Het internet en de bijhorende moderne communicatietechnologie behoren tot een van de grootste verwezenlijkingen in de geschiedenis van de mensheid. Meer dan één miljard mensen maken dagelijks gebruik van het internet. Iedereen met een computer en een netwerkaansluiting heeft toegang to meer dan 200 miljoen megabyte aan informatie.
De vrijheid van meningsuiting is een van de grootste verwezelijkingen van de Verlichting en een van de hoekstenen van de liberale democratie. Mensen moeten de mogelijkheid krijgen zich uit te drukken, oppositie te voeren en argumenten aan te dragen in het publieke domein. Het internet en de bijhorende moderne communicatietechnologie behoren dan ook tot een van de grootste verwezenlijkingen in de geschiedenis van de mensheid. Meer dan één miljard mensen maken dagelijks gebruik van het internet. Iedereen met een computer en een netwerkaansluiting heeft toegang to meer dan 200 miljoen megabyte aan informatie.
Deze informatie, en de bijhorende gedachten en visies, kunnen gedeeld worden, getest, weerlegd en verbeterd. Maar de vrije aanwezigheid van zoveel informatie bedreigt ook verschillende despotische dictaturen die niet geloven in de vrijheid die elk individu zou moeten kunnen genieten om te beschikken over en bij te dragen tot vrije en onafhankelijke informatie. Dictators zijn bang dat die informatie schade zou toebrengen aan hun staatsgeleide maatschappij. De Chinese, Cubaanse, Iraanse, Syrische en Tunesische autoriteiten geloven dat de inhoud van het internet gecontroleerd moet worden zodat hun burgers geen toegang hebben tot informatie die niet door de staat goedgekeurd is. In China is het woord ‘democratie’ niet toegelaten op het internet, te gevaarlijk voor de communistische regering. Deze landen zijn dan ook vragende partij voor internationale controle op het gebruik en de inhoud van het internet.
Op dit moment is het zo dat er geen organisatie of regering is die het internet controleert. De structuur van het internet is zodanig dat dertien afzonderlijke, maar identieke, zogeheten ‘root name servers’ over een complete map van het internet beschikken en informatie doorgeven aan lokale ‘domain name servers’. De synchronisatie tussen deze dertien ‘root name servers’ gebeurt door Icann (Internet Corp. for Assigned Names and Numbers), een private non-profit organisatie in de schoot van het Amerikaanse ‘Departement of Commerce’. Zo wordt voorkomen dat verschillende websites dezelfde naam gebruiken en gezorgd dat elke website gevonden kan worden van overal op het internet.
Deze week is echter de ‘World Summit on the Information Society’, onder de hoede van de Verenigde Naties, samen in Tunis. Hier wordt gesproken over het ontrekken van verantwoordelijkheid aan Icann en deze door te geven aan een internationale instelling in de schoot van de VN. Of zoals de vertegenwoordiger van de Europese Unie het stelde: “De Verenigde Staten moeten hun unilaterale controle opgeven en dan is alles in orde.” Het is dan ook de Europese Unie die een drijvende kracht is achter het voorstel om de controle van het internet te leggen bij een internationaal, buraucratisch orgaan. Ook functioneren de ‘root name servers’ zonder controle van enige officiële instantie of autoriteit.
Het voorstel is om de VN deze rol van referentie autoriteit op zich te laten nemen. Dit voorstel werd voor het eerst gelanceerd door een beslissing van de minister van de Europese Unie op een top in juli. En de VN neemt het geschenk in dankbaarheid aan. De VN werkgroep omtrent internet governance stelt dat “met respect voor culturele en linguistische diversiteit zou worden omgegaan met de inhoud van het internet”, verder verklarend dat dit een respect voor diversiteit en “culturally appropriate content” inhoud.
