 100 jaar zal zijn. Wat mijn onderzoekje wel duidelijk maakt is dat een groep van vooraanstaande wetenschappers blijkbaar verwacht dat de levensverwachting fors zal toenemen – en dat kun je niet negeren. Kijk naar het broeikaseffect, daar is geen sprake van een verviervoudiging van de temperatuur maar slechts van een beperkte stijging. Omdat de gevolgen daarvan zo groot zouden kunnen zijn, regent het congressen, onderzoeken en publiekscampagnes. Maar op het gebied van veroudering overheerst de stilte, er wordt weliswaar gesproken over de vergrijzing, maar dat menige wetenschappers daarbij aan nogal forse veranderingen denkt dringt niet door. Prof. Dick Knook, directeur van het Instituut voor Verouderingsonderzoek van TNO constateert dat noch de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, noch het CBS dat in Nederland serieus doen. Knook: ‘Zij praten over tienden van jaren die erbij komen. Maar ik gebruik toch wel regelmatig het idee: stel dat er een doorbraak komt, daar zijn we niet op voorbereid’.

Een geschiedenis van charlatans

Dat komt ten minste voor een deel door de gerontologen zelf: voor veel van hen is het speculeren over de toekomstige levensverwachting taboe. Dat is begrijpelijk omdat de geschiedenis van deze wetenschap in niet geringe mate is geschreven door kwakzalvers en charlatans die het levenselixir beweerden te hebben ontdekt, teelballen van apen, yoghurt of de levensstijl van honderdjarigen uit de Kaukasus (die geen honderdjarigen bleken) en nog veel en veel meer. Een van de mooiste resultaten van deze zoektocht naar het geheim van de eeuwige jeugd was de ontdekking van wat nu de staat Florida heet, en het meest negatieve is dat nogal wat gerontologen er kopschuw van zijn geworden. Dood- en doodsbenauwd zijn ze om niet serieus genomen te worden en daarom vermijden ze bij voorkeur het praten over de mogelijkheden van een langer leven. Als een journalist er toch naar vraagt schatten ze liever laag in, want: ‘Het is on-ethisch om valse hoop te wekken’; of ze grijpen naar het evangelie van de ‘succesvolle veroudering’: ‘Er is zoveel leed onder de ouderen, dat we beter meer leven aan hun jaren kunnen toevoegen dan nog meer ellendige jaren aan hun leven’. Dit klinkt als een tegeltjeswijsheid en spreekt daarom veel mensen aan. Maar een nieuwe generatie gerontologen gelooft het niet meer.

Die willen ook geen valse verwachtingen wekken, maar wijzen er op dat het hun taak is de de maatschappij voor mogelijke problemen te waarschuwen. Want voor menig individu is een langer leven wellicht heel aantrekkelijk, de maatschappelijke consequenties zullen enorm zijn of de levensverwachting nu toeneemt met enkele decennia of met enkele eeuwen.

Dr Aubrey de Grey (37) van de Universiteit van Cambridge noemt veroudering een ‘barbaars fenomeen dat niet getolereerd zou moeten worden in de beschaafde wereld’, maar hij is dan ook zeer optimistisch over de mogelijkheid er iets aan te doen, hij schat dat de gemiddelde levensverwachting van een baby in 2100 5000 jaar zal zijn. Maar ongeacht of die verwachting uit komt, de technologie om het leven te verlengen ontwikkelt zich steeds verder en De Grey kan het zich zeer goed indenken dat de toegang ertoe inzet van een oorlog zal zijn. Hij en anderen vinden het van het grootste belang dat er daarom publiekelijk gedebatteerd wordt over deze ontwikkelingen.

Dr. Shripad Tuljapurkar van de Californische denktank Mountain View Research had niet zo lang voor ik hem belde een studie afgesloten naar de ontwikkeling van de levensverwachting in de G7 landen tot het jaar 2050 (1). Op mijn verzoek extrapoleerde hij door tot het jaar 2100 en dat leverde een gemiddelde levensverwachting bij geboorte op van 130 jaar. Van alle schattingen op mijn lijst is die van hem wel de meest wetenschappelijke. De huidige genetische revolutie is er overigens niet in mee genomen, daarover bezit Tuljapurkar geen gegevens.

