Het woord fascisme zou dus best kunnen worden omschreven als de politiek-ideologische vorm van “sterkte door bundeling”. Dat hier het individu als zwak wordt gezien, en dus moet worden onderworpen aan een grotere groep waartoe men zou behoren, betekent dat het woord dus in principe kan worden toegepast op elke vorm van collectivisme, oftewel elke vorm van politiek of ideologie die denkt en handelt in termen van groepen, en daar het individu volledig aan ondergeschikt maakt.

De “groep” is hier dus belangrijker dan het individu.
Of de “groep” die belangrijker wordt geacht nu een groep is die te identificeren is aan ras, geloof, ideologie, cultuur, sekse, klasse of wat dan ook.

Dat zelfs binnen zo’n groep individuen die afwijkende meningen hebben vaak worden onderdrukt, of dat in ieder geval die afwijkende meningen worden onderdrukt of gecensureerd is iedere dag wel te zien. Zo zijn afwijkende meningen binnen de SP niet gewenst, wordt Ehsan Jami binnen de PVDA bijna verketterd omdat hij er een mening op nahoud die men ongewenst vindt, en wordt Rita Verdonk gemuilkorfd omdat ze te kritisch is op partijleider Mark Rutte. De kracht van de “groep” staat boven alles, en individuen moeten zich schikken naar de heersende doctrine. In de persoonlijke maar ook publieke sfeer zie je dat afwijkende meningen van linkse mensen hen het etiket “rechts” of “neoconservatief” kan opleveren, en andersom zie je ook dat gematigd rechtse mensen soms als links wordt beschouwd, met name in bijvoorbeeld Amerika als iemand die rechts is de Bush regering niet steunt of naar de mond praat. En dit alles omdat men zich niet volledig schikt naar wat wordt beschouwd als de “juiste” ideologie of de “juiste” meningen, die door een meerderheid, of door vertegenwoordigers van die meerderheid wordt bepaald.

Het is in de naam van zo’n groep dat iemand met fascistische of totalitaire idealen in macht kan groeien. Hij of zij doet het immers voor de belangen van een grote groep, en die worden als belangrijker beschouwd dan de persoonlijke belangen van wat individuen. Het schenden van rechten en vrijheden van individuen wordt dan ook vrij snel als acceptabel gezien, als men maar kan worden overtuigd dat het in het belang van een grotere groep is. Dat met deze redenering de weg kan worden ingeslagen naar het totalitarisme zou iedereen dan wel moeten begrijpen.
Zo erg als in George Orwell’s “1984” hoeft het dan wellicht niet te worden, maar wie bepaalt welke inperkingen van vrijheden en rechten acceptabel zijn?
Precies; dat zijn weer diezelfde groepen of vertegenwoordigers van die groepen.
Het is dus alsof je als individu een groepje dieven laat bepalen hoeveel diefstal acceptabel is en hoeveel niet meer.

In een democratie ligt de macht namelijk altijd bij de meerderheid, en nooit bij individuen. Ook democratie, het zogenaamd beste politieke systeem dat we hebben, is een systeem waarbij de macht van de grotere groep bepalend is. Als je als individu stemt, bereik je niets; alleen als je als “groep” op een bepaald persoon of een bepaalde partij stemt, krijg je invloed. Democratie laat zich dus uitstekend lenen voor politici en idealisten die identiteitspolitiek bedrijven, en is een systeem dat zich uitermate makkelijk laat manipuleren door collectivisten om individuen te onderdrukken, op welke manier dat ook gebeurt.
Nogal logisch dan ook, dat politici identiteitspolitiek gebruiken. Men moet groepen aanspreken, en voor belangen van hele groepen opkomen om verkozen te worden. Men krijgt de groep “zwarte mensen” achter zich door ze ook aan hun ras te identificeren en in te spelen op zaken die verbonden zijn aan hun ras. Men krijgt de groep “rijken” achter zich door hen aan hun vermogen te identificeren, en in te spelen op zaken die verbonden zijn met hun rijkdom.
Men wordt dus, simpel gezegd, verkozen door op te komen voor de belangen van bepaalde groepen, en dat doet men door in te spelen op dat wat de ene groep van de andere onderscheidt. Zwart vs. Blank; rijk vs. Arm; man vs. Vrouw; allochtoon vs. autochtoon en ga zo maar door.
Hierbij moet niet de fout worden gemaakt dat er wordt gekeken naar gelijkheidsretoriek, maar of men gelijkheid ook in de praktijk daadwerkelijk propageert en of die gelijkheid wordt gepropageerd op individueel niveau. Want als men dat doet op groepsniveau hoeft dat niets te zeggen. In sommige groepen worden individuen namelijk als minder belangrijk beschouwd als het geval is in andere groepen, waardoor individuele ongelijkheid gewoon blijft bestaan.

