“..from birth to death under the eye of the Thought Police… His friendships, his relaxations, his behaviour towards his wife and children, the expression on his face when he is alone, the words he mutters in his sleep, even the characteristic movements of his body are all jealously scrutinised.”(George Orwell)

Diversiteit en pluralisme zijn de ordewoorden van het multiculturalisme. Men wil ons doen geloven dat beide begrippen borg staan voor een vrije samenleving. Niets is minder waar; we glijden steeds verder af naar een repressieve maatschappij. De politiestaat waarin we nu leven is reeds flinker uit de kluiten gewassen dan 30 jaar geleden het geval was.

De apologisten van het multiculturalisme menen dat in een wereld met sterk verschillende culturen en dito zedelijke normen, het multicultureel project noodzakelijk is om met elkaar tolerant om te gaan, want, zo menen ze, focussen op universele normen en een universele ethiek leidt tot discriminatie en racisme. Er zijn zoveel verschillende waarden, geloven en waarheden als er verschillende volkeren en culturen zijn, en er is geen universele maatstaf om ze onderling te vergelijken of elk op hun merites te beoordelen. Bij ontstentenis dus van een onpartijdig of universeel gezichtspunt om de inhoud van de onderscheiden culturen rationeel te beoordelen, zijn ze even geldig. Welk standpunt men ook inneemt, steeds is het de uitdrukking van een bepaalde levensvorm en de historische inhoud ervan. Als culturele waarden incommensurabel zijn, zo luidt het verdict, kan enkel het pluralisme ons vrijwaren voor de ontsporing van discrimatie en racisme. Paradoxaal genoeg, impliceert de multiculturele visie dat de mensen een fundamentele, a.h.w. biologisch verankerde, behoefte hebben om zich aan een wel bepaalde cultuur blijvend te hechten

Deze argumentatie is toch niet heel consequent. De gedachtengang dat ‘elk ingenomen standpunt de uitdrukking is van een bepaalde levensvorm en de historische inhoud ervan’, is toch ook op het concept ‘pluralisme’ als dusdanig van toepassing. Het is dus even particulier. Als men een universele maatstaf van de hand wijst, dan heeft elk argument slechts plaatselijke geldigheid.

Dat men vanuit multicultureel oogpunt de verschillende culturen evenveel eerbied verschuldigd is, houdt ook in dat we de specifieke ervaringen, culturele en sociale bijdragen van volksgroepen publiek moeten beamen en erkennen. Anders staan ze niet op voet van sociale gelijkheid. Deze vraag naar gelijke erkenning staat echter haaks op de bewering dat de culturen niet-commensuraat (incompatibel en onderling onvergelijkbaar) zijn. Om verschillende culturen met gelijke eerbied (of met, om het even, welke eerbied dan ook ) te behandelen moeten we ze onderling kunnen vergelijken. Dergelijke vergelijkingen zijn eenvoudig niet mogelijk als de waarden niet-commensuraat zijn. Het “verschil” als principe, sluit geen norm in die er ons zou kunnen toe aanzetten respect op te brengen voor het verschil van de ander. In het gunstigste geval noopt het tot onverschilligheid ten aanzien van het lot van derden. In het slechtste geval zet het aan om diegenen die verschillend zijn te haten of er mibruik van te maken. Welke bezwaren zou men inroepen? Op welke basis kunnen zij van ons eerbied eisen, of wij van hen voor ons?

Om eerbied voor verschillen op te brengen moet beroep kunnen worden gedaan op een universeel beginsel van gelijkheid of sociale rechtvaardigheid; vergt m.a.w. een universele ethiek, met als belangrijkste regels: individuele autonomie, eigendomsrecht, contractuele vrijheid en bescherming tegen agressie; zeg maar het kader voor het vrije-marktkapitalisme en de gelijkheid van kansen! (Cfr. Milton & Rose Friedman, Aan ons de keus.) Een ethiek waarvan de erkenning juist bemoeilijkt wordt door de ijveraars voor het pluralisme, alleen al van wege de toenemende overheidsbemoeienis die er mee gepaard gaat.

De liberale gedachte is doordrongen van het gelijkheidsbeginsel. En liberalen mogen verondersteld worden voldoende af te weten van diversiteit, om te beseffen dat voor een meerderheid op deze wereld de gelijkheid geen ideaal is, maar een Westerse verworvenheid. Rorty verwijt hen dat ze niet voldoende lef hebben zich daarop te laten voorstaan en daar fier over te zijn. Hijzelf deinst er niet voor terug te stellen dat het argument voor incommensurabiliteit niet tot gelijke eerbied voor alle andere culturen voert, maar tot onverschilligheid.