In zijn oorspronkelijke verslag had Tuljapurkar de G7 landen stevig de oren ge
wassen voor hun gebrekkige planning van het aantal pensioengerechtigden. ‘Vergeleken met de officiele verwachtingen voorspellen wij dat Japan in 2050 39% meer uit zal moeten geven aan pensioenen dan ze nu denken te moeten doen. Onze berekeningen impliceren dat zelfs de huidige pessimistische begrotingen van de kosten van pensioenen en andere kosten van een verouderende maatschappij onderschattingen zijn’.

Veel mensen zien overbevolking als een mogelijk negatief gevolg van een toegenomen levensverwachting. Het is echter de vraag of het ooit zover komt. Eén van de wetenschappers wees erop dat het geboortecijfer belangrijker is voor overbevolking dan het sterftecijfer – en het geboortecijfer wordt geacht te dalen in de loop van deze eeuw. Die daling zou nog wel eens extra versterkt kunnen worden door de ontdekking door de leidse prof Rudi Westendorp samen met professor Tom Kirkwood uit Newcastle dat een toegenomen levensverwachting ook een toename van vruchtbaarheidsproblemen met zich mee zal brengen. Dit vloeit voort uit de zogeheten Disposable Soma Theory die kortweg inhoudt dat het lichaam vooral energie stopt in de voortplanting. Als die is gerealiseerd dan zijn de ‘resources’ – bijvoorbeeld in de vorm van het afweersysteem – uitgeput en is het lichaam ‘disposable’, wegwerpbaar, een prooi voor veroudering. Eerder hadden dezelfde wetenschappers al laten zien hoe het hebben van veel kinderen de levensverwachting bekort.

Bestaat ‘succesvol verouderen’ wel?

Een ander strijdpunt onder verouderingswetenschappers is of het zo gewenste fenomeen van ‘succesvolle veroudering’ biologisch wel mogelijk is. Met ‘succesvol verouderen’ wordt bedoeld dat iemand tot op hoge leeftijd gezond blijft en dan plotseling in zijn slaap sterft.

Het is om te beginnen de vraag of ouderen dat wel willen: hoe fitter ze zijn, des te meer hun levenslust toeneemt, ongeacht hoe oud ze zijn. Bovendien wordt hevig betwijfeld of je nog wel doodgaat zonder daaraan voorafgaand een tijd ziek te zijn geweest (uiteraard ongelukken en andere catastrofes buiten beschouwing gelaten). Volgens onderzoekster Judith Campisi van het Lawrence Berkeley Laboratorium heeft iedereen die op hoge leeftijd sterft kanker. Soms sterft men daar dan aan zonder er last van te hebben. Dat is dan wellicht succesvol, maar de kans daarop wordt eerder kleiner dan groter: mensen laten zich steeds beter onderzoeken om ook de ziektes waarvan ze nog niets merken vroegtijdig te kunnen behandelen. Kindsheid hoorde vroeger bij het ouder worden en werd alom geaccepteerd. Nu heet het Alzheimer en is het een ramp waartegen een groot deel van de medische wereld strijdt. Mensen gaan dood aan een ziekte, over sterven aan ouderdom hoor je niet veel meer.

Aubrey de Grey geeft dat begrip ‘sterven aan ouderdom’ weer een nieuwe inhoud. In zijn boek (2) betoogt hij dat de overgrote meerderheid van de ziektes vaker voorkomt naarmate een mens ouder is. Is het daarom niet slimmer zo vraagt hij zich af om in plaats van al die ziektes individueel te bestrijden, hun gezamenlijke oorzaak, veroudering als target te nemen? Als je niet veroudert is je kans op kanker, hart- en vaatziekten, cataract, reuma, enzovoort enzovoort aanmerkelijk kleiner. Het is niet zeker dat zo’n ‘War on aging’ een succes wordt (de ‘War on cancer’ duurt in ieder geval veel langer dan oorspronkelijk voorzien) maar is er een andere optie?

De consequenties hiervan zijn verstrekkend. Het betekent dat een gerontoloog zich niet meer zal richten op het draaglijk maken van de oude dag, maar op het voorkomen van de oude dag, het stoppen van veroudering of zelfs het omkeren daarvan: verjonging. Er is reden om te denken dat het stoppen van veroudering op jonge leeftijd makkelijker is dan op latere leeftijd, net zoals het makkelijker is om een goede auto in conditie te houden dan een old timer te restaureren.

