Nieuwe studie toont aan: windmolenplan van de overheid kost 23 miljard euro, verziekt eenderde van het landschap en levert niets op.

Groene stroom zou ongeveer even duur zijn als gewone, de zogeheten grijze, stroom. Dat staat tenminste in al die brieven en brochures die dagelijks op de deur mat vallen. Maar dat is niet zo. In het blad Economisch Statistische Berichten is uitgerekend dat groene stroom de overheid in 2002 ongeveer een half miljard euro heeft gekost, en daar zaten niet eens alle subsidies bij.

En dan te bedenken dat de grote groei nog moet beginnen. In Nederland staan op dit moment zo’n anderhalfduizend windmolens met een geïnstalleerd vermogen van ongeveer 600 megawatt. Voor alle duidelijkheid: dat is maar net iets meer vermogen dan die ene, relatief kleine kerncentrale in het Zeeuwse Borssele. Toch produceren al die molens veel minder elektriciteit (eenderde) dan die ene centrale; de wind wil zich nu eenmaal niet naar onze behoeften schikken.

De overheid heeft grootse plannen met windenergie. In 2010 moet het zes keer zoveel zijn (uitgedrukt in vermogen), in 2020 dertien keer zoveel. Dat gaat ongehoord veel kosten, mede omdat veel van die windmolens op zee zullen verrijzen, wat aanzienlijk ingewikkelder is en minder beproefd, en dus meer subsidie behoeft. Pieter Lukkes, gepensioneerd hoogleraar geografie aan de Rijksuniversiteit Groningen, komt in zijn rapport Iewiewaarweg (Stichting Frija, Burgum) tot de conclusie dat er tot 2020 ongeveer 23 miljard euro aan subsidie nodig zal zijn. Ter vergelijking: volgens het laatste rapport van de Algemene Rekenkamer zal de Betuwelijn 4,7 miljard euro vergen.

Bovendien zal het landschap nog erger worden aangetast dan door die vrachtspoorlijn. Lukkes maakt aannemelijk dat 30 procent van het grondgebied van Nederland een gehavend uiterlijk zal krijgen, als de windmolenplannen doorgaan. ‘Vaarwel mooi, leeg polderlandschap met in de verte die lieve, kleine kerktorens. Welkom lelijke windturbine met je zoevende geluid, je rode knipperlicht en je stroboscopische zonneflitsen.’ Natuurlijk kunnen dit soort veranderingen moeilijk in geld worden uitgedrukt. De 71-jarige Lukkes heeft echter wel een moedige poging gedaan, puttend uit zijn ervaring van sociaal-economisch geograaf en projectontwikkelaar. Hij was onder meer betrokken bij de bouw van Hoog Catharijne en weet dus iets over de kosten van grote projecten (en over lelijkheid).

Allereerst daalt de prijs van woningen in de buurt van grote windturbines met zo’n 10 procent. Alleen al daardoor zal een waardedaling van bijna 1 miljard euro in de vastgoedsector optreden, zo voorspelt Lukkes. Ook heeft hij omwonenden van twee Nederlandse dorpen met veel windmolens (Bellingwedde en Swifterbant) de vraag voorgelegd hoeveel geld ze ervoor over zouden hebben om het open landschap te behouden (willingness to pay) en hoeveel geld ze ervoor over zouden hebben om de windmolens te aanvaarden (willingness to accept). Met behulp van die uit de geografie afkomstige begrippen schat Lukkes hoeveel de aantasting van het landschap, de collectieve ruimte, waard is. Hij komt tot bedragen in de orde van grootte van 3 tot 10 miljard euro.

Natuurlijk is dit nattevingerwerk. Maar niet van realiteit gespeend. Want geregeld proberen de pushers van groene stroom, de energiemaatschappijen, protesten van omwonenden af te kopen door hun een bedrag te bieden. Zo werd in 2000 in de Wieringermeer aan tachtig bezwaarmakers een bedrag van gemiddeld 10.000 euro geboden per ingetrokken protest tegen een windmolenpark.

Als die windmolens zo veel geld kosten en het landschap dusdanig verpesten, waarom worden ze dan gebouwd? Niet omdat we de elektriciteit van die windmolens zo hard nodig hebben. De verdertienvoudiging van het windmolenvermogen is niet eens voldoende om de verwachte groei van het elektriciteitsverbruik tussen nu en 2020 op te vangen.