Op basis van puur individualisme; het accepteren dat het individu en zijn rechten en vrijheden te allen tijde beschermd moeten zijn tegen de wil en de nukken van de groep, zal geen enkel fascisme of totalitarisme meer voet aan de grond kunnen krijgen zonder dat duidelijk is dat het collectivistische gedachtegoed hieraan ten grondslag ligt.

Het maakt niet uit over welke massamoord of vervolging van mensen op basis van hun eigenschappen je het hebt, het is ALLEMAAL gedaan door mensen die groepen boven het individu hebben gesteld. Of het nu de inquisitie is of de Shari’a, of de Goelag-archipel of de Holocaust, op basis van geloof en/of ideologie hebben zich de meest verschrikkelijke dingen voorgedaan omdat men dacht in termen van groepen of groepsidentiteit.

Of het in nu naam is van het Christendom, de Islam, de klasse, het (nationaal) Socialisme (of de eventuele leiders van deze groepen en stromingen), in alle gevallen werd of wordt het individu als volstrekt irrelevant beschouwd.

Het zijn stuk voor stuk mensen en groepen geweest die zichzelf als “goed” zagen, als wereldverbeteraars, die de ergste dingen in de geschiedenis hebben gedaan.

Het kwaadaardige in de mens is wat zo’n mens ziet als zijn eigen “goedheid”, zijn morele superioriteit en hoe ver hij denkt te mogen gaan om iets “goeds” te bereiken voor sommigen, ten koste van anderen. En daar ieder individu uniek is, maar groepen niet, zijn het groepen die worden gezien als een tegenstander of vijand die bestreden moeten worden. Hoe meer mensen men wil bestrijden of onderdrukken, hoe noodzakelijker het is om daarbij een gemeenschappelijke eigenschap te vinden die van deze mensen een “groep” maakt.

Er is, om een lang verhaal kort te maken, wat mij betreft nog lang niet GENOEG “doorgeschoten” individualisme.
Hoe meer individualisme, hoe minder groepsidentiteit, hoe minder identiteitspolitiek, hoe minder mensen zich zullen/kunnen zien als onderdeel van een groep die geweld of onderdrukking jegens anderen goedkeurt om hun idealen te verwezenlijken.

Als je jezelf, en anderen, ziet als individuen, en niet als een weg-te-cijferen onderdeel van een belangrijker geheel, zul je er nooit ideeën op na kunnen houden die het mogelijk maken dat je grote groepen mensen onderdrukt of vermoordt.

Racisme; Nazisme; fascisme; communisme; socialisme; seksisme; religieus fundamentalisme; homofobie en ga zo maar door; alle kwaad komt van denken in termen van groepen (zwart/blank, rijk/arm, man/vrouw, hetero/homo, gelovig/ongelovig) en op basis daarvan politiek bedrijven, en het volgens deze manier van denken indoctrineren van anderen via mediapropaganda of ideologische propaganda in het onderwijs hoort daarbij.

Deze tegenstellingen in de maatschappij worden continu uitgebuit door juist zij die denken in termen van groepen, die collectivistisch denken in plaats van individualistisch.
Guusje Ter Horst mag vinden dat het individualisme te ver is “doorgeschoten” onder de jongeren. Als zij dat beweert, zegt zij in werkelijkheid, of ze zich daar nu wel of niet van bewust is, dat jongeren zich veel minder wensen te laten vangen in groepen, en veel minder in die termen wensen te denken. Zij zegt in werkelijkheid dat jongeren veel minder kijken naar de verschillen tussen groepen, en mensen veel meer zien als unieke individuen met hun eigen kwaliteiten en wensen, en hun eigen verantwoordelijkheden en falen.