Voor menige gerontoloog is dit echter vloeken in de kerk. Ze vrezen dat niemand het verschil meer zal zien tussen kwakzalvers en serieuze wetenschappers, als ze openlijk praten over zaken als een eeuwige jeugd, en de wetenschap zal uiteindelijk de grote verliezer zijn. In plaats van over eeuwige jeugd spreekt de moderne gerontoloog daarom over ‘engineered negligible senescence’ (‘verwaarloosbare veroudering als gevolg van menselijke inspanning’)(3).

‘Eeuwige jeugd’, pardon ‘Engineered Negligible Senescence’, is iets anders dan onsterfelijkheid. Ongeacht de vooruitgang van de wetenschap zal het fenomeen ‘dood’ blijven bestaan, bij voorbeeld in de vorm van ongelukken en moord en zelfmoord. Volgens Alexandre Sidorenko hoofd van het Verouderingsprogramma van de Verenigde Naties zullen steeds meer mensen hun eigen levensverwachting willen bepalen en Nederland speelt met zijn euthanasiewetgeving op dat vlak een voortrekkersrol. Sidorenko verwacht dat iemand die in 2100 wordt geboren een gemiddelde levensverwachting zal hebben van 150 jaar, maar hij wil er wel bij vermeld hebben dat dit zijn persoonlijke opvatting is.

Praten over langer leven maakt nogal wat afwerende emoties los. ‘Voor mij hoeft dat niet’ zegt men dan . ‘Ik ben niet bang voor de dood maar alleen voor de ziektes die daar aan vooraf gaan. En ik wil vooral niet leven als een plant’. Ik heb hier niet de ruimte om op al die tegenwerpingen in te gaan, maar ze geven vooral aan dat men niet gewend is hierover te praten. Men is gefocust op de aftakeling van de oude dag en doet of die een logisch gevolg is van de levensverlenging die bereikt is in de twintigste eeuw. In werkelijkheid is de periode van aftakeling voor de dood, een fenomeen van alle tijden. Vroeger was men een tijd ziek alvorens men stierf op zijn 40e, nu is men een tijd ziek alvorens men sterft op zijn 75e. De winst is 35 relatief gezonde jaren. Bij het roepen dat levensverlenging hiet ‘hoeft’ moet men zich wel beseffen dat de huidige levensverlenging in ieder geval zonder veel morren wordt aanvaard.

En over het leven als een plant bestaan verschillende opvattingen. Enkele jaren terug veroorzaakte een tv-reportage over een Amsterdamse man met ALS (Amyotrofe Laterale Sclerose) wereldwijd commotie. De man had een huisarts gevonden die bereid was actieve euthanasie op hem te plegen. Dat kon, er is in Nederland veel begrip voor dit soort beslissingen. Maar het is aardig om deze man te vergelijken met de grote natuurkundige Stephen Hawking. Deze heeft precies dezelfde kwaal, en in een veel verder gevo
rderd stadium. Hawking geniet echter nog volop van het leven, zo gaf hij in een interview van uit zijn rolstoel met gecomputeriseerde speechsynthesizer te kennen.

Is veroudering een programma?

Maar hoe realistisch is dit alles?. In diverse artikelen is al betoogd dat een echt spectaculaire verlenging van de levensverwachting simpelweg onmogelijk is. Aubrey de Grey voert dan als tegenargument aan: ‘In 1900 had een vergelijkbare redenering voorspeld dat je in het jaar 1950 minimaal enkele dagen nodig zou hebben om van Londen naar New York te reizen. De ontwikkelingen in de luchtvaart maakten dat die voorspelling er meer dan een orde van grootheid naast zat’. Er is natuurlijk geen garantie dat dit nu ook bij de levensverwachting zal gebeuren, welke concrete ontwikkelingen liggen ten grondslag aan dit optimisme?

Een van de eerste is de ontdekking door Tom Kirkwood van de Universiteit van Newcastle van de al genoemde Disposable Soma Theory. Deze verklaart veroudering als een soort zinloos bijproduct van de evolutie. De evolutie heeft onze biochemische machinerie geoptimaliseerd voor de voortplanting, en wat er daarna gebeurde was – vanuit het oogpunt van de evolutie – niet interessant. Veroudering is geen programma om een levend wezen te vernietigen opdat er weer ruimte komt op de planeet. Het is als met een schuurtje: zolang je er een nuttig gebruik voor hebt, onderhoud je het. Maar heb je het schuurtje niet meer nodig, dan treedt de onverschilligheid in en uiteindelijk zal het instorten. Er is geen reden waarom je dat schuurtje niet eeuwig in prima conditie zou kunnen houden. Er is ook geen reden waarom dat niet met een mens zou kunnen.