Het enig juiste antwoord op de vraag waarom de regering toch zo gek is om nog eens vijf Betuwelijnen uit te geven, is natuurlijk: om de planeet te redden. De ijsbeertjes op de Noordpool hebben het moeilijk, de zeespiegel stijgt, gossie, wat is het warm tegenwoordig, enzovoorts. Volgens de theorie van het broeikaseffect komt dit allemaal doordat de mens door verbranding van fossiele brandstoffen te veel van het broeikasgas C02 in de lucht brengt. En dus moet Nederland aan de windmolens, die dit gas niet produceren.

Zou dit allemaal waar zijn, dan is er wellicht iets voor groene stroom te zeggen. Lukkes gaat niet in op de vraag of de omstreden broeikashypothese klopt, maar redeneert heel klinisch hoeveel C02 er bespaard wordt en waar dat gebeurt. Hij concludeert in de eerste plaats dat Nederland minder elektriciteit produceert dan het nodig heeft en de bouw van windmolens dus een import vervangende functie heeft. Fijntjes wijst hij erop dat die operatie ons niets oplevert in het kader van het Akkoord van Kyoto, waarbij eik aangesloten land zich verplicht heeft de uitstoot van broeikasgassen terug te brengen. De stroom die wij importeren, wordt in Frankrijk, België en Duitsland opgewekt. Als wij dus – dankzij de windmolens – minder stroom uit die landen nodig hebben, wordt daar en niet bij ons minder broeikasgas geproduceerd.

Maar goed, zou de broeikashypothese kloppen, dan is het sowieso gunstig als er minder C02 de lucht in gaat, in Nederland dan wel in de ons omringende landen. Maar hoeveel minder van dit gas gaat er dan precies de lucht in, wil Lukkes weten. Als de energie van de windmolens gebruikt wordt om de import van die vermaledijde nucleaire stroom terug te brengen, zoals diverse linkse partijen willen, leveren de windmolens geen enkel voordeel op: ook een kerncentrale produceert geen C02. Worden de gasgestookte centrales vervangen omdat die de duurste stroom leveren, dan is dat ook niet zo gunstig, omdat die relatief minder C02 produceren dan kolencentrales. Maar ja, daarvan is de stroom weer erg goedkoop. Het is dus nog niet zo simpel om aan te geven hoeveel broeikasgas de windmolens besparen.

En hoe moet die besparing in geld worden uitgedrukt? Vorig jaar heeft Nederland C02-emissierechten in het buitenland gekocht voor circa 5 euro per ton. Lukkes verwacht dat die prijs tot 30 á 50 euro per ton zal zijn toegenomen tegen de tijd dat de handel in emissierechten werkelijk op gang komt. Aldus berekent hij – alweer, met behulp van aannames – dat de maatschappelijke baten van het windmolenprogramma in totaal op zo’n 3 miljard euro zullen uitkomen.

Op dat bedrag moeten evenwel correcties worden aangebracht. Immers, de wind waait lang niet altijd. Er zal dus altijd een back-up nodig zijn: conventionele, snel startende centrales, die aangezet moeten worden als het windstil is. De vraag is: hoeveel? Als het aan de Nederlandse kust niet waait, dan doet het dat in Noordrijn Westfalen misschien wel en kunnen wij via het koppelnet stroom uit Duitsland halen. De geleerden zijn het er nog niet helemaal over eens hoe dit berekend moet worden. Een groep deskundigen van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs kwam vorig jaar tot de conclusie dat voor 75 procent van het windmolenpark gewone elektriciteitscentrales achter de hand moeten worden gehouden. Andere schattingen komen zelfs hoger uit. Conclusie is in elk geval dat een deel van de maatschappelijke baten op deze manier weer teniet wordt gedaan. Lukkes veronderstelt dat uiteindelijk maar 80 procent van de opgewekte windenergie daadwerkelijk bijdraagt aan de besparing op fossiele brandstoffen.