Nadenken over wat “culturally appropriate content” juist is wordt snel enorm beangstigend. Leef je in een vrij land, zeg Amerika, dan is een vrij en ongereguleerd internet dus een goede zaak. In een door de staat, dictatoriaal gecontroleerd, regime, zeg China, dan is de vrije toegang tot informatie een ramp en heeft de staat het recht om die toegang te beperken, want burgers zouden wel eens in opstand kunnen komen. Leef je in een staatsgedomineerd regime, zeg Frankrijk, dan is regulatie door de VN de beste oplossing want elke overheidsregulatie is volgens deze ‘believers’ in staatsinterventie beter dan het laten spelen van de vrije markt.
Waarom de VN de controle wil verwerven over het internet is niet duidelijk. De decentralisatie van het internet en de ongecontroleerde verspreiding ervan is juist een van de successen van het internet. Er zijn dan ook genoeg redenen om het idee van een VN instantie die het internet beheert te verwerpen.
Ten eerste is er de creatie van een log bureaucratisch apparaat in hoofde van de VN die de sleutels van het internet zou bekomen. Deze organisatie zou ook nergens verantwoording moeten afleggen. Gebeurt het toch dat een bedrijf een klacht indient, komt de mallemolen van het internationaal recht op gang. Nu worden klachten tegen Icann behandeld volgens het Californisch recht, de thuisbasis van het bedrijf. Een tweede reden is het behoud van het commerciële aspect van het internet. Staatscontrole betekent dat binnen de korste keren een roep zal ontstaan naar het belasten van websites bijvoorbeeld. Dit zou een enorme belemmering zijn op het vrije verkeer van goederen en kapitaal, dat mede mogelijk werd gemaakt door het vrije internet.
Ook zou dit landen die het niet zo hoog op hebben met openheid, mensenrechten en vrijheid in staat stellen op een gelegitimeerde manier, via de VN, de toegang van zijn burgers tot het internet te beperken. En het zijn inderdaad net deze landen, China en de Arabische landen, die het idee van een staatscontrole actief bepleiten. Kortom, de voorstellen om het internet in handen te geven van een internationale instantie geven deze instantie enorm veel macht om internationale en nationale handel extra te reguleren en de vrijheid van meningsuiting te laten beknotten door zetelende landen van de VN.
Woensdag werd bekend dat Icann nog een tijd zijn bezigheden mag verderzetten. Maar er is wel een werkgroep opgericht die moet nadenken over ‘internet governance’. De aanval op de vrijheid van het internet is dus lang niet voorbij. Voor je het weet betaal je belastingen op je emails…
Dit artikel verscheen eerder op: |
Liberales verstuurt wekelijks een gratis nieuwsbrief met interviews, essays en boekbesprekingen. Inschrijven kan op www.liberales.be.
Uit de verklaring van de WSIS: ‘2. We reaffirm our desire and commitment to build a people-centred, inclusive and development-oriented Information Society, premised on the purposes and principles of the Charter of the United Nations, international law and multilateralism, and respecting fully and upholding the Universal Declaration of Human Rights, so that people everywhere can create, access, utilise and share information and knowledge, to achieve their full potential and to attain the internationally-agreed development goals and objectives, including the Millennium Development Goals.’ bron: http://www.itu.int/wsis/
Echter, ‘people everywhere can create, access, utilise and share information and knowledge, to achieve their full potential and to attain the internationally-agreed development goals and objectives’ klinkt vooral als een pro forma mission statement. Het werkelijk in vrijheid delen van informatie is niet de bedoeling. anders waren ze wel verder gegaan dan ‘desire and commitment’. Bij terroristische aanslagen wordt door de overheden ondertussen al steevast met extra nadruk geroepen dat de contacten tussen latere daders via internet verliepen, dat de daders ‘radicaliseerden’ door wat ze op internet lazen etc. etc.
Bovenstaand betoog schets eveneens een mooi ideaal. Maar ik denk dat Nederland eerder richting China gaat bewegen dan andersom.
Comments are closed.