Er bestaat niet zoiets als een doodsgen, zo legt Kirkwood in zijn boek uit (4) Als zoiets er zou zijn, dan zou 1 op de zoveel keer iemand geboren worden zonder dat doodsgen, het dna wordt nu eenmaal niet altijd perfect doorgegeven, en dus onsterfelijk zijn. Dat zou een aanzienlijk evolutionair voordeel geven en deze persoon zou waarschijnlijk een bevolkingsexplosie van onsterfelijke mensen veroorzaken, en zijn/haar kinderen idem dito. Aangezien dit niet gebeurt, bestaat er geen doodsgen of verouderingsgen.

Er worden echter voortdurend genen ontdekt die een belangrijke factor blijken te zijn bij het bepalen van de tijd die iemand zal leven. Deze ‘longevity genes’ maken mensen weerbaarder tegen de slijtage. Dat ouder worden een belangrijke genetische component heeft was al duidelijk uit een analyse van de verwanten van de oudste persoon ooit, mevrouw Jeanne Calment uit Arles. Zij werd (voor een deel rokend!)122. Veel van haar familieleden werden ook aanzienlijk ouder dan hun tijdgenoten. Dit is in andere studies bevestigd, en in enkele daarvan heeft men bovendien het vreemde fenomeen gezien dat de sterftekans na ongeveer het 80e levensjaar weliswaar hoog blijft, maar afneemt ten opzichte van de tijd daarvoor. Iemand van 100 zou een kleinere sterftekans hebben dan iemand van 80. Het zijn dit soort studies die het idee hebben versterkt dat de levensverwachting van de mens – in theorie – niet per se eindig is.

En praktisch?

In de afgelopen decennia is veel aandacht gegaan naar experimenten met antioxidanten, zoals vitamines. Deze antioxidanten zouden in de cellen de zogeheten vrije radicalen moeten wegvangen, agressieve moleculen die schade veroorzaken. In proefdieren bleken veel van die antioxidanten een positief effect te hebben, maar in mensen zijn de resultaten tot dusverre niet eenduidig. Er lijkt een soort van consensus te ontstaan dat bij mensen met een gebrekkige voeding (en dat zijn er veel meer dan men vroeger dacht, slechts zo’n 10% van de bevolking eet voldoende groente en fruit) extra vitamines een bijdrage kunnen leveren bij het voorkomen van ziektes als hart- en vaatziekte en kanker. Het effect is echter tamelijk klein, vooral omdat de antioxidanten die het menselijk lichaam zelf maakt hun werk eigenlijk al heel goed doen. Niettemin is de stelling dat vrije radicalen de hooligans van de veroudering zijn algemeen geaccepteerd, en is onlangs met een synthetische antioxidant wel degelijk levensverlenging bewerkstelligd (bij proefdieren).

‘Op het ogenblik bestaan er geen stoffen tegen veroudering, en ik zou dat moeten weten, want ik ben editor van het Journal of Anti Aging Medicine’, zegt professor Michael Fossel van de Universiteit van Michigan. Maar kort nadat ik hem sprak las ik over ALT-711 dat toch erg in de buurt lijkt te komen. Deze substantie – die nu een Fase 3 test ondergaat – kan bloedvaten weer soepel en glad maken en zodoende de bloeddruk verlagen. ALT-711 doet dat door ge-crosslinkte moleculen uit elkaar te halen. Cross-linking is een typisch verouderingsproces waarbij de grote moleculen in ons lichaam aan elkaar gaan ‘plakken’ en zodoende stroever en minder functioneel worden. Of ALT-711 de markt zal halen is nog niet bekend, maar de producent zegt 300 vergelijkbare stoffen op de plank te hebben liggen.

In andere experimenten zijn wetenschappers er in geslaagd het immuunsysteem van proefdieren te verjongen. Op verschillende universiteiten zijn met proefdieren (meestal wormen en fruitvliegen) substantiële verlengingen van het leven bereikt.

Sinds het begin van de vorige eeuw is bekend dat proefdieren tot 3 maal zo lang kunnen leven (en geen tekenen vertonen van ziekte of depressie) als ze gedwongen worden tot een caloriebeperkt dieet (60% van de caloriën in de controlegroep) Aan de universiteit van Wisconsin en op het Amerikaanse National Institute on Aging vinden dergelijke experimenten nu plaats met apen – de laatste stap voor de mensen. De eerste resultaten zijn zeer bemoedigend. Maar hoewel professor Roy Walford (en een groep volgelingen) zelf volgens zo’n beperkt dieet trachten te leven, gaan de meeste onderzoekers ervan uit dat zo’n regiem onleefbaar is. Daarom wordt er gezocht naar een pil met hetzelfde effect waarnaast je gewoon kunt blijven eten.