Individualisme is het antwoord, en collectivisme zal altijd de kwaal zijn, zoals het dat altijd al geweest is.
Amerika was eens het meest individualistische land ter wereld, en dat is het wellicht nog steeds ten opzichte van andere landen. Het was ook het meest vrije land, en het meest welvarende. Dat zegt wel iets.
Niet voor niets was Amerika een echt immigratieland.
De beweging richting vrijheid is natuurlijk. Zelfs dieren maken een natuurlijke beweging richting vrijheid. En mensen trokken dus massaal naar het meest individualistische land ter wereld.
Cubanen riskeren hun leven om Amerika te bereiken. Datzelfde geldt voor Mexicanen. In het voormalige DDR wilden mensen de muur over naar het Westen.

Iedereen die onderdrukt wordt, wil meer individuele vrijheid. Zij die vinden dat het doorgeschoten is, zijn mensen die zich beklagen over de individuele vrijheid van anderen, niet van zichzelf. Zij zijn dus per definitie collectivisten, want willen dat anderen voldoen aan hun waarden, hun eisen, hun idealen. De vrijheid van een ander moet beperkt worden omdat zij dat willen. Een ander beperken in zijn vrijheid omdat het jou niet uitkomt, is onderdrukking, en als je het in naam doet van een zogenaamd collectief streven of collectief belang is het collectivisme.

Als 9/11 iets was, dan is het wel een uiting van collectivisme van het meest botte soort. Totale zelfopoffering om daarbij duizenden onschuldigen onder de vijandige “groep” op te offeren, allemaal in naam van een zogenaamd collectief belang, namelijk die van het behagen van de gedeelde God.

3 REACTIES

  1. Even een vraag:
    Is individualisme ook de reden geweest dat een groot deel van de Amerikaanse bevolking in protest ging tegen de Vietnam-oorlog?

  2. Het antwoord is laat en wordt waarschijnlijk niet meer gelezen, maar toch:

    “Is individualisme ook de reden geweest dat een groot deel van de Amerikaanse bevolking in protest ging tegen de Vietnam-oorlog?”

    Daar kan ik niet met zekerheid een antwoord op geven omdat ik noch de individuele motieven van protesters noch de gemiddelde motieven van de “groep” protesters kan zien.

    Wat ik wel kan zeggen is dat het individualisme zeker een reden is om tegen elke onrechtvaardige oorlog te protesteren. Immers, oorlog (tenzij puur verdedigend bedoeld) is een daad van een staat. Een staat is een vertegenwoordiger van een meerderheid (mits het een democratisch land betreft). Een meerderheid is een groep, die politieke macht in handen heeft over de minderheid. Wat de meerderheid wil gebeurt (normaliter).

    Iemand die stelt dat geweld immoreel is, ongeacht of een meerderheid van mensen voorstander van geweld is of niet, kan vanuit zijn individualistische zienswijze dan niets anders, dan tegen dat geweld zijn. Een individualist kan dan ook niets anders, dan tegen de oorlog in Vietnam zijn, aangezien het een oorlog in een ander land betrof, en een oorlog begonnen om een incident waarvan is gebleken dat het een leugen was.

    Maar om antwoord te geven op je vraag: ik vermoed niet dat een groot deel van de Amerikaanse bevolking vanuit individualisme protesteerde tegen de Vietnam-oorlog, want het merendeel van de protesters was in feite collectivistisch. Deze mensen waren niet tegen democratie, noch tegen een overheid an sich. Een aanzienlijk deel van de protester was links, en daarmee voorstander van inmenging van de overheid in de economie. Daarmee zijn zij collectivistisch.

  3. Overigens, als ik in bovenstaand artikel stel dat Amerika eens het meest individualistisch land was dan doel ik niet op een tijd zo kort geleden als de jaren 60, maar eerder kort na de revolutionaire oorlog. De Amerikaanse grondwet was voornamelijk (maar niet geheel) een document die het individualisme propageerde. Die grondwet is sindsdien, en met name sinds het presidentschap van Woodrow Wilson begin van de 20e eeuw, voortdurend met voeten getreden.
    Echter, ten opzichte van de meeste andere landen is het waarschijnlijk nog steeds het meest individualistische land ter wereld. Dit zegt echter meer over al die andere landen, dan over Amerika, dat met name sinds het jaar 2000 (Bush, en nu Obama) in rasse schreden de rest van de wereld aan het inhalen is in het collectivisme, nu dat vrijheid steeds meer en vaker gewillig wordt ingeleverd voor “veiligheid”.

Comments are closed.