De formulering van het gelijkheidheidsbeginsel is een politieke act van de mens in zijn hoedanigheid als schepper van cultuur. Maar het feit dat alle mensen in beginsel over de capaciteit beschikken om cultuur te scheppen, betekent niet dat alle culturen gelijkwaardig zijn. Sommige ideeën, sommige technologieën, sommige politieke opvattingen zijn beter dan anderen. En sommige maatschappijvormen en sommige culturen zijn beter dan anderen: qua gerechtigheid, vrijheid, openheid, en bevorderlijkheid voor vooruitgang. Het gelijkheidheidsbeginsel is historisch specifiek: het is het product de Verlichting en de politieke en intellectuele omwentelingen in de nasleep daarvan.

Het idee als zouden alle culturen gelijkwaardig zijn (in tegenstelling tot de gelijkheid van mensen) ontkent één van de specifieke eigenschappen van het menselijke leven en geschiedenis: het vermogen van de mens tot sociale, morele en technologische vooruitgang. Wat mensen van andere schepselen onderscheidt is zijn capaciteit voor innovatie en verandering, voor het vinden van ideeën en artefacten die niet alleen verschillend, maar ook vaak beter zijn dan die van een vorige generatie of een andere cultuur. Het is geen toeval dat de moderne wereld door de ideeën en de technologieën is gevormd die uit de Renaissance en de Verlichting zijn voortgekomen De wetenschappelijke methode, het concept universele waarden – dit zijn onontkenbaar betere concepten dan die welke eerder bestonden in andere politieke of culturele tradities. Niet omdat Europeanen superieure mensen zijn, maar omdat veel van de ideeën en de filosofieën uit de Europese Renaissance en de Verlichting superieur zijn. Deze opvatting afdoen als Eurocentrisme of als racisme, toont aan hoe irrationeel met de begrippen ‘racisme’ en ‘antiracisme’ wordt omgesprongen. Velen die in de loop van de afgelopen twee eeuwen strijd leverden tegen het Westerse imperialisme, wisten maar al te goed dat hun emancipatoire strijd tot de traditie van de Verlichting behoorde.

De Franse antropoloog Claude Levi-Strauss noteerde het enthousiasme van veel volkeren voor specifieke concepten uit de Verlichting. Zij wensten niets meer dan in de voordelen, die de industrialisatie te bieden had, te delen. Ze hadden er geen moeite mee om hun achterstand toe te geven en voelden er niets voor om hun ‘verschil’ permanent te bevriezen. Verder kwam hij tot de vaststelling dat de doctrine van het cultureel relativisme juist uitgedaagd werd door diegenen voor wie ‘moreel goed’ de antropologen het hadden geïntroduceerd. Zelfs de West-Indische marxist James betuigde respect voor “the learning and profound discoveries of Western civilization.” en erkende dat het rationalisme, het concept van universele waarden en vooruitgang alleen tot de ‘Westelijke traditie’ behoorde en navolging verdiende.

De Westerse traditie is slechts door de accidentele omstandigheid van geografie en geschiedenis ‘Westers’. Veel van de ideeën die wij ‘Westers’ noemen, zijn in feite universeel want ze vormen de onmisbare basis voor welvaart. Daarom erkenden veel critici van het imperialisme toch globaal de superioriteit van het Westen. Nog een voorbeeld is Frantz Fanon, de Algerijnse nationalist, die onomwonden zei dat alle elementen van een oplossing voor de grote problemen van het mensdom, in welke tijd dan ook, in Europa tot bloei zijn gekomen. Voor Fanon en James impliceerde het anti-imperialisme niet de verwerping van het Westerse ideeëngoed; ze wilden er het beste van behouden voor het menselijk welzijn.

De tegenstelling met de apologisten voor het behoud van het ‘verschil’ – qua groep, maatschappij of cultuur – kan niet groter zijn. Ze huiveren ervoor om te erkennen dat mensen nou eenmaal op bepaalde plaatsen en in bepaalde tijden wat achterop raken en behouden liever het ‘permanente verschil’ als erfgoed. Beter is te aanvaarden dat, terwijl de mensen potentieel gelijkwaardig zijn, de culturen dit niet zijn. Dit is niet strijdig met het idee van sociale en morele vooruitgang. Het zou veel beter zijn als iedereen de kans kreeg om in het type van maatschappij of cultuur te leven dat het best bevordelijk is voor de menselijke vooruitgang. Maar het is juist deze opvatting – en het beoordelen van bepaalde overtuigingen, waarden, levensstijlen, culturen – die nu politiek incorrect is en de weg vrij gemaakt heeft voor het nihilistische multiculturalisme. Dat men zich spiegelt aan James en Fanon! Wij zijn begonnen de wereld vooral te gaan bezien zoals die in culturen en groepen is opgedeeld (en die grotendeels door hun onderlinge verschillen worden bepaald). Op deze wijze worden de positieve aspecten van de kapitalistische maatschappij – zijn rationalisme, zijn technologische vooruitgang, zijn universalisme en gelijkhiedsbeginsel – gedenigreerd. De multiculturalisten halen nu hun neus op voor universele concepten en de Westerse traditie, uit frustratie, omdat zij hun utopische droom van de klassenstrijd in rook hebben zien opgaan.