Dit is zo maar een greep uit de grote hoeveelheid specifiek op veroudering gericht onderzoek van het moment. Daarnaast vindt er een enorme hoeveelheid algemeen medsich wetenschappelijk onderzoek plaats die ook een verlenging van het leven op zal leveren, zo wordt verwacht.

De echte aanval op de veroudering zal moeten komen van de aanpassing van het genetisch materiaal voor of na de geboorte. De Grey heeft daartoe een voorstel geschreven: hij wil diep in de menselijke cel het mi
tochondrion – de energiefabriek – aanpassen en meent dat zo de veroudering gestopt kan worden. Waarschijnlijk is De Greys voorstel het meest vergaand tot dusver, maar in de vakpers is zijn boek enthousiast ontvangen.

Het is moeilijk om onder een dergelijke stortvloed van ontdekkingen nuchter te blijven maar dat moet natuurlijk toch. Ongeacht al deze fascinerende ontwikkelingen luidt het antwoord op de vraag’ wat kan ik doen om langer te leven’ nog hetzelfde als tien jaar geleden: minder eten, meer bewegen, minder drinken, niet meer roken, gelukkig zijn en zorgen dat je langlevende ouders hebt.

Website Querulant

Dit artikel verscheen in HP de Tijd, op 14 Maart 2003.

Literatuur

(1) A universal pattern of mortality decline in the G7 countries. Shripad Tuljapurkar, Nan Li and Carl Boe. Nature Vol 405, 15 june 2000

(2) The Mitochondrial Free Radical Theory of Aging. Aubrey D.N.J. de Grey. 1999. Landes Bioscience, Georgetown, TX, USA. ISBN: 1-57059-564-X.

(3) Time To Talk SENS: Critiquing the Immutability of Human Aging. Aubrey D.N.J. de Grey, Bruce N. Ames, Julie K. Andersen, Andrzej Bartke, Judith Campisi, Christopher Heward, Roger J. McCarter, Gregory Stock. Annals of the New York Academy of Sciences (in press)

(4) Tom Kirkwood Time of our lives. Why ageing is neither inevitable nor necessary. 1999. ISBN 0753809206

Naam Adres Gemiddelde levensverwachting 2100
Heinz Osiewacz Goethe University, Frankfurt/Main 75
Alan Hipkiss Kings College Univ. of London 80
Rajindar Sohal University of Southern California 80
Bengt Winblad Karolinska Institutet, Stockholm 83
Morris Rockstein Univ of Miami (em) 85
Georg Wick Universiteit van Innsbruck 85
Vincent Monnier, Case Western Reserve University 90
A. Sancar University of North Carolina 90
J.Mueller-Hoecker Ludw-Maximilians U Munchen 90
Lester Packer University of California, Berkeley 90
Giuseppe Attardi California Institute of Technology 90
Gino Cortopassi University of California in Davis 90
Nikki Holbrook, Ph.D Gerontology Res. C.NIA Baltimore 90
Tom Kirkwood University of Newcastle 90
Steven Aust Utah State University 90
David Gershon Technion Israel 90
James W Curtsinger. University of Minnesota 90
Sten Orrenius Karolinska Institutet, Stockholm 90
l. Mathias Jucker University of Basle 92
John Wilmoth University of California, Berkeley. 95
Judd M Aiken University of Wisconsin 95
Thomas von Zglinicki University of Newcastle 95
Richard JC Adelman University of Michigan 100
Arlan Richardson University of Texas 100
Jaime Miquel NASA (emeritus) 100
Eino Heikkinen University Jyvaskyla Finland 100
Andrus Viidik University of Aarhus, Denmark. 100
Denham Harman University of Nebraska 100
Barry Halliwell University of Singapore 100
Steven N.Austad Unversity of Idaho 100
Robert Arking Wayne state University 100
Paula Bickford University of Colorado 100
Kenichi Kitani National Institute of Longevity Sciences, JAPAN 100
George Roth F. Scott Key Center Baltimore 100
Hans Joenje Vrije Universiteit Amsterdam, 100
Jim Vaupel Max Planck Institut 102
J. H Hoeijmakers Erasmus Univ. Rotterdam 105
Ben van Houten NIEHS North Carolina 105
Balz Frei Oregon State University 110
Dick Knook Centrum voor Verouderingsonderz. TNO Leiden 110
H. Niedermuller Veterinaire Universitaet Wenen 110
Vincent Cristofalo Thomas Jefferson University 120
Vladimir N Anisimov,. Petrov Rsrch Inst St Petersburg 120
Brian Clark University Aarhus DK 120
Michael R Rose. University of California in Irvine 130
Richard Weindruch Universiteit van Wisconsin 130
Vladimir Khavinson Inst of Bioregulation and Gerontology St Petersburg 130
Shripad Tuljapurkar Mountain View Research Calif 130
Claudio Franceschi Universita di Bologna 150
Olivier Toussaint Universiteit van Namen 170
Elizabeth Blackburn Univ Calif. San Francisco 175
Alexandre Sidorenko UN Progr. Aging 200
Jan Vijg San Antonio Cancer Institute, Texas 200
Gordon Lithgow University of Manchester 200
Simon Melov Buck’s Age Research Inst Calif. 200
Michael Fossel University of Michigan 500
Roy Walford University of California in Los Angeles 600
Joao Pedro Magalhaes Universiteit van Namen 1200
Robert Bradbury Onafhankelijk deskundige 2100
Aubrey de Grey University of Cambridge 5000
Gemiddeld