Al met al heeft Lukkes een maatschappelijke kosten-batenanalyse van windenergie opgesteld. Dat is iets heel anders dan de gebruikelijke, bedrijfseconomische analyse. Immers: wat goed is voor een bedrijf, hoeft nog niet goed te zijn voor de samenleving. Of, zoals Lukkes zelf schrijft: ‘Ook al maken energiemaatschappijen een gigantische winst op groene stroom, dan nog is het niet gezegd, dat die winst goed is voor het land.’ Zeg dat wel. De windmolenplannen van de overheid zullen vier tot vijf keer zoveel kosten als de Betuwelijn. Daarnaast zal het landschap zwaar worden aangetast en zullen de baten, uitgedrukt in bespaarde hoeveelheden broeikasgas, tegenvallen en zelfs geheel verdampen als er bezuinigd wordt op de import van nucleaire stroom. Lukkes komt al cijferend tot de conclusie dat de maatschappelijke kosten van de Nederlandse windmolenplannen ruim elf keer zo hoog zullen zijn als de baten. Misschien valt er op zijn aannames af te dingen. Okay, laat het vijf keer zo hoog zijn.

Daar gaat het niet om. Waar het wel om gaat, is dat er een groene gekte heerst in Nederland. Half Nederland lijkt het verstand op nul te hebben gezet en heeft zich in de luren laten leggen door de verkooppraatjes van de energiemaatschappijen, die schatrijk worden met groene stroom. Intussen huilt het parlement tranen met tuiten over de enorme kosten van de Betuwelijn terwijl het tegelijkertijd een nieuw project aan het optuigen is, dat vijf keer zo duur en tien keer zo onzinnig zal worden als de Betuwelijn.

Het wachten is op een parlementaire enquête over de groene gekte. Voorspelling: zo rond 2015.

Dit artikel verscheen eerder in Elsevier, op 5 Juli 2003.

6 REACTIES

  1. De totale waanzin:
    Een -2 jaar jong- windmolempark in de zee van/bij Denemarken;
    80 molens: 4 werkten een beetje en 1 goed.
    Miljoenen in onzin gestoken !
    Gaf de Deense ing. die onzin eigenlijk toe, gezien bij Zembla TV
    Maar de ambtenarij adviseert een Minister positief, om die hele waan-kliek aan het werk te houden. Mijn leverancier is in feite een oplichter !

  2. Ik heb dat stuk ook gezien en naar aanleiding daarvan een betoog gehouden voor het vak nederlands(5 havo).
    Maar de klasgenoten geloofden mij niet zelf niet toen ik deze feiten gaf.
    Zo erg zit de positieviteit van winenergie dus ingebakken in de samenleving.

  3. Het hele gedonder over het milieu is een religie geworden en zoals met elk geloof, is het niet uit te roeien. Al kom je met alle bewijzen en cijfers, nog zullen ze niet toegeven dat de hele co² kletskoek, de windmolens en Kyoto alleen de zakken vult van enkelen en de doodsteek is voor onze economie en werkgelegenheid.

  4. De onzin van Lukkes wordt weerlegd op http://www.nwea.nl en in http://www.ecn.nl/_files/wind/documents/Alles_in_de_Wind.pdf.

    Even wat makkelijke punten: rozendaal vergeet even voor het gemak dan conventionele centrales met overheidsgeld gebouwd zijn en recentelijk voor een appel en een ei aan de huidige uitbaters verkocht zijn. Elektriciteit uit nieuwe centrales zal een stuk duurder worden.

    Daarnaast richt met name kolenstroom grote schade aan de maatschappij aan. In Nederland ca 4 ct per kWh (zie htttp://www.extern.info).

    De subsidies dienen niet alleen om nu groene elektriciteit te produceren, maar ook om het industriele leerproces te versnellen. De kosten van windenergie dalen gestadig.

    Alle centrales hebben back-up nodig. Kolencentrales staan 30% van de tijd stil en kunnen niet reageren op veranderende vraag (hebben alleen een aan en uitstand). Kortom dwindturbines worden ingebed in een systeem dat met varierende vraag en aanbod om kan gaan. Diepgravender studies komen op een veel lager back-up percentage, dan die 70% van de kernergielobyisten van de KvI.

    Zelfs bij het niet bepaald linkse NRC moesten ze op een gegeven moment niets meer van rozendaal weten en hebben ze hem er uit getrapt.

  5. Noot: Nog niet zo heel lang geleden riep de anti-windlobby dan winenergie 100% back-up nodig heeft. Langzaam maar zeker worden ze al ietsje wijzer.

Comments are closed.