Ze zeuren aldoor over ‘onderwerping’: onderwerping van de aarde door het menselijke intellect, culturele overheersing, en – dit vooral – onderwerping aan de wetten van het vrije-marktkapitalisme. Het universalisme van de verlichting kapitelen ze als racistisch omdat het tot doel heeft om andere volkeren bekend te maken met de Euro-Amerikaanse ideeën van rationaliteit en objectiviteit, en dat dit ten koste gaat van de culturele eigenheid van die volken. Dergelijk pessimisme heeft tot een opblazing van het idee geleid van de mens als cultuur-dragend wezen met de misopvatting dat de mens daarom drager dient te zijn van een een specifieke cultuur.

Beweren dat mens drager moet zijn van een specifieke cultuur sluit hem voor altijd op binnen een bepaalde categorie. Het betekent dat aan elk menselijk wezen, door een bepaalde cultuur, gestalte wordt gegeven; dat die cultuur willen veranderen of ondergraven de waardigheid van dat individu aantast. Men doet het voorkomen alsof het feit dat iemand bv. in Bangladesh geboren is, hem dit op de een of andere manier onmogelijk maakt om buiten de Bangladesh cultuur als volwaardig burger te functioneren.

Multiculturalisme is het product van een politieke nederlaag van de linkerzijde: de klassenstrijd die er niet kwam, het einde van de Koude Oorlog, de gestade inkalving van de communistische partijen, de flop van de meeste bevrijdingsbewegingen van de derde wereld. De queeste naar nivellering werd verlaten ten gunste van de eis van diversiteit en fascinering voor de nobele wilde. Zoals Nancy Fraser het heeft geformuleerd: “The remedy required to redress injustice will be cultural recognition, as opposed to political-economic redistribution.”

Het multiculturalisme heeft zich de afgelopen jaren vertaald in een autoritair en repressief beleid en herinnert aan George’s Orwell’s waarschuwing in zijn boek 1984: “…from birth to death under the eye of the Thought Police… His friendships, his relaxations, his behaviour towards his wife and children, the expression on his face when he is alone, the words he mutters in his sleep, even the characteristic movements of his body are all jealously scrutinised.”

New York Mosque

In het magazine New Humanist komt Kenan Malik tot de nuchtere vaststelling dat “The thought police are already at work. On more than one occasion over the past decade I have been refused permission by both newspaper and radio editors to quote Salman Rushdie’s The Satanic Verses because it was considered to cause too much ‘offence’. The McPherson inquiry into Stephen Lawrence argued that even racist comments made in the privacy of the home should be made a criminal offence. Thankfully, this suggestion has so far been ignored politically. Many multiculturalists, however, wish to go further still, demanding that all private thought and feelings be subject to political scrutiny. Iris Young welcomes what she calls ‘the continuing effort to politicise vast areas of institutional, social and cultural life.’ Politics, she suggests, ‘concerns all aspects of institutional organisation, public action, social practices and habits, and cultural meanings’. ‘The process of politicising habits, feelings and expressions of fantasy and desire’, can Young believes, ‘foster a cultural revolution’.”

Massaimmigratie is een gevolg van de geleide economie en van de Keynsiaanse werkgelegenheidspolitiek in het bijzonder. Ironisch genoeg is deze politiek verwant aan de economische politiek van de nazi’s, (cfr. “Wij verkiezen een Führer” van Martin De Vlieghere). Het is in de nasleep daarvan dat het multiculturalisme en de cultus van de diversiteit als een duivel uit een doosje tevoorschijn floepte.

Enkel het vrije-markt kapitalisme en het respect voor het eigendomsrecht kan ons voor ongewenste massaimmigratie behoeden en saat er borg voor dat de instroom gelijkmatig, met oog voor kwaliteit en quantiteit, verloopt. Een Keynsiaanse werkgelegeheidspolitiek verstoort het markmechanisme, schept vacatures die op termijn niet houdbaar zijn. De problemen die massaimmigratie op gang brengt, werden door Mises in zijn “Liberalism in the Classical Tradition” (1985, p.139) als volgt gekenschetst: “In the absence of any migration barriers whatsoever, vast hordes of immigrants from the comparatively overpopulated areas of Europe would, it is maintained, inundate Australia and America. They would come in such great numbers that it would no longer be possible to count on their assimilation. If in the past immigrants to America soon adopted the English language and American ways and customs, this was in part due to the fact that they did not come over all at once in such great numbers. The small groups of immigrants who distributed themselves over a wide land quickly integrated themselves into the great body of the American people. The individual immigrant was already half assimilated when the next immigrants landed on American soil. One of the most important reasons for this rapid national assimilation was the fact that the immigrants from foreign countries did not come in too great numbers. This, it is believed, would now change, and there is real danger that the ascendancy-or more correctly, the exclusive dominion-of the Anglo-Saxons in the United States would be destroyed. This is especially to be feared in the case of heavy immigration on the part of the Mongolian peoples of Asia.”