292.70

1 REACTIE

  1. lang leven is leuk, maar een andere vraag is: wat gaan mensen doen met hun leven als zij heel oud kunnen worden?

    wat zien wij nu in Nederland?
    de moderne, welvarende jeugd van Nederland drinkt teveel alcohol en rookt ook teveel. Jongeren in Nederland ontwikkelen zich niet tot experts, maar willen alles zo simpel mogelijk houden. Jongeren lezen weinig en leven erop los. Elk jong mens in Nederland weet dat hsij zeker 80 jaar oud zal worden, maar er is geen enkele behoefte om zo goed mogelijk te leven. Men is egoistisch en er is geen behoefte aan hogere idealen of wijsheden. Feitelijk toont dit aan dat jongeren die weten dat zij oud zullen worden, zich niet echt ontwikkelen tot superwezens.

    Ik geloof dat het beter is om kort te leven, maar goede dingen te doen en een hogere wijsheid te ontwikkelen. Lang leven en een grote beestmens worden lijkt mij juist verkeerd. Lang leven is leuk maar voor mij is het feitelijk niet belangrijk. Beter is om dus goede dingen te doen en jezelf dienstbaar te maken aan de rest van de mensheid. Dit mis ik bij de jongeren in de welvarende naties, die elke dag genieten en als beesten op los leven. Is dit beschaving?

    Op dit punt geloof ik dat religie toch belangrijker zal worden in een wereld waar mensen weten dat zij heel oud zullen worden. Juist hierom geloof ik dat het HIndoeisme het beste geloof is voor de toekomstige mensheid, want er zijn 54 heilige Hindoegeschriften en het kost ongeveer vijftig jaar om alles grondig uit te pluizen. Dus als mensen heel oud gaan worden dan hebben zij genoeg tijd om alle Hindoegeschriften uit te pluizen, om een goed leven te leiden en geestelijk op een hoger niveau te komen. Dit mis ik nu bij de huidige jongeren in Nederland en dat is heel jammer.

    Het is het geloof en de levensfilosofie die een wezen tot mens maakt. dit is iets wat niet vergeten moet worden. Sedert ik Hindoe ben, is de kwaliteit van mijn leven duizenden malen verbeterd en het maakt mij niet uit of ik nu zestig of honderdzestig wordt. Lang leven is irrelevant, als je alleen zuiverder en perfecter wilt worden, om goede dingen te doen, in het belang van alle levende wezen. Juist hierom noem ik mijzelf Hindoeschrijver. Meer hierover staat op mijn website.

    Bestudeer eventueel de theorie van de Yuga’s uit de Hindoegeschriften. Daarin wordt duidelijk gemaakt dat mensen in Kali Yuga gemiddeld slechts honderd jaar kunnen worden, maar dat zij jonger zullen sterven naarmate de tijdsduur van dit tijdperk verstrijkt. In de eerst Yuga’s werden mensen zelfs 100.000 jaar oud.

    tot zover,

    Dewanand
    Kritisch POdium Dewanand
    http://www.dewanand.nl

Comments are closed.