In zijn consequente toepassing , heeft het multiculturalisme voor gevolg dat de Westerse waarden niet mogen opgedrongen worden. Minderheden moeten het recht behouden in het Westen hun identiteit uit te drukken, hun eigen geschiedenis te onderzoeken, naar eigen zeden te leven en hun levensstijl te behouden. Kortom, strikt genomen impliceert het multiculturalisme dat de mensen verschillende rechten hebben naargelang de gemeenschap waartoe ze behoren. Dit vertaalt zich natuurlijk in het politieke beleid.

Aangezien de staat culturele activiteiten financiert, subsidies verleent aan sportclubs, verder in beschouwing genomen dat de overheid er over waakt dat de invulling van vacatures “evenwichtig” geschiedt, en zo verder en zo meer, is het niet moeilijk zich de politieke strijd over culturele kwesties, waarmee met de culturele identiteit wordt geschermd, voor te stellen. Met als resultaat dat de verschillende groepen steeds heviger hun bijzondere identiteit benadrukken en de samenleving effectiever versplintert dan het racisme ooit vermocht te doen!

Multiculturalisten willen een maatschappij waarin de mensen van hun eigen cultuur kunnen genieten, en de cultuur van anderen eerbiedigen. Multiculturalisten en etatisten hebben lak aan het liberale concept van de ‘burger’ zoals o.m. uiteengezet in de burgermanifesten van de Belgische Premier Verhofstadt (toen hij nog het libertarisme genegen was; onderussen is hij er de inhoud van vergeten!). Het begrip nationale identiteit hebben ze uitgehold, aan gemeenschappelijke, gedeelde waarden – behalve op het meest minimale niveau, dit van de tolerantie voor culturele diversiteit – is hen niets gelegen. Zij zien het belang niet in van het proces via dewelke gedeelde waarden, een gemeenschappelijke identiteit tot stand komt; een proces die concurrerende waarden aan een test onderwerpen. Burgerschap is niet gebaseerd op het idee dat de waarden van andere mensen zo maar moeten geëerbiedigd worden. Verschillende waarden, geloven en levensstijlen moeten tegenover elkaar kunnen gesteld en vergeleken worden. Op alle domeinen moet er vrije concurrentie, zonder enige vorm van staatsbemoeienis, tussen ideeën en opvattingen mogelijk zijn, zodat men kan oordelen en beslissen welke beter en welke slechter zijn. Een strijd die met gelijke middelen moet gestreden worden (dus zonder het financieel of wettelijk bevoordelen van welke opvattingen dan ook).

Waarom zou ik, als atheïst, Christelijke, Islamitische of Joodse culturen eerbied verschuldigd zijn? Culturen waarvan ik de meningen en argumenten vaak reactionair en vaak verachtelijk vind? Wat is er verkeerd aan dat ik dergelijke culturen liever van het toneel zie verdwijnen? En hoe, gezien ik deze en veel andere culturen met verachting bekijk, word ik verondersteld daar eerbied voor op te brengen, zonder dat ik mijn eigen meningen respectloos bejegen? Hoe anders dan “met heel wat aanmoediging van politiek correcte Gedachte Police”? (Brian Berry).

Ik ben het eens dat de burgers de volledige vrijheid hebben zich in private beslotenheid te houden aan hun verschillende levenstijlen en zeden, en dat ze in het openbaar als politieke gelijken dienen gerespecteerd te worden – wat ook de verschillen zijn in hun privé leven. Vandaag echter, onder het mom van een verkeerd begrepen pluralisme, grijpt het tegenovergestelde plaats. Het recht een bepaalde godsdienst uit te oefenen, een bepaalde taal spreken, te leven volgens een bepaalde cultuur wordt als een publiek goed beschouwd. De verschillende belangengroepen eisen dat hun ‘verschillen’ binnen het openbare domein worden geïnstitutionaliseerd. Om een dergelijke visie af te dwingen moet dan maar de hulp ingeroepen worden van de Gedachte Politie. Multiculturalisme getuigt van een autoritaire anti-liberale reflex.